Kwadratuur interview

De Nederlandse pianist Albert Van Veenendaal is al sinds de vroege jaren ’80 bijzonder actief. Wie een blik werkt op ’s mans discografie, stelt vast dat deze creatieve duizendpoot niet voor één gat te vangen is. Van Veenendaal speelde zowel in jazzcombo’ en ensembles die elementen van avant-garde, wereldmuziek en kamermuziek verenigen als in dans- en muziektheaterproducties en zelfs in literaire concerten (onder meer met schrijvers als Toon Tellegen, Kees Van Kooten, Remco Campert). Naast muzikant is hij ook actief als arrangeur en componist. Sinds 2006 runt hij samen met bassist Meinrad Kneer daarbovenop ook nog eens het uitstekende Evil Rabbit Records. In 2010 bracht Albert Van Veenendaal ‘Minimal Damage’ uit, een knap en gevarieerd solowerk volledig gewijd aan de prepared piano.

Een Franse piano, Zappa, eepeetjes en close harmony

Je professionele parcours heb ik kunnen nalezen op je website maar ik vroeg me af hoe het voor jou eigenlijk allemaal is begonnen.

Ja, toen ik twaalf was en in mijn herinnering, je weet nooit of dat waar is, kwam mijn vader plots door de keukendeur met zo'n oude Franse piano die hij ergens op de kop had getikt. Hij had die voor mijn moeder meegebracht, maar ik ben er onmiddellijk op beginnen spelen. Het was in feite van in het begin menens voor mij. Men zegt mij vaak dat ik van mijn hobby mijn beroep heb kunnen maken maar dat is niet zo, het was nooit een hobby voor mij. Eigenlijk dacht ik van in het begin “dit is het”, ook al kon ik er nog niet op spelen. Op mijn veertiende ben ik in bands beginnen spelen, pop speelden we dan, en begon ik arrangementjes te schrijven. Heel simpel allemaal want ik wist nog niets van die dingen.

Vanaf mijn zestiende werd het heel serieus en ging ik klassieke pianolessen volgen en speelde ik ook in combo's. Ik speelde bijvoorbeeld basgitaar en toetsen in zo'n symfonisch-achtige rockband, dat soort dingen bestond toen nog (glimlacht). Maar ergens waren we nog amateurs. Ondertussen werkte ik mijn opleiding voor onderwijzer af, wat me later nog van pas is gekomen toen ik workshops begon te geven.

Op mijn tweeëntwintigste ging ik pas naar het conservatorium in Amsterdam en dat was geweldig vanaf het eerste moment! Het was een van de eerste jazzopleidingen in Nederland. Ik wist tot dan niets van jazz ook al luisterde ik er wel veel naar. Ik wist helemaal niet hoe het in mekaar stak. En ja, toen ging die wereld open. Het conservatorium was toen naast een vakopleiding ook vooral een kunstopleiding. Nu is het vaak erg gericht op instrument-beheersing en stijlbeheersing en is het heel vakmatig gericht. Dat was toen ook wel zo maar je kreeg veel ruimte voor eigen initiatief, wat voor mij heel belangrijk was om mijn eigen ding te kunnen doen. Later, ik weet niet meer juist wanneer, ging ik met saxofonist Dick de Graaf op zijn woonboot oefenen en samen met de Griekse drummer Nikos Tsilojannis begonnen we freejazz te spelen en stukjes te maken. Dick en ik wonnen in 1981 dan het NOS Meervaart  jazzconcours en van dan af werd het professioneler en kan je mijn parcours terug vinden.

Wie waren in je jeugd je muzikale helden ?

Heel simpel, ik was een enorme Zappa-fan, nog altijd trouwens. Maar wat ook bepalend was, was dat mijn oudere broer, die ook muzikant is, zonder dat hij het wist mij op mijn vijftiende op het goede spoor heeft gezet. Hij kwam thuis met twee mappen met EP'tjes en die mocht ik van hem beluisteren. Daar zaten zeer verschillende dingen bij. De dingen die me het meest zijn bijgebleven zijn Roland Kirk, Thelonious Monk en Art Blakey maar bijvoorbeeld ook vreemd genoeg een Ramsey Lewis en zelfs ook dingetjes als The Hi-Lo's, zo'n close harmony groepje. Dat was misschien niet zo interessant en niet direct in mijn richting maar die samenzang was dan weer boeiend. Én hij nam mij mee naar een concert van Han Bennink & Misha Mengelberg.  Tot dan ging ik naar rockconcerten maar hij vond dat ik daar eens naartoe moest en dat heeft een onuitwisbare indruk op me gemaakt. Wat later zag ik Han Bennink op een ander jazzfestival en die dingen waren zo far out, zo ver verwijderd van mijn realiteit dat ik het toen nauwelijks kon integreren. Dat heb je vaak als jongere dat je pas later de impact van bepaalde dingen kan inschatten. En die dingen hebben toch de basis gelegd voor mijn uitstappen in de avontuurlijke muziek.

(foto: Lisa Haskins)
(foto: Lisa Haskins)

Nieuwsgierigheid, het streven naar een uniciteit en de risico's van improvisatie

Je brede interesse leidde ertoe dat je in heel veel uiteenlopende dingen betrokken bent: jazz, kamermuziek, vrije improvisatie, muziektheater, literaire concerten, wereldmuziek zelfs. Het lijkt mij enerzijds niet voor de hand liggend om zo breed te gaan maar anderzijds ook verrijkend.

Voor mij is het heel natuurlijk en ik verbaas mij er over dat niet veel meer mensen een brede muzikale interesse hebben . Zeker als je in een stad leeft heb je alles om je heen, alle invloeden: pop, jazz, klassiek, latin, rock, noem maar op. Ik heb nooit begrepen dat mensen voor één kamp kiezen. Ik hou van Franse én Duitse literatuur, ik hou van zowel Hollywoodfilms als van Deense films. Het zegt eigenlijk iets over hoe je in het leven staat. Als je nieuwsgierig bent en er zijn al die invloeden, waarom zou je je dan beperken? Nu gebeurt het gelukkig al meer dan vroeger, maar indertijd toen ik begon, speelde ik met het Utrechts Improvisatie Laboratorium met onder meer Corrie Van Binsbergen (Nederlandse gitariste waarmee Van Veenendaal regelmatig samenwerkt, sc) en Dick De Graaf. Dat was eigenlijk een vreemd groepje en het motto was 'stijlbewust maar niet stijlgebonden'. Waarom zou ik bvb. geen latin horen en daar op een of andere manier niet door beïnvloed worden en mijn interpretatie daarvan spelen? Misschien zitten daar intervallen in die ik nooit heb gehoord. Het is een van de kenmerken van jazz dat je streeft naar een uniciteit, een unieke stem en die stem die wordt gevormd door alles wat je hebt meegemaakt. Voor mij is het heel logisch.

Is het dan ook zo dat er op vlak van  improvisatie eveneens ook geen beperkingen zijn met betrekking tot de richting waarin je improviseert?

Voor mij niet. Alleen, wat het nadeel is als je niet direct stijlgebonden musiceert, is dat je niet wordt gevraagd voor bands waar ze heel specifieke eisen stellen. De consequentie van die opvatting is dus dat je alleen kom te staan en dat je je eigen winkeltje moet runnen. Nu, ik heb heel veel waardering voor mensen die zich wel kunnen beperken en specialiseren tot één genre. Het is gewoon iets anders dan wat ik doe.

"Het streven moet ultieme vrijheid zijn, uit een zo ruim mogelijk pallet je kleuren kiezen"

In dat verband las ik een interview van een Kadratuur-collega met drummer Hamid Drake waarin die vertelde dat hij soms in 'free improvisation' ensembles speelde maar dat het bij sommige ensembles 'not done' is om ritmes te spelen terwijl hij de neiging heeft om alle invloeden die in hem zitten aan te wenden. Hij stelde dat die beperking voor hem geen probleem is, maar dat het dan in feite ook niet meer 'free' is.

Precies, dat heb je in Nederland ook. Je hebt hier ook zo'n richting waarbij vanaf het moment dat de improvisatie ergens op “lijkt”, ze het los laten. Het heeft echt wat, het is een vorm van abstractie die zo doorgedreven is dat het een kunstvorm wordt die heel interessant is. Maar als ik ga improviseren en er komt een groove of een ritme of een akkoordschema ingeslopen, waarom niet? Ik vind die uitspraak van Hamid Drake dan ook geweldig. Vrijheid betekent vrijheid, maar vrijheid is ook keuzes maken. En iedere keuze die je maakt sluit andere keuzes uit en legt dus beperkingen op. Je kunt jezelf ook beperkingen opleggen en dan binnen die beperkingen zo vrij mogelijk zijn. Maar het streven moet ultieme vrijheid zijn, uit een zo ruim mogelijk pallet je kleuren kiezen.

Wat betreft improviseren in een live-context. Ik kan aannemen dat het soms niet lukt en dat je op je bek dreigt te gaan. Val je dan terug op bepaalde dingen waarvan je weet dat die wel zullen lukken?

Het is inderdaad zo dat het soms niet lukt maar dat heb je ook als je noten speelt. Maurizio Pollini (een Italiaanse klassieke pianist en dirigent, sc) zal na een concert ook soms iets hebben van "mja, vanavond was het niets" en toch had niemand wat in de gaten, de mensen zaten te huilen in de zaal enzo (glimlacht). Daar is heel veel over te zeggen over wat je nu stelt. Nu denk ik:  'zonder risico geen goede kunst', eender in welke kunst dan ook. Wil je dat bereiken wat je wil bereiken en dat is optimale vrijheid, of je nu binnen een idioom speelt of vrij, dan moet je jezelf loslaten. Er is geen andere manier. Het is een soort intuïtief wandelen. Het is ergens een combinatie van intuïtie, vakmanschap en je muzikale impulsen volgen. Nu ja, dat zijn vage termen. Mensen zeggen soms: 'je moet je intuïtie vertrouwen' maar dan zou je kunnen tegenwerpen dat mensen die ooit hun intuïtie hebben gevolgd zichzelf na 25 jaar in een huwelijk vinden waar ze eigenlijk niet in hadden willen zitten. Ik denk eerder dat je je intuïtie en je impulsen moet leren kennen. Dat doe je alleen maar door ervaring op te bouwen en door te proberen. Je moet jezelf volledig leren kennen maar tegelijkertijd ook je ego leren beperken. Ik weet wel, het zijn allemaal van die zinnetjes maar er zit wel degelijk wat achter.

(foto: Monique Besten)
(foto: Monique Besten)

Je hebt ook muzikanten die maar door blijven gaan met soleren en met de show lijken te willen gaan lopen

Je moet daar inderdaad voorzichtig in zijn, maar anderzijds moet je je ook kunnen laten gaan. Het is als wandelen op de rand van een scheermes. En wat je eerdere vraag betreft: het gaat live wel eens mis en naarmate je ervaring hebt kan je dat wel beter opvangen. Nu, in mijn beleving is dat net minder interessant want dan gebeurt precies  wat je zegt: je gaat op safe spelen en je gaat dan dingen doen die je al kent. Daar red je vaak de tent wel mee maar het is toch minder interessant.

Piano preparé

Laten we het over je nieuwe cd  'Minimal Damage' hebben, een solowerk volledig gewijd aan de prepared piano. Vanwaar die liefde voor de prepared piano?

 Wel, dat was in oorsprong niet mijn idee. Ik vond het prachtig klinken bij componisten als John Cage en Arvo Pärt enzo, maar ik had nooit gedacht dat ikzelf dat ook zou gaan doen.  Maar toen speelde ik in een project van Corrie Van Binsbergen en zij is niet alleen een goede muzikante maar ook een heel goede castster, ze zet goed mensen bij elkaar op vlak van instrumentkeuze. En ze vroeg of het niet leuk zou zijn als ik eens zo'n dingen zou spelen op een prepared piano. Ik had geen idee (trekt een bedenkelijk twijfelend gezicht) maar het  werkte heel goed en bleek een heel interessant gegeven. Wat er eigenlijk gebeurt is dat je piano ineens een gestemd percussie- instrument wordt, met een hele grote onvoorspelbaarheid. Omdat ik er dus mee in aanraking kwam, ben ik het gaan ontwikkelen. Ik wilde het ook zo doen dat ik het live onmiddellijk kan inzetten. Ik heb dus zo'n koffertje mee met mijn vaste spullen daarin. Dat is één ding en het tweede is dat ik nooit dingen op iemands piano zal doen, die ik op mijn eigen vleugelpiano ook niet zou doen. Ik ben dus heel voorzichtig met dat prepareren.

Dus de “minimal damage” uit de albumtitel is niet echt.

Nee, da's een kwinkslag. En de muziek op het album heeft ook wel een beetje weg van minimalisme waar ik dan wat aan begin te sleutelen, de “damage” weetjewel. En het hoesje (een ingestort gebouw, sc) paste er dan ook wel bij. Los van het feit dat het een mooie foto op zich is natuurlijk.

(foto: Monique Besten)
(foto: Monique Besten)

 Weet je op voorhand hoe je piano zal klinken, hoe je hem exact kan stemmen?

Mja, min of meer toch wel, ik weet wel hoe die dingen ongeveer gaat klinken, maar iedere piano is toch ook weer anders. Ik zet bijvoorbeeld van die stemkeiltjes (rubbertje voor het afdempen van de snaren, sc) op lage snaren op de flageolettonen. Je weet nooit wat het effect zal zijn, soms krijg je een mooie boventoon, een andere keer slaat de klank dicht. Dat vind ik net interessant en daar heb je dus ook altijd een toevalsfactor.

Hoe verloopt het componeren op zo’n prepared piano? Komt de compositie na de preparatie of voorbereiding van de piano?

Meestal gebeurt dat tegelijkertijd. Dit album kan je min of meer in twee delen. Het eerste deel bevat dingen die ik thuis heb opgenomen en waarbij ik mijn piano op verschillende manieren heb geprepareerd. Soms heb ik ook dingen boven mekaar opgenomen. Ik wou daarbij wel dat het haast klonk alsof het één instrument was. Ik wou niet het effect hebben alsof je naar vierentwintig piano's luistert ofzo. Het tweede gedeelte is in de studio opgenomen en dat zijn improvisaties. En daarbij worden mijn improvisaties bepaald door de klank die het instrument geeft. Soms pas ik dan de klank aan dat het een beetje “aanspreekt” en dan improviseer ik.

Neemt het prepareren van een piano veel tijd in beslag?

Meestal niet, maar soms als ik een heel specifieke sound wil, dan ben ik er toch even mee bezig.  Een aantal tracks van het album zijn opgenomen in een studio in Hilversum. Ik zat maar wat te improviseren en ineens kwam ik uit bij 'Goodbye Pork Pie Hat' (een klassieker van Charles Mingus, sc). Omdat ik daar aan een prachtige vleugel zat en goeie microfoons ter beschikking had, ben ik toch wat gaan werken aan de klank want ik wou wat van die gamelanpercussie-achtige klanken erbij. Daar heb ik dus wat meer tijd aan besteed.

 De klank op dit album is inderdaad heel mooi.

 Ja, dank je. Ik heb het helemaal zelf opgenomen en gemixt, voor het eerst in mijn leven trouwens. Ik ben er eigenlijk toch wel twee jaar mee bezig geweest, niet continu uiteraard, maar toch.

 Je bent dus muzikant, geluidstechnicus en labelbaas tegelijk. Do-it-yourself zoals in de punk dus?

 Inderdaad! (lacht)

 Bepaalde stukken klinken heel ritmisch, haast mechanisch. Soms heeft het bijna niets meer met jazz te maken.

Dat vind ik een compliment en ja, de vraag is natuurlijk: wat is jazz? Iedereen heeft daar weer zijn eigen idee over. Vraag aan een hele zaal wat voor hen jazz is en je zal iedere keer een ander antwoord krijgen. Waar gaat het bij jazz over? In eerste plaats gaat het over improvisatie en ja, ook over groove, ook al speel je hem niet. Het is toch ergens pulsmuziek … beweging... het was oorspronkelijk dansmuziek. Nu ja, niemand zal gaan dansen op mijn muziek, maar het draait toch om puls,  een zekere lichamelijkheid.

Je hebt op dit werk ook van die vreemde, ijle stukken die bijna puur geluidsonderzoek zijn. Dat is een muziekgenre dat je ook boeit?

Ja ik hou heel erg van pure klank. Muziek is klank, het is niets anders. Daar draait het om. Dus klankonderzoek is heel belangrijk, maar anderzijds vind ik klank zonder vorm niet leuk. Wat heel vaak gebeurt, in elektronische muziek bijvoorbeeld, is dat mensen fantastische klanken weten te produceren, maar niet weten waar op te houden. Voor mij is compositie, of het nu geschreven of voorbereid werk is of intuïtief of een geïmproviseerde compositievorm is,  belangrijk. Als muzikant vind ik het belangrijk een verhaal te vertellen want als ik muziek speel, hoe abstract die ook mag zijn, wil ik de luisteraar daar in betrekken. Of dat lukt kan ik niet zeggen  maar dat is tenminste mijn doel.

"Muziek is klank, het is niets anders. Daar draait het om"

Ondanks de variatie in je cd zit er toch ook wel ergens een lijn in, een soort van vaag verhaal.

Ja, met dank aan collega Hans Hasebos (een Nederlandse percussionist waar Van Veenendaal onder meer mee samenspeelt in Pavlov Five, sc) want die heeft me geholpen om de volgorde van de tracks op te maken. Ik kwam er op een bepaald moment niet meer uit,  ik kon er geen afstand meer van nemen. En de volgorde zoals ze nu is, is min of meer diegene die hij heeft voorgesteld. En ja, als ik er nu naar luister - wat ik nu niet vaak doe, het is nog te vers - vind ik ook dat er een goeie boog in zit.

Op het podium met schrijvers

Binnenkort sta je weer samen met de schrijver Toon Tellegen en het Wisselend Toon Kwintet op de planken. Hoe anders is het om in zo’n context te musiceren en te componeren?

Het verschil is dat de focus bij de schrijver ligt. De tekst staat op de voorgrond. Dat vraagt een andere manier van spelen. Om maar een voorbeeld te noemen, de tekst moet verstaanbaar zijn, dus daar moet zowel de componist als de uitvoerder rekening mee houden. In die zin is spelen in het Wisselend Toon Kwintet meer dienend dan in andere groepen. Maar het is daarom zeker niet minder plezierig of spannend. De muziek die Corrie Van Binsbergen voor deze concerten componeert is zo raak, past zo goed bij de tekst en geeft tegelijkertijd ruimte aan de individuele spelers om dat te doen waar ze goed in zijn. En, als het verhaaltje uit is gaan we vaak lekker los.

Haal je er dan evenveel voldoening uit dan uit je puur muzikale projecten?

Jazeker! Ik denk dat we met het Wisselend Toon Kwintet al meer dan 100 concerten hebben gespeeld en elke keer is het wederom een groot plezier. Het lijkt een project, maar in wezen is het een hecht ingespeelde groep, waar iedereen met volle overtuiging elke keer weer voor de volle 100% induikt. We reizen ook altijd samen en voor de voorstelling eten we samen en je weet wat ze zeggen: a band that eats together stays together! (lacht))

Het runnen van een platenlabel

Wat was eigenlijk de reden om samen met Meinrad Kneer te starten met het Evil Rabbit label?

Het was eigenlijk een heel persoonlijk gericht ding. Meinrad en ik gingen op een bepaald moment spelen en opnemen bij zijn moeder in Zuid-Duitsland. Die samenwerking verliep heel goed, zowel muzikaal als menselijk. We hadden daar heel goede opnames gemaakt en die hebben we een jaar laten liggen, laten rijpen zeg maar. Na een jaar is het precies alsof het niet meer van jezelf is, dat het van andere mensen komt. De verbondenheid is dan weg. En het was, in alle oprechtheid en onbescheidenheid (glimlacht), verdomd aardig. ‘Nou goed, laten we dat dan maar gaan uitbrengen’ dachten we, maar hoe? We hadden dan wat labels gecontacteerd maar niemand reageerde, zelfs niet in afwijzende zin. Dan dachten we: we doen het zelf. We gingen er van uit dat we er niets aan gingen verdienen maar we vonden het belangrijk om dit uit te brengen, als een statement voor onszelf. En we wilden er ook iets moois van maken. Nu ja, aan een degelijk ontwerp en dergelijke is een kostprijs verbonden en dan dachten we aan het uitbrengen van meerdere releases en waarom dan ook niet andere muzikanten er bij betrekken.

Wat vormgeving betreft hebben jullie een heel herkenbare stijl (knappe herkenbare fotografie, cd-hoesjes in sober donker kartonpapier)

Over de vormgeving hebben we heel erg nagedacht. Zo hebben we mijn vrouw, Monique Besten er bij betrokken. Ze is geen fotografe maar ze gebruikt het wel in haar kunst, en voor het ontwerp van het hoesje vonden we een partner in Lysander le Coultre. We wilden een lijn die goed herkenbaar is. Onze ambitie was om een product te maken dat goed klinkt én herkenbaar en mooi is. Iedere cd-hoes heeft dan ook telkens hetzelfde formaat. Monique kiest de foto's, zij wil graag dat de foto's van de verschillende releases bij mekaar passen. Dus als iemand bij ons op het label wil, dan moet het wel gebeuren onder die specifieke voorwaarden, dat is de deal. En ja, er zijn mensen die om die reden niet op ons label zijn terechtgekomen.

Is de aandacht voor de vormgeving en de verpakking ook een tegenreactie op de downloadcultuur?

Ja. Dat downloadgedoe, ik vind er niks aan. Ok, ik gebruik het ook wel om iets op te zoeken maar ik wil toch nog iets in mijn handen hebben. Ik ben nog van de oude generatie zeker, ik vind het gewoon fijn en je hebt dan toch een zekere binding met het ding zelf.

 De eerste releases op jullie label lijken vooral dingen te zijn waar minstens één van jullie beide op meespeelt

In het begin was dat inderdaad de opzet, dat was onze poel waar we uit visten. Ik had dan net een duo met Fabrizio Puglisi en Meinrad werkte toen samen met onder meer Maartje Ten Hoorn.  Zo bouwden we stilaan ons label op en hadden we enkele releases uit die we konden laten zien. Dan gingen we kijken of er daar nog andere muzikanten op zouden afkomen en dat is dus inderdaad gebeurd.

Het label runnen lijkt mij ook iets waar tijd in kruipt. Vind je dat een last of een plezier en aangename afwisseling van je puur muzikale activiteiten?

Nou, dat is een last, als ik daar eerlijk in mag zijn. Ik ben niet zo'n “ondernemend kunstenaar”, zoals ze dat in Nederland tegenwoordig noemen en proberen te promoten. Voor mij is dat een verkapte manier om je subsidies af te nemen. Je hebt best wel kunstenaars die daar goed in zijn en goede netwerkers zijn maar er kruipt zoveel tijd in die dingen die je gerust in iets anders had kunnen investeren. Ik zou veel liever mijn ideeën ontwikkelen en muziek spelen dan dat ik met mijn eigen spulletjes moet gaan leuren. En dat doe ik steeds minder, dat heeft dan tot gevolg dat ik minder wordt gevraagd maar kijk, ik doe steeds minder dingen waar ik geen zin in heb. Meinrad Kneer is gelukkig veertien jaar jonger dan ik en die heeft nog die terriër-achtige energie: die bijt zich ergens in vast en laat niet meer los (lacht).

Is het moeilijk als klein label dat niet voor de hand liggende dingen uitbrengt, om gehoord te worden?

Ja, het is moeilijk. Maar het is altijd moeilijk geweest, voor iedere kunstvorm die probeert een stapje vooruit te zetten. Er is die anekdote over Edgard Varèse (een van de belangrijkste pioniers in de experimentele muziek, sc) waarbij iemand tegen hem zei: “U bent uw tijd ver vooruit!” Waarop hij antwoordde: “Nee, dat kan niet, ik bèn immers van deze tijd.” Dat is dus best interessant want dat heb je dus altijd: de essentie van elke kunstenaar is dan ook dat hij zich probeert te vernieuwen. Dat hij blijft duwen, ook al willen de mensen dat het nu genoeg is geweest. Je ziet het ook bij popmuzikanten die hun oude nummers blijven spelen omdat het publiek dat nu eenmaal wil. Ik snap het ergens best wel. Soms wil je vertrouwde dingen eten in je restaurant en waarvan je weet dat het lekker is maar we hebben het hier over kunst en die moet blijven veranderen, die moet de dingen in beweging zetten.

(foto: Monique Besten)
(foto: Monique Besten)

Tot slot, wat mogen we in 2011 van jou en Evil Rabbit Records verwachten?

In 2011 ben ik dus wederom op pad met het Wisselend Toon Kwintet, met dit keer ook een aantal concerten in Vlaanderen, wat een genoegen is omdat men in Vlaanderen, lijkt het, veel taalgevoeliger is en de subtiliteiten in de verhalen van Toon goed aanvoelt. Daarnaast speel ik op 17 februari in Neerpelt een dubbelconcert met twee eigen groepen: mijn trio met Meinrad Kneer op bas en Yonga Sun op drums en de groep Spoon 3 + Fork, een kwartet rond zangeres Jodi Gilbert, met wederom Meinrad op bas en als speciale gast  elektronicawizzard Robert van Heumen. Verder ga ik werken aan twee compositieopdrachten en ben ik in duoverband bezig met de Franse saxofonist Matthieu Donarier, een heel bijzondere rietblazer en componist. Ook ben ik bezig aan een mini-opera voor sopraan en gettoblaster, geschreven voor de zangeres Elisa Roep, op tekst van mijn vrouw Monique Besten, die ook de vormgeving en het beeld bij deze kleine, intieme voorstelling zal verzorgen.

Wat het label betreft staan er een aantal nieuwe releases gepland, waaronder een samenwerkingsverband van de Duitse fluitist Mark Alban Lotz met Turkse improvisatoren, een uitgave van U-ex, een Utrechts initiatief dat wekelijks verschillende nationale en internationale improvisatoren bij elkaar bracht (dit zal een compilatie-CD zijn) en een duoalbum van mij met de helaas jong overleden cellist en zeer goede vriend Lysander le Coultre, die tevens ontwerper was van ons label. We hebben vlak voor zijn dood opnames gemaakt in mijn studio, die we nu als eerbetoon aan hem gaan uitbrengen op het label dat hij zelf heeft helpen oprichten.

Meer over Albert Van Veenendaal


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.