Eerst het goede nieuws: een van de muzikanten van het Franse Limousine is net iets vroeger dan gepland vader geworden. Het slechte: daardoor bleef de band in Parijs en werd de tripple bill waarmee het Ljubljana Jazz Festival moest openen een Sloveens-Noors onderonsje.

De sporen van de Sloveneense en Noorse jazz lopen in 2014 als rode draden doorheen de programmatie van het vierdaagse Ljubljana Jazz Festival. Net als een festival als Jazz Brugge heeft dat van Ljubljana immers een groot hart voor de vaderlandse jazzwereld én die van Europa, waarbij dit jaar de Noorse muzikanten zich op extra aandacht mogen verheugen.

Opener van dienst was Jani Moder’s Brain Blander van de Sloveense gitarist Jani Moder, afkomstig uit Kuala Lumpur en met een diploma van Berklee op zak. Ergens halverwege Miles Davis’ ‘Bitches Brew’ en Pat Metheny vertoefde de band op heel vertrouwd en geliefd terrein: een sympathieke opener met karrenvrachten vakmanschap, maar net iets te weinig eigen gezicht.

Jani Moder
Jani Moder
De groep stelde in het Križanke Open-air Theatre haar onlangs verschenen cd ‘Abacus’ voor. Het begon allemaal aardig, met een opener waarin de psychedelica niet geschuwd werd. Later verdween het geestesverruimde wat ten voordele van een iets gladder geluid. Van lui in de zetel hangen, was echter geen sprake. De composities, steevast opgebouwd vanuit een begeleidende formule waarop later door Moder en marimba- en vibrafoonspeler Flip Philipp een melodie gedrapeerd werd, zaten vol kleine hoekjes en kantjes en lieten horen hoe goed geolied het samenspel tussen de leden van het kwintet zat.

Eens de thema’s gepasseerd waren, verdween de plagerige scherpte om plaats te maken voor meer comfortabele soloruimte. Plots lieten de muzikanten zich van hun meer melodische kant horen. Grote ritmische ambities waren niet meer te horen, wel een aardig gevoel voor opbouw en ontwikkeling die goed gedragen werden door het prikkelende drumwerk van Klemens Marktl. Zonder zich echt op de voorgrond te werken (wat overigens niet echt nodig was, want Marktl zat al opvallend vooraan in de mix), zorgde hij voor een continu verschuivende onderbouw.

Moder van zijn kant liet zich dan weer opmerken als een gitarist die goed weet om te springen met effecten. Een enkele keer vees hij de distortion wat verder open of speelde hij met in- en uitfadende klanken, maar nooit moesten de sonore eigenaardigheden alleen het werk doen. Even gedistingeerd ging de band als geheel om met dynamische contrasten en evoluties. De muziek trok niet in een rechte lijn, maar maakte enkele zwenkingen, waarbij vlot teruggeschakeld werd bij het aantreden van een nieuwe solist. Zo speelde de groep mooi binnen de contrasten van de muzikale welvoeglijkheid en bleef het totaalgeluid lekker lopen. Iets te lekker misschien, want na goed 45 minuten ebde de bescheiden spanning weg. Het uitblijven van grote verrassingen deed geen afbreuk aan de intrinsieke muzikaliteit van Jani Moder’s Brain Blender, maar echt fijngemalen waren de hersenen van de luisteraars nu ook niet meteen na dit verdienstelijke openingconcert.

Dat Limousine op het laatste moment afzegde, dat zouden de Noren van Jaga Jazzist wel even opvangen met een langer concert en blijkbaar ook met een langere soundcheck, want de hen toebemeten dertig minuten werden er uiteindelijk zestig.

In haar twintigjarige bestaan heeft de band stevig getoerd en een dito fanbasis opgebouwd. Het is dan ook verleidelijk om daarbij op tijd en stond nog eens naar de relevantie te polsen. Dat het daarmee wel snor zit, is te horen op de voorlopig laatste cd van de groep waar ze samen te horen zijn met de Britten Sinfonia: niet voor een “Metallica-with-strings” doorslagje van hun repertoire, maar met nummers in echt andere arrangementen.

Jaga Jazzist
Jaga Jazzist
Het laatste album op eigen kracht, ‘One-Armed Bandit’ dateert alweer van 2010 en dus was het niet zo verwonderlijk dat de groep in Ljubljana, naast vooral stukken uit ‘One-Armed Bandit’, ook wat nieuw werk liet horen. Dat de band daarbij niet haar kenmerkende geluid opgaf, kan alleen maar op gejuich onthaald worden. De kleurrijke sound, als het sonore equivalent van oude technicolor en niet met de kille digitale perfectie, deed het opnieuw. Warm en rijk trok de band met drie blazers, analoge keyboards en de als vanouds geregeld van instrument wisselende Lars Horntveth en Andreas Mjøs terug een bij momenten verblindende muur op die de groep haar eigen plaats in de muziekwereld geeft.

Of dat die van de jazz moet zijn, is een andere vraag, want toegegeven: de solo’s die Horntveth op basklarinet en tenorsax liet horen, zullen hem nooit een Down Beat award opleveren. Daarin zat dan ook de “jazz” van de groep niet, wel in het ingenieuze gebruik van ritme en harmonie. Door verschillende lagen boven elkaar te plaatsen, waarbij de strakke metriek soms aardig op de proef gesteld werd, werd een caleidoscopisch effect gecreëerd dat nog versterkt werd door een eb- en vloedbeweging in de arrangementen. Op- en afbouw gingen hand in hand, waarbij thema’s terugkeerden, maar vaak in een ander arrangement en zelfs in een andere harmonisatie. Dat de groep ook hierbij de vreemde bochten en de complexe akkoorden niet schuwde, versterkte het jazzaspect van de muziek.

Ondanks alle goed ingewerkte complexiteit bleef de muziek bedrieglijk toegankelijk en hardnekkig verleidelijk, waarbij ze bovendien heel wat contrasterende registers opentrokken. Zo vertrok ‘Book of Glass’ vanuit de wereld van de Philip Glass-achtige repetitiviteit om via hakkende rockritmes in een filmische grandeur terecht te komen. ‘Bananfluer Overalt’ hield dan weer het midden tussen de films van James Bond en ‘Alice in Wonderland’ terwijl in ‘Toccata’ de typerende, hamerende ritmiek van Bachs gelijknamige orgelstukken doorschemerde.

Nieuwe stukken in de set lieten horen dat de groep overigens nog lang niet uitgespeeld is in haar aimabele strooptocht langs verschillende kusten. Zo klonk Jaga Jazzist in ‘Promin’ nu eens als Return to Forever en dan weer als Kraftwerk of een krautrockband, terwijl ‘Starfinder’ niet zozeer het ijl rondtollen in de ruimte in zich had, als wel de pompende adrenaline van de lancering.

Voor het slot werd nog eens alles uit de kast gehaald, zowel muzikaal als qua energie. In eerste instantie mochten in ‘One-Armed Bandit’ niet minder dan vier melodisch onafhankelijk partijen boven elkaar draaien (de ritmesectie niet meegerekend), terwijl in het afsluitende ‘Touch of Evil’ de groep definitief, postrockachtig uit de jazzverpakking barstte. Natuurlijk was dit alles geen verrassing voor wie ook maar een beetje met het repertoire van de band vertrouwd is. Toch lieten de Noren er met dit meer dan 90 minuten durende concert weinig twijfel over bestaan dat ze nog steeds onklopbaar zijn in hun genre. En dan wordt vernieuwing een bijzaak.

Meer over Ljubljana Jazz Festival 2014 - Dag 1


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.