De Black Dyke Band scoort de jongste jaren vrij wisselvallig op tornooien. Ze wonnen eind juni inderdaad nog overtuigend de Engelse Nationals en zo een ticket voor de Europese Brassbandkampioenschappen van 2014, maar er zat voorts geen enkele band uit de top-10 in. Niettemin is elke aanvulling op hun discografie iets om naar uit te kijken.

Met ‘Pictures’ is dat niet anders. Enigszins voorspelbaar gaat het hier om de ‘Schilderijententoonstelling’ van Moessorgski dat ze compleet naar hun hand zetten. De sfeer van een brassband is al vaker vergeleken met die van een majestueus kerkorgel, en in de inleidende ‘Promenade’ is het al meteen van dattem. De inzet van Richard Marshall op principal cornet, gevolgd door het voltallige orkest werkt even rustgevend en die sfeer houdt het hele werk aan, zelfs in de grillige stijl van ‘The Gnome’. Het lijkt allemaal zo verdomd eenvoudig, alsof iedereen chillend zijn partij volbrengt. Van de zwaarmoedigheid in ‘The Old Castle’ en vooral ‘Bydlo’, over de statigheid van ‘Two Jews’ en de spottende dreiging van ‘Baba Yaga’ tot ‘Ballets Of Chicks In Their Shells’ (hier gaat de vergelijking met het orgel niet op) weet de meest succesvolle brassband ooit de luisteraar vast te houden. De apotheose van ‘The Great Gate Of Kiev’ lijkt er bijna evident door.

‘Pictures At An Exhibition’ is echter de afsluiter van een schijf waarin voordien al veel meer te beleven viel: met ‘Four Minute Mile’, lekkere powerbrass van de relatief onbekende maar inmiddels 60-jarige Judith Bingham schiet Black Dyke meteen uit de startblokken. ‘Pure Gold’ is een ander paar mouwen. Na een middeleeuws aandoende intro blijkt het een werk te zijn voor verteller, koor en brassband. Componist Luke Carver Goss beoogde een opbouw die doet denken aan een estafetteloop. Dichter/performer Ian McMillan is een verteller met passie die de blijkbaar informele herinneringen mooi ingepast krijgt in de rigide structuur van de koorzang, terwijl de brassband hier vooral begeleidt. Het  had echter wat meer standaardtaal mogen zijn, en niet alleen voor non-native speakers. Geen spek voor ieders bek, zeker niet bij hafabra-aficionados, maar erg muzikaal gebracht.

Hoogtepunt is echter ‘The Devil And The Deep Blue Sea’, een van de meesterwerken van Derek Bourgeois met heel wat verwijzingen naar Edward Elgar. Het werk plaatst twee contrasten tegenover elkaar: de duivelse muziek van het begin tegenover de idyllische rust van de diepe zee. Het luide en donkere openingsakkoord in mineur dat wegsterft kondigt het eerste aan, waarna het kwartet euphoniums en baritons lyrisch de cornetten en trombones inleidt op weg naar een eerste climax, opnieuw gevolgd door rust die als donkere wolken in de verte meteen opnieuw dreigt. Deze uitbraak is de goede en mondt uit in een dansende wervelwind. Kort daarop volgt een bloedmooi, bijna speelse fuga die opnieuw evolueert tot een gelijkaardig hoogtepunt. Hierna volgt dan eindelijk de paradijselijke stilte van de ‘Deep Blue Sea’ die stilaan weer onheilspellend wordt maar dan wegsterft. Schijnbaar want na enkele seconden absolute stilte barst het openingsakkoord opnieuw open, waarna de muziek langzaam wegsterft maar de dreiging in het hoofd van de luisteraar blijft.

Goede wijn als deze behoeft geen krans, maar toch. Dit is pure klasse van een band op haar best.

 

Meer over Black Dyke Band


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.