In 2005 verscheen 'Monk's Casino', een box van drie cd's waarop de pianist Alexander von Schlippenbach, bijgestaan door enkele muzikanten waaronder trompettist Axel Dörner, alle stukken van Monk interpreteerde. In juni van dat jaar maakte von Schlippenbach opnames voor een volgend conceptproject: 'Twelve Tone Tales'. Over twee cd's gespreid speelt hij enkele twaalftoonscomposities en vrijere stukken van zijn hand en enkele werken van Bernd Alois Zimmerman, Thelonious Monk, Eric Dolphy en Jerom Kern.

Opvallend over de hele lijn van de cd's is de manier waarop de pianist er in slaagt om atonale muziek, die snel als onlogisch of minstens ongewoon ervaren wordt, een heel eigen dwingende logica mee te geven. De muziek stroomt vooruit waarbij de muzikale evolutie even noodzakelijk als vanzelfsprekend klinkt, ondanks de oneindige reeks mogelijkheden die de atonaliteit biedt.

Von Schlippenbach geldt als een van de founding fathers van de vrij geïmproviseerde muziek. Toch is er van klankexperimenten op deze cd's geen spoor te bespeuren: geen gerommel in de piano, explosieve clusters met de vlakke hand, glissandi of lukrake uithalen. De pianist klinkt hier heel trefzeker. Hij heeft absolute controle over de dynamiek en de aanslag van het instrument. Zijn muziek moet het dan ook eerder hebben van de structuur, muzikale variatie en melodische en harmonische inventiviteit. De precisie en het verwerken van het muzikale materiaal zorgen ervoor dat op deze twee cd's de wereld van de moderne klassieke muziek en die van de (vrije) improvisatie elkaar treffen met een ronduit schitterend muzikaal resultaat tot gevolg.

Het meest afstandelijk en haast cerebraal klinken de vier 'Twelve Tone Tales', waarbij vooral de eerste de dynamiek volledig ondergeschikt maakt aan de structuur en de motivische verwerking (motiefjes komen al dan niet gewijzigd terug) een duidelijke link legt met de klassieke muziek. Hoe hermetisch gesloten de thema's ook mogen zijn – meefluiten is nooit aan de orde – von Schlippenbach weet ze met veel verbeelding te spelen en te verwerken. Duidelijke jazzreferenties zijn er met flarden hoempa-stride en fragmenten waarbij een walking bass lijn als ondersteuning dient voor een geïmproviseerde melodie. Ook de zuivere swingritmiek is von Schlippenbach uiteraard meester. 'Les' van Eric Dolphy swingt als de pest en in 'Twelve Tone Tales II' weet hij met een zuiver eenstemmige melodie een geweldige spanning te creëren. 'Meo' begint dan weer hoekig, maar wanneer het motortje op gang trekt, lijken de akkoorden over en weer te schieten als de pistons van een roterende machine.

Wanneer hij ritmisch en metrisch wat vrijer speelt, ontstaan er stukken die bij momenten over en weer lijken te flitsen. Dikke akkoorden en melodische fragmenten in verschillende registers geven de luisteraar het gevoel van naar een driedimensionale tenniswedstrijd te kijken. Het effect blijft echter honderd procent muzikaal: het flitsende wordt nooit flashy, maar het resultaat wordt er niet minder intrigerend door, integendeel.

Techniek en inventiviteit; compositie en improvisatie; jazz en moderne klassieke muziek lopen naadloos in elkaar over. Toch laten sommige tracks ook gewoon een gretige Alexander von Schlippenbach horen. Vooral in 'LOK 03' speelt hij recht op de man. Vanuit de laagte stormt hij op de luisteraar af als een repetitief dravende kudde paarden. Het hele stuk door denderen er steeds twee ritmische lagen samen, waarbij die om beurt gewisseld worden voor een nieuw motief. In 'Allegorese' begint hij wat rustiger, maar nadat de nevel van de naklinkende, hoge akkoorden en melodische fragment opgetrokken is, laat von Schlippenbach de overvloed weer stromen. Vervolgens laat hij de muziek uit elkaar vallen, waarna het terug op een hameren zet, uiteraard ook hier weer in verschillende simultane lijnen.

Wanneer von Schlippenbach zijn cyclus eindigt met enkele composities van jazzgrootheden, speelt hij die ook in geabstraheerde versies. De originele melodieën mogen nog herkenbaar zijn, maar worden snel materiaal waarmee hij aan de slag gaat. Het thema van het overbekende 'All the Things You Are' wordt ontdaan van alle sentiment en voorzien van desoriënterende clusterakkoorden. Het afsluitende 'Trinkle Tinkle' van Thelonious Monk klinkt al even onorthodox, maar blijft tegelijkertijd speels, een combinatie die weinig pianisten, buiten Monk zelf, weten te realiseren. Met zijn flair voor traditie en zijn radicale keuze voor weerbarstigheid mag von Schlippenbach zich dan ook een van de kroonprinsen van de Amerikaanse vrijbuiter noemen.

Meer over Alexander von Schlippenbach


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.