Amper begin de 30 is hij en nu reeds heeft Daniel Müller-Schott talrijke opzienbarende samenwerkingen op zijn naam staan. Sedert zijn debuut in 2000 met de cello-suites van Bach, nam hij al een aanzienlijk deel van het cello-repertoire op. De dirigenten waarmee Müller-Schott tourde zijn overigens niet van de minste: onder meer Vladimir Ashkenazy, Kurt Masur en André Previn genoot hij aan zijn zijde. Voor zijn jongste album met romantische cello-muziek mag niemand minder dan Christoph Eschenbach aantreden als dirigent. Hij dirigeert het NDR Sinfonieorchester met groot gemak en haalt er het meest genuanceerde timbre uit.

Het verhaal van deze cd is eigenlijk nogal dubbelzinnig. Het meest prestigieuze werk is Schumanns celloconcerto, een compositie die bij zijn verschijnen quasi onopgemerkt bleef. De eerste uitvoering dateert van na Schumanns dood en pas sedert de tweede helft van afgelopen eeuw behoort het werk tot het standaard cello-repertoire – met als referentieopname de uitvoering door Rostropovich en Bernstein. Het intussen vergeten celloconcerto van Volkmann daarentegen, behoorde tot begin 20e eeuw tot de vaak uitgevoerde cello-klassiekers. In tegenstelling tot het werk van Schumann, stelt Volkmann de solist meer centraal: het werk is dan ook een virtuoos show-stuk, terwijl de melodieën toch fraai blijven. Ook de 'romance voor cello' van Strauss is een onderbelicht werk, dat Müller-Schott terug in de schijnwerpers wil plaatsen. Eindigen doet het album met het hoog-romantische 'Kol Nidrei' van Max Bruch, een zeer gekend, tragisch stuk waarvoor Bruch zich baseerde op Joodse volksliederen.

Bij de eerste noten van Schumanns celloconcerto wordt reeds duidelijk dat Daniel Müller-Schott voor een uitvoering kiest met een grote dosis romantische bravoure. Hoewel Schumann in zijn partituur het orkest een voorname rol meegeeft (en het werk zelfs oorspronkelijk 'Concertstück für Violoncell mit Begeleitung des Orchestes' doopte), houdt Eschenbach zich opvallend op de achtergrond. Hij laat alle ruimte voor de solist en interpreteert de orkestpartij duidelijk als zijnde begeleidend, terwijl het orkest in de meer spitante passages toch subtiel naar de voorgrond treedt en zeer fors voor de dag komt. Vooral het eerste deel ('Nicht zu schnell') wordt met bijzonder veel pit uitgevoerd, en de ambachtelijke toon van Müller-Schott's cello versterkt dat effect nog. Zijn strijkstok lijkt soms ietwat te knarsen over de snaren; het geluid is kortom niet altijd zuiver, maar het artisanale karakter van de opname charmeert. Het tweede deel ('Langsam') is eerder tragisch opgevat en het orkest krijgt een mijmerende, melancholische bijklank. Schumanns talent voor schrijnende melodieën komt hier perfect tot uiting; en welk instrument dan de cello leent zich beter tot dergelijke hartverscheurende muziek? In de finale ('Sehr lebhaft') schiet het tempo terug de lucht in en hervindt Müller-Schott de robuuste toon van bij het begin. Schumann zou ongetwijfeld blij geweest zijn met deze doortastende, intelligente uitvoering, want Müller-Schott weet hoe hij de romantische emoties tot bij het publiek moet brengen zonder ze uit te vergroten en Eschenbach leidt het orkest op een bijzonder wendbare, aangename manier.

Richard Strauss schreef zijn 'romance voor cello' op 19-jarige leeftijd en die jeugdigheid blijkt uit de nogal onevenwichtige structuur van het werk. Strauss schreef toen al prachtige melodieën, maar qua ritmiek maakt deze compositie soms bokkensprongen en ondanks een constant gevoel van dreiging, mist het werk een bindmiddel dat de verschillende lijnen in elkaar doet overlopen. Het is een veeg teken dat Strauss het werk enerzijds geen opus-nummer meegaf en dat de romance anderzijds niet vaak meer wordt uitgevoerd. Müller-Schott en het NDR Sinfonieorchester spelen de compositie nochtans met overgave, maar desondanks blijft een onbehagelijke sfeer hangen. De versie die Strauss concipieerde voor piano en cello, onder meer aan te raden met Emanuelle Bertrand als soliste, laat een meer consistente indruk na en verdient zonder twijfel meer lof.

Zoals reeds eerder vermeld, geniet ook het celloconcerto van Volkmann geen klassieker-status (meer), hoewel cellist Alban Gehrard het werk recentelijk onder de aandacht bracht via een opname bij Hyperion. Het is inderdaad een compositie waarin de rolverdeling tussen cello en orkest duidelijk hiërarchisch van aard is. Dat neemt echter niet weg dat het orkest een solide, begeleidende rol vervult die Eschenbach opnieuw perfect weet uit te balanceren. Het concerto mist de gelaagdheid en de veelzijdigheid van Schumanns opus 129 en flirt met slechts één, weliswaar erg mooi thema. De aartsmoeilijke cellopartij voert Müller-Schott trefzeker uit, hoewel de toon op bepaalde momenten vals dreigt te worden. Nipt weet Müller-Schott zich staande te houden. Het zijn echter niet de virtuoze passages die het meest indruk maken, maar wel de melancholisch getinte aspiraties die Volkmann vaak voor cello-solo op papier zette. Het smartelijke 'allegro vivace' klinkt bijvoorbeeld erg doorleefd, en ook de slotcadens (op deze versie zelfs iets uitgebreid) baadt in een mistroostige sfeer. Daniel Müller-Schott tilt het werk moeiteloos boven zijn "show"-karakter uit en overlaadt het met tal van ontroerende gemoedsindrukken. Zo bewijst hij dat het werk, ondanks het beperkte talent van de componist om ingenieus melodieën aan elkaar te schrijven, onterecht in de vergetelheid is geraakt.

'Kol Nidrei', zowat het hoogtepunt van het hoog-romantische cello-repertoire en bekend geworden in de duo-versie van Jacqueline du Pré, mag uitgeleide doen. Er bestaat een traditie binnen de uitvoeringspraktijk die veronderstelt dat het werk zeer beladen moet uitgevoerd worden. Dat is precies wat Eschenbach en Müller-Schott weigeren te doen. Deze uitvoering is gedragen en berustend, en laat (door de emoties niet te expliciteren) veel meer aan de suggestieve kracht van de muziek zelf over. Toegegeven, er bestaan versies die de luisteraar meer zullen aangrijpen, maar voor deze gereserveerde uitvoering valt ook te pleiten.

In zijn geheel heeft deze cd zijn onvolkomenheden, maar alle uitvoeringen getuigen van een doorgedreven vakmanschap. Daniel Müller-Schott heeft een diepe affiniteit met het romantisch repertoire en Eschenbach dirigeert het flexibele NDR Sinfonieorchester heel secuur. Wie van deze werken nog geen uitvoering in huis heeft, weet met andere woorden wat eerst gedaan.

Meer over Schumann, Strauss, Volkmann, Bruch


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.