Het Rotterdams Philharmonisch orkest is dit najaar drie keer te gast in ons land. De stijgende populariteit van dit orkest hangt nauw samen met die van zijn chef-dirigent Yannick Nézet-Séguin. Diens carrière heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen, waardoor hij niet meer is weg te denken van de internationale podia. Ook zijn opnames overspoelen de cd-markt.

Een echte specialisatie heeft Yannick Nézet-Séguin niet. Of het nu pure orkestmuziek (de Schumann-symfonieën), opera (Don Giovanni), recitals met grote vocale solisten (Rolando Villazon) of concerto's (Renaud Capuçon) zijn, steevast is er die uitmuntende en energiserende toets waaraan hij zonder twijfel zijn contract met Deutsche Grammophon te danken heeft. Zeker is overigens dat de sterstatus van hun chef een weerslag heeft op het spel van het Rotterdams Philharmonisch. In drie concerten met een heel gevarieerd programma en vergezeld van grote solisten kan elke melomaan dit voor zichzelf gaan beluisteren

Yannick Nézet-Séguin (foto: Marco Borggreve)
Yannick Nézet-Séguin (foto: Marco Borggreve)
In Bozar brengt Nézet-Séguin een volledig Duits programma, te beginnen met Wagners 'Siegfried idylle'. Een licht en teder werk, door de componist geschreven als verjaardagscadeau voor zijn vrouw Cosima Liszt. De rest van de avond is volledig gewijd aan Richard Strauss. Weinigen weten dat de twee werken die avond, 'Ein Heldenleben' en de 'Vier letzte Lieder', drie jaar geleden door Nézet-Séguin met zijn Rotterdamse troepen werden opgenomen voor label BIS met dezelfde soliste in de liederen: Dorothea Röschmann. Deze Duitse sopraan maakt in haar carrière dus de evolutie van barok (Bach), over klassiek (Mozart en Haydn) naar (hoog)romantiek (Mahler). Hoe het Rotterdams Philharmonisch het publiek in het symfonisch gedicht de spetterende orkestklanken van toporkesten als het RCO of de Berliner zal doen vergeten, is dus minder de vraag, dan wel met welke intimiteit en lyrische schoonheid Röschmann het laatste werk van Strauss zal vertolken.

In Brugge is het niet Nézet-Séguin die zijn orkest zal aanvoeren, maar wel de Finse dirigent Jukka-Pekka Saraste en dit in twee totaal verschillende werken: het vijfde pianoconcerto van Beethoven en de achtste symfonie van Shostakovich. Dat er in Rotterdam na de passage van Valery Gergiev een affiniteit blijft bestaan met deze Russische componist doet niet verwonderen. De twee oorlogssymfonieën, de zevende en de achtste, weerspiegelen niet alleen de strijd van het Russisch volk tegen het fascisme, maar ook het lijden van dat volk onder het Stalinisme. De achtste symfonie (1943) ontstond amper een jaar na de zevende ('Leningrad'). De kern van het werk zit in de langzame delen, namelijk het krachtige openingsdeel en het largo. Uiteraard komen er ook twee bijtende scherzi aan te pas, om het geheel wat lucht te gunnen. Het largo, zonder meer het kille hart van de symfonie, is vormelijk trouwens een passacaglia, waarbij het thema twaalf keer wordt herhaald, zonder veel ontwikkeling. De milde, wat problematische, finale wordt soms gezien als een berekende anticlimax. Het massieve werk duurt ruim een uur. Daartegenover staat de Weense logica van het vijfde pianoconcerto van Beethoven. Opnieuw niet met de minste solist en ook een man uit Wenen: Rudolf Buchbinder, niet toevallig gekend om zijn interpretaties van de Weners Mozart, Beethoven en Brahms. Voor zijn concerto-opnames werkt hij niet toevallig samen met andere producten van Wenen zoals Nikolaus Harnoncourt en de Wiener Philharmoniker. Benieuwd naar hoe zijn emperor onder een Rotterdams tapijt zal klinken.

Yannick Nézet-Séguin & Rotterdams Philharmonisch Orkest (foto: Marco Borggreve)
Yannick Nézet-Séguin & Rotterdams Philharmonisch Orkest (foto: Marco Borggreve)
Tot slot spelen de Rotterdammers in december, opnieuw onder leiding van hun chef Nézet-Séguin, in de Antwerpse Singel, waar ze een Frans-Duits programma vertolken. De onvoltooide symfonie van Schubert hoeft niet de minste inleiding. Het is absoluut uitkijken naar hoe de dirigent die zich onlangs nog liet uitblinken in de integrale symfonieën van Schumann dit werk innerlijke spankracht en energie zal verlenen. Ander werk op het programma is van Poulenc en Debussy. Van Poulenc is geweten dat hij na het tragische overlijden van zijn vriend en collega-componist Pierre-Octave Ferroud in 1936 op bedevaart trok en een mystieke ervaring kreeg. De diep-religieuze periode die hierop volgde en de rest van zijn leven zou duren, inspireerde hem tot het componeren van verschillende belangrijke werken, waaronder ook zijn opera 'Dialogues des Carmélites'. Het 'Stabat Mater' dateert van 1950 en is een minder bekend werk dat niet frequent te horen is in de concertzaal. Twaalf miniaturen zijn goed voor een klein half uur muziek en drie delen daarvan bevatten een veeleisende partij voor solo sopraan. In Antwerpen is het de fenomenale ster Kate Royal die deze zal vertolken met aan haar zijde ons eigen Collegium Vocale Gent. Het vrouwelijk deel van dit koor van wereldformaat zal op dezelfde avond in Antwerpen ook figureren in de finale van Debussy's 'Nocturnes'. Dit driedelig werk ontstond nog voor grote composities zoals 'Pelléas et Mélisande' of 'La Mer', maar bevat niettemin reeds hetzelfde betoverende palet aan karakteristieke kleuren in het orkest.

Veel moois om naar uit te kijken dus, op de drie grote concertlocaties in Vlaanderen. Van de hoogromantische inzet van Strauss over de granieten anti-propaganda van Shostakovich tot de Franse verfijning van Poulenc. Zet die oren maar open voor wat Rotterdam in zijn mars heeft.

Meer over Rotterdams Philharmonisch Orkest


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.