Antonio Pappano's laatste passage in BOZAR indachtig, toen de topdirigent een magistrale versie van Mahlers eerste symfonie ten gehore bracht, was het heel erg uitkijken naar wat de visionair met Mahlers zesde had uitgericht. Net als de eerste is het een op zich vrij toegankelijk werk, waarin zelfs onervaren muziekliefhebbers na verloop van tijd thema's in zullen herkennen die binnen de delen voortdurend worden gerecapituleerd. Anders dan de eerste heeft de zesde echter een dieptestructuur die zich niet gemakkelijk blootgeeft en de uitdaging voor dirigenten is precies dit grondplan aanschouwelijk maken. Hoewel de symfonie de titel 'Tragische' meekreeg – niet op schrift, maar zo overgeleverd door Alma Mahler – is er weinig reden om aan te nemen dat het een meer dramatische symfonie betreft dan enkele andere werken van de componist. Musicoloog Chris Walton illustreert dat in het boekje bij deze uitgave, door te wijzen op het prachtige tweede thema in het eerste deel, dat een verwijzing zou kunnen zijn naar Alma; of de verwijzingen naar spelende kinderen in het 'Scherzo'. Uiteraard zijn de hamerslagen, waarvan Mahler er later terug zou verwijderen omdat hij initieel zijn eigen dood in de partituur had verwerkt, behoorlijk drastische elementen, maar deze staan uiteraard in functie van het latente programma van deze symfonie. In het laatste deel schetst de componist immers zijn ijlende evenbeeld die in een Alpenlandschap om het leven komt, weliswaar in een lang, muzikaal verhaal uitgewerkt van om en bij het half uur.

Prachtig aan deze opvoering onder Pappano, is de fantastische blazerssectie die het Orchestra dell' Accademia Nazionale di Santa Cecilia rijk is. Vooral de houtblazers bewijzen dat ze goud waard zijn, onder andere met snedige interrupties in het 'Scherzo'. De kopers doen daar amper voor onder, hoewel zij het parcours niet feilloos kunnen afleggen. In het 'Andante moderato' valt dan weer op hoeveel spanning Pappano kan bewaren binnen de strijkersectie, zonder artificieel het geheel op te blazen. Over het geheel genomen brengt de dirigent het bijna anderhalf uur durend verhaal enorm natuurlijk, zonder tempi te overhaasten en met buitengewoon veel aandacht voor het fantasierijke element binnen de symfonie. Vooral in het slotdeel geeft dit een raar effect: de luisteraar die het werk kent, weet dat de partituur hier doorgaans een half uur lang culmineert, terwijl Pappano gewoon verder gaat met droombeelden naast hardere invallen van de realiteit naast elkaar te plaatsen. Het slot heeft op die manier niet zozeer meer de rol van 'oplossing' of synthese, maar wordt een quasi episch sluitstuk, boordevol contrasten en in een zeer gedurfd en geïnspireerd kader.

Spijtig is dan dat Pappano opteerde voor een live-uitvoering, die de beluistering met koptelefoon ernstig verstoord. Gekuch tussen de delen is hoe dan ook vervelend en schoonheidsfoutjes op opname zijn moeilijker te vergeven dan tijdens een live-concert waar men fysiek aanwezig is. Hoe dan ook maakt dat van deze dubbel-cd geen minder verdienstelijk werkstuk. De zesde van Mahler ging al langer gebukt onder een pathetiserende maalstroom, waarbij het einde bijna onverdraaglijk wordt, en tegenover die negativiteit en doodsverachting stelt Pappano nu een versie die de grote warmte in Mahler blootlegt. Deze dirigent gelooft niet dat deze muziek altijd biografisch moet benaderd worden en Pappano, die in het operamilieu groot werd, poneert met zijn eerste Mahler-opname dan ook een statement: niet het eeuwige gedweep met de dood moet in de 'Tragische' weerklinken, maar wel moet een verhaal met tegengestelde polariteiten tot de luisteraar doordringen. Pappano's eerste Mahler bij EMI Classics is dan ook een echte triomf, hoewel de perfectie helaas niet wordt bereikt.

Meer over Gustav Mahler


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.