In de late jaren ’60 maakte Londen kennis met de muziek van pianist, componist, concertorganisator en workshopleider Keith Tippett. Snel na zijn aankomst in de Britse hoofdstad was hij daar actief in een sextet, maar ook met het 50-koppige Centipede. Dit orkest zou niet Tippets laatste grote band zijn, want later volgden nog groepen als The Ark, het Dedication Orchestra en vanaf 1997 het eenentwintig muzikanten sterke Tapestry,.
Naast deze grote orkesten, was Tippett ook actief als solist en in kleinere formaties, waaronder een duo met zijn echtgenote Julie Tippetts (die liever een s achter haar naam kleeft) of het kwartet Mujician (met saxofonist Paul Dunmall, bassist Paul Rogers en drummer Tony Levin, allemaal ook te horen in Tapestry).
Een muzikale constante doorheen de carrière van Tippett vormt het slaan van bruggen tussen traditionele muziek, jazz en klassieke muziek. Hij speelde met o.a. het Balanescu Quartet en Kreutzer Quartet, voor hij het pianokwintet ‘Linuckea’ componeerde. Daarnaast is Tippett ook actief in de filmmuziek.

Over de audio

De hier te horen track is het begin van de grote suite die het dubbelalbum ‘Live at Le Mans’ vult. Keith Tippett en zijn twintig collega’s gooien meteen heel wat kaarten op tafel, waaronder de dubbele bezetting voor de drums (een geweldige krachtontplooiing) en de aanwezigheid van de drie zangeressen. Vanuit deze twee opmerkelijke secties start de track, waarbij fluisterstemmen en drums elkaar afwisselen in strak afgelijnde ritmes. Sporadisch duiken trompetten en saxen op die fragmenten van de hoofdmelodie spelen. Deze krijgt geleidelijk aan meer vorm en het einde van het proces wordt gemarkeerd door het plots binnenvallen van de hele band, waarmee het catchy thema triomfantelijk binnenzeilt.
Daarna volgt een eerste solopassage, waarbij het saxduo van Lee Goodall (alt) en Simon Picard (tenor) te horen is op een stevig swingende ritmesectie, die haast vuil, rhythm & blues-achtig aanvoelt. Dat de drie zangeressen geen “aardigheidje” zijn, wordt duidelijk, wanneer uitgerekend deze sectie gebruikt wordt om vanaf de derde minuut enkele bigbandriffs te lanceren, daarin later bijgetreden door de blazers, waarna de hele groep als collectief te horen is.
Na vijf minuten keren de strakke ritmes uit het begin terug, maar nu verdeeld over de drummers en de dissonante piano-erupties van Tippett zelf. Wanneer de blazers zich aanmelden, wordt het geheel nog dissonanter.
Op 6’21” verschijnt de hoofdmelodie terug in de hele band, waarna een nieuwe rhythm & blues-passage (weer met twee solisten: trompettist Gethin Liddington en trombonist Malcolm Griffiths) zich aandient.
Vanaf 8’06” kondigt het einde zich aan, met de bigbandriffs in blazers en de stemmen, waarna de muziek naar een stompend en chaotisch hoogtepunt gestuwd wordt.

Meer over Keith Tippett Tapestry Orchestra


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.