Eind 2006 vierde het Globe Unit Orchestra van Alexander von Schlippenbach haar 40ste verjaardag tijdens het JazzFest van Berlijn, het festival waar het orkest in 1966 haar vuurdoop kende. Voor deze gelegenheid verscheen het orkest in extra large formaat met vier rietblazers, evenveel trompettisten, een kwartet trombonisten, de drummers Paul Lovens en Paul Lytton en uiteraard von Schlippenbach zelf op piano.

De grote bezetting en daarbij horende mogelijkheden qua composities en arrangementen doen geen afbreuk aan de drang tot improvisatie die de muzikanten van het orkest kenmerkt(e): er blijft veel solistische ruimte voor individuen of kleine deelgroepjes. Toch is er ook geregeld een duidelijke muzikale samenhorigheid te horen wanneer het orkest in blok wegsterft, akoorden strak in blok gespeeld worden, een calypso wordt ingezet of de muziek plots mag ontsporen in een vrolijke chaos.

Wat snel opvalt is de keuze voor complementaire muzikanten, of toch zeker het feit dat ze allemaal hun eigenheid demonstreren. Bovendien zijn er verschillende generaties en improvisatorische subsectoren vertegenwoordigd. Zo speelt George Lewis bij voorkeur zijn typische grillige lijnen zonder articulatie, waardoor hij lijkt te schaatsen met één afbuigende, langgerekte klank. Jeb Bishop daarentegen kiest meer voor duidelijke noten, maar combineert dit dan weer met een bijna scheurende powersound, terwijl Paul Rutherford de extreme registers en de effecten verkiest. Dergelijke contrasten zijn er ook bij de trompettisten (de hypermelodische Kenny Wheeler vs. de klankentovenaar Axel Dörner) en de rietblazers. Op deze manier slagen de muzikanten er telkens in de muziek een andere richting uit te sturen.

Een gelijkaardig onderscheid in muzikale benadering schemert ook door in de gespeelde composities. In 'Globe Unity Forty Years' lijkt de muziek gedacht in grote ideeën die niet vertaald worden in concrete melodieën of ritmes. Het resultaat is auditieve actionpainting, waarbij de druppels en slierten geluid overgaan in sonore klodders. In 'Out of Burtons Songbook' klinkt de compositie wat concreter met jankende blazers en ontsporende circusmuziek. De energieke rietblazers Gerd Dudek, Rudi Mahall en Evan Parker (die razendsnel door verschillende registers wervelt) kleuren dit stuk als solisten, terwijl trompettist Manfred Schoof heel wat minder verhaal ontwikkelt.

In 'The Dumps' van Steve Lacy laat het Globe Unity Orchestra haar kamermuziekzijde horen. Het spelen in kleinere deelbezettingen zorgt voor een lichter klankbeeld dat desondanks steevast uitmondt in vrije, maar wel kleinere chaosmomenten. Dudek en von Schlippenbach laten een fraai staaltje polyfoon samenspel horen en Johannes Bauer zorgt voor een duidelijk gestructureerde solo. De kroon op het werk is de solopassage van trompettist Axel Dörner. Met zijn ruis-, brom, en rocheleffecten boetseert hij een fascinerend klankspel dat de vergelijking met de betere elektronica zo kan doorstaan. In het afsluitende 'The Forge' mag von Schlippenbach zelf voluit gaan: met clusters en flarden melodieën dartelt hij van hot naar her waarbij het lijkt alsof er twee paar handen over het klavier vliegen. Net als Dörner en Parker weet hij virtuositeit ten dienste te stellen van de muziek, ook in een kolkende massa improviserende muzikale zwaargewichten als deze editie van het Globe Unity Orchestra.

Meer over Globe Unity Orchestra


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.