De achtste symfonie van Gustav Mahler betekende misschien wel de grootste triomf die de componist tijdens zijn leven zou meemaken. Op 12 september 1910, een half jaar voor Mahlers dood, vond in München de première van dit werk plaats, in aanwezigheid van de kruin van de Duitse en internationale muziek-, literaire en kunstwereld. Richard Strauss, Reger, Sain-Saëns, Gerhard Hauptmann, Stefan Zweig, Thomas Mann, Arthur Schnitzler en vele andere bekendheden kwamen naar de Beierse hoofdstad afgezakt om de eerste uitvoering van deze 'symfonie der duizend' bij te wonen. Die bijnaam werd gegeven omwille van het gigantische orkest waarom Mahler vraagt: meer dan honderd instrumentalisten, acht vocale solisten, twee gemengde koren en een kinderkoor. En voor Mahler, wiens muziek in het verleden maar al te vaak op onbegrip en spot onthaald werd, was dit een triomfantelijke première. Het publiek reageerde op deze nieuwe symfonie, die bestaat uit twee grote delen, zettingen van de Latijnse hymne 'Veni, creator spiritus' enerzijds en van de laatste akte uit Goethes 'Faust' anderzijds met een twintig minuten durende staande ovatie.

Boulez dirigeert al sinds lange tijd Mahler maar het is pas sinds hij bij Deutsche Grammophon aan een integrale cyclus begon, een tiental jaren geleden, dat hij gezien werd als Mahler dirigent. Deze achtste symfonie vormt het sluitstuk in een cyclus die zowel verbluffend goede (orkestliederen met Vioteta Urmane, Thomas Quasthoff en Anne-Sofie von Otter, DG 477 5329) als teleurstellende (tweede symfonie, DG 477 6004) opnames heeft voortgebracht. En deze achtste symfonie zit daar zo ergens tussen. De cd bevat erg mooie momenten maar over het algemeen zorgt Boulez door een cerebrale, gedetailleerde aanpak voor een verlies aan muzikale spanning.

Dat wil niet zeggen dat Boulez geen knappe details naar voren kan brengen. Zijn aandacht voor detail toont zich vooral in het tweede deel, waar hij met het orkest een slanke, kamermuziekachtige textuur boetseert. Mahlers achtste symfonie staat, door zijn opzet, muzikaal wat apart van de andere symfonieën en het siert Boulez dat hij net die continuïteit met de rest van Mahlers oeuvre kan benadrukken. Zo zitten de althobo- of vioolsoli helemaal in de sfeer van 'Das Lied von der Erde', terwijl sommige koorpassages zo de tweede en derde symfonie voor de geest halen.

Natuurlijk stijgt de prestatie van de Staatskapelle Berlin ver boven het gemiddelde uit. Maar ondanks de mooie soli in de houtblazers, de mooie klankkleuren op 'dir, du Unberührbaren' of de goede balans binnen de instrumentale groepen onderling heeft deze muziek weinig meeslepends. Het is alsof het hele tweede deel bijvoorbeeld als een groot adagio opgevat werd, waar het chronisch aan energie ontbreekt.

Ook de zangers zijn van ongelijk van niveau. Michele DeYoungs vibrato neemt veel charme weg van deze muziek, alsof dit de enige manier is voor haar om (met moeite) boven het orkest uit te komen. Simone Schröder als Mater Aegyptiaca is veel overtuigender maar de andere drie vrouwen zijn nooit echt overtuigend. Hanno Müller-Brachmann zorgt bij de mannen voor de meest overtuigende prestatie, met een zelfzekere interpretatie van zijn 'pater ecstaticus'. Gelukkig zijn er nog de koren, die waar nodig, helder en briljant kunnen klinken. Alleen jammer dan weer dat Boulez lijkt te willen terug nemen op elke climax en dat is het meest teleurstellend in de triomfantelijke reprise van de hymne in het eerste deel, waardoor de koorzangers ook hier niet alles kunnen geven.

Boulez heeft met deze afsluiter van zijn Mahler cyclus een knappe prestatie neergezet, aan het hoofd van een uitstekend orkest en koor. Maar voor een meer boeiende uitvoering gaat onze voorkeur toch uit naar andere opnames, bijvoorbeeld de recente uitgave van Antoni Wit die het Warshaw National Philharmonic Orchestra dirigeert (Naxos 8.550533-34).

Meer over Gustav Mahler


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.