Een driedubbele cd met daarop elf cantates mag geen enkele Bachliefhebber missen. Bachspecialist Ton Koopman dirigeert het Amsterdams Barokorkest en –koor op deze uitgave, die cantates uit 1724, het tweede jaar dat Bach aangesteld was als cantor in Leipzig, bevat. Op deze drie plaatjes staan de werken BWV 8, 78, 91, 99, 107, 111, 114, 116, 121, 124 en 135.

Bach brengt binnen deze cantates, die in een relatief korte tijd achter elkaar geschreven zijn, een grote variatie aan in stijl en instrumentatie. Deze cantates vormen een verzameling aria's (of soms duetten), met elkaar verbonden door recitatieven en ingeleid en afgesloten door een koraal. De instrumentatie, (al klopt niet alles wat het cd-boekje hierover vermeldt), voorziet strijkers, vaak aangevuld door twee of drie hobo's of blokfluiten. Trompetten of hoorns verlenen een aantal cantates een feestelijk tintje, terwijl drie trombones de koralen de nodige ernst meegeven.

Onder de solisten steekt Christoph Prégardien met kop en schouders boven de anderen uit, door de ingetogenheid van zijn zang en de helderheid en verstaanbaarheid van zijn tekst. Alt Annette Markert laat de luisteraar wat meer op zijn honger zitten. Hoewel haar zang bijzonder expressief is, klinkt haar stem wat te dof om echt duidelijk over te komen. Sopraan Lisa Larsson valt vooral op in de paar duetten voor alt en sopraan die zij zingt. Verder is haar rol vooral beperkt tot recitatieven. Jammer, want zij heeft een kristalheldere stem, met een rijke en trefzekere hoogte. Maar op aangehouden noten, vooral in het middenregister, klinkt ze vaak eerst wat schel voor dit zich oplost en ze meer kleur kan maken.

Het koor bezit een erg heldere klank, waarbij de sopranen niet zozeer domineren als wel prominent boven de andere stemmen liggen. Toch komen de middenstemmen duidelijk over waar dat moet, als ze bijvoorbeeld een belangrijke melodielijn of harmonische verbinding te zingen hebben. Ton Koopman slaagt er erg goed in om Bachs ingenieuze harmonie duidelijk naar voren te brengen. Vooral in de koralen, waarmee elke cantate eindigt en vaak ook begint, valt dit op.

Het orkest speelt deze cantates zonder meer verzorgd. Hoewel de verschillende soli – meestal hobo, traverso of blokfluit – hun obligate lijnen in de aria's degelijk brengen, mist de uitvoering soms een beetje extra. Vooral het tempo doet af en toe een beetje lui aan. Soms is het zelfs echt alsof iemand zachtjes maar continu op de rem gaat staan. Wie aandachtig luistert ontdekt dan weer vele kleine details in dynamiek, frasering of speelwijze die Koopman aanbrengt. Over het algemeen, echter, worden deze cantates goed gespeeld, maar ze missen de charme van een Herreweghe-interpretatie of het glansrijke van Gardiners versie.

Meer over Johann Sebastian Bach


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.