Met achttien tracks die samen nog geen uur duren, hebben pianisten Seppe Gebruers (Ifa y Xango) en Erik Vermeulen (Ben Sluys) duidelijk niet voor de lange stukken gekozen. Heel wat luisteraars zullen het hen niet kwalijk nemen, want wat de twee als Antiduo laten horen, is niet het meest voor de hand liggende. Als “streepje muziek” faalt de cd van het tweetal grandioos. Gebruers en Vermeulen laten immers de akkoordenschema’s, thema’s en strakke ritmische patronen voor wat ze zijn en kiezen het ruime improvisatiesop.

De eerste twee stukken (de titels van de verschillende tracks verwijzen naar de datum waarop ze werden opgenomen) zijn even doorbijten, vooral omdat de twee zich niet tevreden stellen met een piano battle. Nu en dan mogen ze dan heel verschillend uit de hoek komen, soms zelfs op hetzelfde moment, nooit is het zomaar tegen elkaar op spelen. Er wordt minstens evenveel geluisterd als gespeeld, wat heel goed hoorbaar wordt in het openingsstuk. Waar de ene voor een uitgesproken zachte benadering kiest in het linkerkanaal,  opteert zijn collega voor een scherp geslepen en spichtige klank. Naar het einde toe lijken de rollen (of de kanaalverdeling?) echter omgewisseld, alsof de twee de luisteraar geen enkele vorm van houvast gunnen.

Soms klinken de twee echter wel mooi homogeen, al moet de luisteraar er ook op die momenten de dwarse ideeën bijnemen. Schubertiaanse romantiek (echo’s van ‘Erlkönig’ en ‘Der Atlas’) wordt steevast gekruist met een atonale lyriek. Die combinatie doet bij momenten denken aan de klankwereld van Matthew Shipp, zeker wanneer er een abstracte jazzfrasering aan gekoppeld wordt.

Andere stukken laten een pointillistisch staccato horen, of net impressionistische akkoorden die in al hun dissonantie knap in elkaar overvloeien. Dit levert vooral in ‘0420120330’ een fraai geluid op als van ontstemde klokjes. Het is in deze stukken dat Vermeulen en Gebruers ook een knap toucher laten horen, wat ook in ‘1220120430’ mooi van pas komt, wanneer de pianisten verschillende melodische lagen over elkaar laten schuiven en Monks ‘Misterioso’ even een rondje mee mag draaien.

Met de atonale en dissonante benadering leunt de muziek van Vermeulen en Gebruers sterk aan bij de hedendaagse gecomponeerde muziek. De cd zal dus mogelijk bij heel wat luisteraars gesloten overkomen, wat niet wegneemt dat de pianisten consequent met het muzikale materiaal omspringen. Dit is niet alleen te horen wanneer het spel van de twee uniformiteit begint te vertonen, maar ook in de ontwikkeling van de ideeën. Het is opmerkelijk dat dit geavanceerde aspect van het samenspel niet alleen te horen is op de recentste opnames uit 2012, maar ook al op de stukken van twee jaar eerder. Zo wordt ‘1820100402’ ingezet met een duidelijke muzikale basiscel die later, wanneer de er van afgedwaald zijn, af en toe nog eens opgerakeld wordt.

Hier en daar mag het precies ook wel wat concreter, zoals in ‘1620110218’. Hier beginnen de twee met een hoemparitmiek en een hobbelende melodie als in een marsparodie, waarna ze het duidelijke kader uiteen laten vallen om tenslotte virtuoos te gaan rollen en ratelen om op het einde plots samen te eindigen.  

‘Antiduo’ is geen gedroomd kerstgeschenk voor wie graag eens een “jazzke” heeft. Daarvoor is het muzikale resultaat te zoekend en te weerbarstig. Maar wat kan er anders verwacht worden van een jonge hond die zich zonder reserves gooit en een gevestigde waarde die ondanks zijn beperkte productiviteit nog steeds tot de boeiendste pianisten van België behoort?

Meer over Seppe Gebruers, Erik Vermeulen


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.