De eerste plaat in wat een lange samenwerking tussen het Nationaal Orkest van België en het platenlabel Fuga Libera moet worden, is deze opname van Glazunovs vijfde symfonie en eerste pianoconcerto. Dirigent is de toekomstige muziekdirecteur van het orkest, de Oostenrijker Walter Weller en solist in het concerto is Koningin Elisabethwedstrijdwinnaar Severin von Eckardstein.

Van de negen symfonieën die Glazunov schreef, is de vijfde de meest bekende (of misschien eerder 'minst onbekende') en waarschijnlijk ook de meest toegankelijke. Met zijn overzichtelijke vorm en vlotte thematiek spreekt het werk gemakkelijk aan, zonder te vervallen in langdradigheid of wat holle dramatiek, een eigenschap die sommige van zijn andere werken wel bezitten. Het eerste pianoconcerto werd in 1911 gecomponeerd, zestien jaar na de vijfde symfonie. Het werk is in een wat ongewone tweedelige vorm gegoten, met een traditioneel openingsdeel gevolgd door een variatiereeks. Het stelt bijzonder hoge eisen aan de solist, misschien wel de hoofdreden waarom dit stuk zo zelden uitgevoerd wordt.

De muziek, vooral dan in de vlotte en toegankelijke vijfde symfonie, bezit een licht, transparant karakter, zonder dat de interpretatie ordinair gaat klinken. Dit is grotendeels te danken aan de knappe houtblazers van het Nationaal Orkest, die vederlicht en charmant blijven klinken, en aan een verrassende transparantie in de strijkers, die een al te vaak gehoorde dikke romantische klank omruilen voor een meer lichtvoetige, heldere textuur. Ook het koper speelt in dezelfde geest, heel gestroomlijnd en met een jeugdig élan. Dirigent Walter Weller kiest er dan ook voor om deze symfonie niet al te zwaar op te vatten. Het scherzo klinkt heerlijk speels, veel meer als een Mendelssohn dan een Tchaikovski, en de slotpassages van het eerste en het laatste deel worden niet nodeloos lang uitgemolken. Ook het trage derde deel bevat geen overdaad aan dramatiek maar klinkt meer als een serenade, kalm en zonder al te veel pretentie, met meer donkere passages die toch perfect in het karakter van deze 'Nachtmusik' passen. De brede hoofdmelodie uit het eerste deel van het pianoconcerto, met zijn echo's van Rachmaninovs muziek, bewijst echter dat Walter Weller de Russische kant van Glazunovs muziek geenszins uit de weg gaat. Grootse passages worden echter bovenal heel warm gehouden, met mooi afgeronde koperblazers en pauken, die meer kleur aanbrengen dan dat ze domineren. Door bovendien opvallend veel en zorgvuldig te fraseren wordt deze muziek heel verstaanbaar gehouden.

Solist Severin von Eckardstein speelt met een lichte, enigszins droge klank die zelden slecht tot uiting komt tegen de achtergrond van de warme, ronde orkestklank. Een klein beetje meer pathos af en toe had niet misstaan, maar daar staat dan een vederlichte scherzo-achtige toon tegenover in virtuoze passages of een diepe intimiteit in de (zeldzame) tragere passages, zoals in de 'lyrica' variatie uit het tweede deel.

Deze cd is een heel aangename verrassing geworden want wie doorgaans geen hoge verwachtingen heeft van een plaat als deze komt bedrogen uit. Weller vormt wat een routinematige opname van minder bekende negentiende eeuwse muziek had kunnen zijn om tot een opmerkelijk mooie en geïnspireerde interpretatie van Glazunovs muziek. En natuurlijk is er de geraffineerde klank van het Nationaal Orkest van België dat hier één van zijn mooiste kantjes laat zien.

Meer over Alexander Glazunov


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.