Amerikanen, ze blijven goed staan op affiches van een jazzfestival, maar soms is kwaliteit ook of zelfs beter te vinden dichter bij huis. Gent Jazz kon het op de tweede dag aan den lijve ondervinden.

Opener van de tweede dag van Gent Jazz was het jonge Belgische Ifa y Xango dat als winnaar van de wedstrijd Jong Jazztalent Gent editie 2011 op het podium belandde. Met eerdere winnaars als De Beren Gieren en het Nathan Daems Quinet (respectievelijk in 2009 en 2010) heeft deze wedstrijd al laten zien dat er ruimte is voor jonge muzikanten die niet zomaar in de pas willen lopen.

Ifa y Xango leek zich goed thuis te voelen in die lijn. Niet dat ze met grof geweld de jazzhemel bestormden, maar hun muziek ademde wel een vrije sfeer uit die de band nog het meest in de lijn van een avontuurlijk ensemble als Mâäk plaatst. De muziek klonk amper op voorhand overdacht, maar leek op te stijgen uit roodbruine Afrikaanse aarde, alsof de luisteraar getuige mocht zijn van het ontstaan van elk stuk op zich. De kiem van zo’n compositie kon variëren van een djembéritme, een stevig aangezette pianocluster of het zingende geluid van iets wat nog het meest van al leek op een afgezaagde vogelkooi, niet meteen de klassiek ingrediënten voor een middagje ‘All the Things You Are’.

Seppe Gebruers, Laurens Smet, Niels Van Heertum (foto: Bruno Bollaert)
Seppe Gebruers, Laurens Smet, Niels Van Heertum (foto: Bruno Bollaert)
Vanuit de aanzet ontwikkelde de muziek zich via vrij kronkelende paden, alsof de muzikanten elkaar besnuffelden om daarna echt de richting te bepalen. De sterkste momenten waren zondermeer de slotpassages, waar de bandleden elkaar troffen voor een boeiende vrije polyfonie. Ifa y Xango klonk dan ook in de eerste plaats goed als band, deels ook omdat de jonge muzikanten individueel soms nog net iets te licht wogen. Euphoniumspeler Niels Van Heertum was een van de musici die hier het minste last van had. Met een mooie, zangerige toon en een klein arsenaal aan effecten riep hij de geest van Michel Massot op. Dat hij die nog niet kon materialiseren, mag hem vergeven worden. De seance op zich getuigde al van heel wat lef. Ook pianist Seppe Gebruers kon alleen de muziek een bepaalde kant op sturen, vooral wanneer hij als een pocketversie van Fred Van Hove over het klavier raasde, inclusief het durven laten vallen van stiltes en het werken met grote contrasten. Bassist Laurens Smet leek dan weer een stevig baken in de grillige structuren van de in totaal zevenkoppige groep.

Dat het optreden niet over de hele lijn even spannend klonk, mag de jonge gasten vergeven worden. Het feit dat musici die pas op de scène komen piepen meteen voor een dergelijke atypische aanpak durven kiezen, mag hen tot eer strekken en sommige van hun gevestigde collega’s tot voorbeeld zijn.

Een van die collega’s was de Amerikaanse zangeres Gretchen Parlato die op Gent Jazz verscheen met een oerklassiek samengesteld begeleidingstrio. Geen probleem, zeker niet in het akoestisch gespeelde openingsnummer, waarin vooral pianist Taylor Eigsti en drummer Kendrick Scott zich lieten opmerken. Deze laatste deed met zijn verfijnd, continu bewegende drumwerk vol kleine details zelfs denken aan een meester als Nasheet Waits. Bovendien voelden hij en Eigsti elkaar duidelijk goed aan, wat resulteerde in een fraai openvouwende dialoog. Toen Scott daarna de overgang naar het tweede nummer forceerde met een knappe drumsolo, vertrekkend vanuit de melodische cel waarop het eerste stuk gebaseerd was, leek het alsof het publiek in Gent zich schrap mocht zetten voor een uurtje geraffineerde jazz én samenspel.

Het tweede nummer waar Scott zo mooi de overgang naar voorzag was echter Simply Reds ‘Holding Back the Years’. Op zich gaan drama, ware het niet dat Eigisti zijn Nord keyboard aansloot, Parlato begon te kreunen als een r&b zangeres en dat Scott en bassist Burniss Travis voor vreselijk kleverige backing vocals zorgden. Het bleek de richting te zijn waarin het optreden verder zou evolueren.

Gretchen Parlato (foto: Bruno Bollaert)
Gretchen Parlato (foto: Bruno Bollaert)
De vaaglijk poppy waas hing over zowat alle songs, zeker in die nummers waar Travis de contrabas wisselde voor de basgitaar. Wanneer dit dan nog gebeurde op een bedje van klamme keyboardakkoorden, zakte de barometer helemaal naar de regionen van de wufte popsouljazz. Parlato’s inbreng gleed mee af. Haar karakterloze fluistervocalen met de nasale dictie werden al snel vervelend, zoniet irritant en haar bijdrages op percussie leken eerder persoonlijke therapie dan dat ze de muziek verrijkten. Bovendien was haar ritmische timing bijzonder vlak. Zonder ook maar ergens spanningsvol op het ritme te trekken leek ze eerder mee te drijven met haar band dan dat ze de muziek richting gaf.

Nog even was het uitkijken, toen Scott zijn snare omdraaide en de snaren van het instrument gebruikte om tussen de klassiek geslagen groove door kleine scratcheffecten te creëren. Helaas was dat verre van voldoende om de verwelkte bossa en loungejazz die daarvoor geserveerd werden op te fleuren.

Als derde op de affiche en terug van amper enkele jaren weg geweest: het Brad Mehldau Trio. Voor wie niet vertrouwd is met de sociale whereabouts van deze fel gehypte Amerikaanse pianist, is het altijd even schrikken om de man bezig te horen in redelijk vloeiend en vlot Nederlands, maar getrouwd zijn met een Nederlandse zangeres en in Amsterdam vertoeven, verklaart natuurlijk al veel. Wat het echter niet uitlegt, is het heel eigen universum dat Mehldau als nog steeds maar 42-jarige geschapen heeft. Mehldau speelt geen stukken, hij speelt er mee. Demonteren, onderdeeltjes bewerken, terug in het geheel plaatsen en dat geheel dan weer onder handen nemen; wie hem loslaat op een standard loopt het gevaar het origineel nog amper te herkennen. Op zijn nieuwe album ‘Ode’ zijn er echter weinig klassiekers te bespeuren, wel eigen stukken, waarvan hij er welgeteld één tijdens het optreden in Gent zou spelen. Mehldau was dus niet gekomen om zomaar een plaat te promoten.

De Mehldau van ‘Ode’ is een pianist die steeds minder en minder lijkt te moeten doen om hetzelfde resultaat te genereren en die lijn hield hij ook in Gent aan. Waar hij vroeger al eens met opspelende akkoorden goochelde, klonk hij melodieuzer dan ooit. De dominantie van de zangerige lijn was bij momenten totaal, waarbij het verbluffend om horen was hoe zacht hij de begeleidende akkoorden kon neerleggen. Zo werd het klankbeeld nooit volledig volgespeeld, maar kreeg de melodie ruimte.

Naar goede gewoonte was het echter niet “de” melodie waar Mehldau op doelde. Hoe legendarisch het gespeelde basismateriaal bij hem ook mocht zijn, het werd door zijn vingers gekneed tot iets anders. Melodieën werden ontregeld, de harmonische mogelijkheden uitgediept tot in het dissonante toe en als er tijd voor was (Mehldau overhaastte de zaken niet) werd de  begeleiding herleid tot een volwaardige tegenstem die de “hoofdmelodie” verder opporde. In de intro van ‘Alone Together’ resulteerde dit laatste in een rapsodische verwerking van het basismateriaal met haast klassieke allures.

Dwars door ging Mehdlau echter nooit. Daarvoor was en is hij te veel de meester van de balans. Daarvan mocht ook Larry Grenadier mee genieten. Die is niet het soort bassist om met muzikale combats het podium op te marcheren en bijgevolg kon hij als solist best wat ruimte gebruiken. Mehldau wist zijn collega echter door zachte en exact in ritme en dynamiek geprikte akkoorden zowel voldoende context als bewegingsvrijheid te geven. De als steeds heerlijk ritselende Jeff Ballard toonde zich opnieuw de ideale partner voor al die fraaie subtiliteiten. Als een continu bewegende onderlaag effende hij het pad voor Mehldau: niet met vlakke macadam, maar als een grindpad met een rijk klankspectrum. Het resultaat was anderhalf uur no-nonsense muziek die de waarde van de traditie voor hedendaagse muzikanten dik in de verf zette, een concert met een intense en continue spanning: verrassend zonder te choqueren. 

Jim Hall & Scott Colley (foto: Bruno Bollaert)
Jim Hall & Scott Colley (foto: Bruno Bollaert)
Dat er minder verrassingen te horen zouden zijn tijdens het slotconcert van het Jim Hall - Scott Colley Duo, liet zich niet moeilijk voorspellen. Een jazzveteraan als gitarist Jim Hall (die in december 82 wordt) mag zich gerust aan de kant zetten van de aan het vernieuwingsaxioma verslaafde muziekwereld. Bovendien is Halls natuurlijk biotoop dat van de vloeiende lyriek, de subtiel neergelegde lijn, eventueel doorprikt met enkele akkoordtoetsen, een setting waarin hij mooi uitkwam naast gevoelige collega’s als Bill Evans en Paul Desmond.

In Gent liet Hall horen dat hij nog steeds goed wist waar hij mee bezig was: er echt naast pakken, deed hij niet. Wel vertoonde zijn spel ritmische slordigheden en was zijn geluid ontdaan van de zachte punch die hem op oude opnames zo aantrekkelijk maakt. Gelukkig had hij naast zich een attente partner in Scott Colley die niet alleen stevig in zijn schoenen stond, maar die ook een jarenlange ervaring heeft als sparringspartner van Hall. Wanneer een loopje van zijn oudere collega even niet helemaal uitkwam, wist Colley met een kleine ingreep de trein moeiteloos op de sporen te houden.

Het resultaat was een onderhoudend concert dat helaas ook gewillig voorbijgleed. Standards als ‘All the Things You Are’, Rollins’ ‘St. Thomas’ en eigen composities werden onderling inwisselbaar en tijdens de vrije improvisatie waar de twee zich aan waagden, verloor de muziek zelfs alle richting. Wel amusant waren de geinige bindteksten van Hall, maar aan het muzikaal vrijblijvende karakter konden ook die niets veranderen.

Meer over Gent Jazz - Ifa y Xango, Gretchen Parlato, Brad Mehldau Trio, Jim Hall - Scott Colley Duo


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.