Met de oprichting van Driff Records sloot Jorrit Dijkstra onlangs aan in het rijtje van jazzmuzikanten met een eigen label. De Nederlandse saxofonist (die echter al jaren in de Verenigde Staten woont) lanceerde via dit platform reeds ‘The Whammies Play the Music of Steve Lacy’, een project van hem en de Griekse pianist Pandelis Karayorgis dat zich concentreert op het repertoire van de in 2004 overleden sopraansaxofonist. Voor de duoplaat ‘1000 Words’, de tweede release op het label, ging hij de samenwerking aan met trombonist Jeb Bishop.

Dijkstra betrok zijn Amerikaanse collega reeds verschillende keren bij zijn projecten. In 2010 was er nog ‘Pillow Circles’, een octet met daarin tevens namen als Tony Malaby, Frank Rosaly en Jason Roebke en daarnaast was Bishop medeverantwoordelijk voor dat uitstekende debuutalbum van The Whammies. Op deze laatste plaat voeren hij en Dijkstra enkele rijke en pittige dialogen, die op zich al voldoende rechtvaardiging vormen voor dit duoproject. Op ‘1000 Words’ bestrijken de twee echter een omvangrijker terrein. Hoe een duet tussen een altsax en een trombone zoal kan klinken wordt hier gedurende 12 tracks helemaal uit de doeken gedaan.

Het duo kiest wel eens voor een jazzy aanpak. De thema’s van ‘El Norte’ en ‘1000 Words’ met name hebben die typische ritmische en metrische kwaliteiten die bewijzen dat jazz in een ver verleden wel degelijk dansmuziek was. De afwezigheid van een ritmesectie geeft deze muziek echter een abstract en vrij gevoel: de gecomponeerde passages zijn moeilijker te vatten en tijdens improvisaties is amper een kapstok voorhanden. De luisteraar wordt wel een houvast geboden in het geinige ‘Duo Stukje’. In de korte, ritmisch hoekige motiefjes die Dijkstra en Bishop uit hun instrumenten laten schetteren, weerklinkt de echo van Stravinsky’s ‘Le Sacre du printemps’ en dat exact honderd jaar na datum.

Er wordt ook geëxperimenteerd, zij het beperkt. Met allerlei dempers wordt het timbre van beide instrumenten verkend in het korte ‘Klopgeest’, dat eigenlijk niet meer is dan een pittige discussie tussen twee individuen overtuigd van hun gelijk. In het daaropvolgende ‘Standpipe’ is de toon minder brutaal en patserig en leggen Dijkstra en Bishop meer geduld aan de dag, waardoor het stevig contrasteert met zijn voorganger. Een leuk ideetje is terug te vinden in ‘Bone Narrow’, waar de twee afwisselend het voortouw moeten nemen en moeten volgen in een banale staccato-sequentie. Vooral de volger wordt hier uitgedaagd wanneer het tempo plots naar boven of beneden wordt gehaald.

Waar het duo allemaal tot in staat is wordt het best geïllustreerd in ‘March’, waarin Dijkstra en Bishop elkaar blindelings terugvinden nadat ze elk een kronkelende omweg namen. Het bescheiden “yeah!” dat na afloop nog net te horen is bewijst dat ze het zelf ook wel een prestatie vonden. Daarenboven illustreert dit nog eens expliciet het plezier dat deze plaat uitstraalt. Een zeldzaam iets binnen dit soms wat te serieuze genre en een van de vele aspecten die dit plaatje de moeite waard maken.

Meer over Jeb Bishop & Jorrit Dijkstra


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.