De authentieke uitvoeringspraktijk, de praktijk van het uitvoeringen van historische muziek op historische instrumenten (of replica’s van) heeft de laatste twintig jaar geleidelijk aan zijn werkterrein verlegd van barokmuziek en ouder naar het romantische repertoire. Het is helemaal niet ongewoon om muziek van Mendelssohn, Schumann of zelfs Wagner uitgevoerd te horen op een authentiek, negentiende-eeuws instrumentarium. Bij Johannes Brahms wordt doorgaans wel een soort van grens getrokken. Hoewel Brahms zelf zijn voorkeur aangaf voor een relatief kleine orkestbezetting, of voor een in sommige opzichten ‘ouder’ instrumentarium, zijn opnames van Brahms’ orkestwerken of van zijn kamermuziek op authentieke instrumenten nog steeds een beetje een zeldzaamheid.

Zo komt het dat deze opname van Brahms’ jeugdige eerste pianoconcerto, door het ensemble ‘L’arte del mondo’, pianist Hardy Rittner en dirigent Werner Ehrhardt, de allereerste opname is die van dit pianoconcerto op oude instrumenten gemaakt werd. Hardy Rittner koos voor een Erard piano uit 1854 en niet voor een Weense pianoforte, een keuze die op het eerste gezicht misschien verrast. Brahms zelf drukte nochtans meermaals zijn voorkeur uit voor de meer krachtige Franse Erard, zeker wat het spelen van pianoconcerti betrof: Weense pianoforte’s hadden gewoonweg niet de kracht om duidelijk boven een symfonisch orkest uit te komen. Rittners instrument daarentegen, bezit een volle laagte, die in dit duivels moeilijke concerto bij momenten aanzienlijk hamerend kan klinken. De hoogte klinkt helder maar net dat beetje schel genoeg om op te kunnen tegen vijftig andere muzikanten. De drogere klank van een negentiende-eeuwse piano (zonder gekruiste snaren) zorgt voor een uiterst heldere klank, iets wat het meeste opvalt in de vele loopjes en toonladderfiguurtjes van het concerto, waarbij elke noot helder verstaanbaar is en niet verdrinkt in de galm van de voorgaande noot. In het langzame deel is die droogte echter net zo goed ook een minpunt want Rittner wordt soms verplicht om zelfs op lyrische passages een (overdreven) stevige aanslag te gebruiken om binnen het langzame tempo voldoende spankracht op te bouwen.

Als extraatje speelde Rittner nog een van Brahms laatste klavierwerken, het eerste van de vier ‘Klavierstücke’ opus 119, een tamelijk introverte coda bij een titanenwerk als het eerste pianoconcerto.

De traditionele vlotheid waarmee dirigenten uit de oude-muziekwereld doorgaans romantische muziek aanpakken, is hier niet aanwezig. Deze Brahms klinkt zelfs tamelijk gezet op bepaalde momenten, met breed uitgesmeerde slotcadensen en een lichtjes ingehouden tempo in de finale. Bij de blazers hoort men zowel mooie als wat mindere momenten. De solopassages voor hobo’s en klarinetten in het langzame deel klinken scherper dan op moderne instrumenten maar worden op een beklijvende en gevoelige manier gespeeld. Ook erg mooi zijn de vele, typische Brahmsiaanse solo’s voor de hoorns doorheen het hele concerto, die een expressieve, eerlijke interpretatie meekrijgen.

Op heel wat momenten is er van de diverse (hout)blazers in het orkest echter maar weinig te horen. De meer geraffineerde orkestratie van Brahms twee laatste symfonieën – of van het tweede pianoconcerto – blijft in dit eerste pianoconcerto sowieso wat achterwege, zodat het orkest vaak als blok tegen de piano uitgespeeld wordt. Bovendien komen de trompetten op heel wat plaatsen, zoals tijdens de allereerste inzet van de piano in het eerste deel, tamelijk scherp over. Die scherpte stoort het meeste tijdens ‘tutti’ akkoorden, waar de trompetten al te duidelijk door het orkest heen snijden. Zonder meer geslaagd is dan weer het einde van het concerto, dat veel kernachtiger klinkt dan in traditionele uitvoeringen, dankzij de gebalde klank van authentieke pauken en koperblazers.

Brahms op authentieke instrumenten is zeker een aparte ervaring, en eentje die deze muziek vaak ontdoet van overbodige pathetiek. Zowel Hardy Rittner als L’arte del mondo zetten een knappe en muzikale prestatie neer. Een definitieve uitvoering is dit dan ook weer niet: daarvoor mist deze uitvoering net dat beetje extra, dat speciale, dat bijvoorbeeld John Eliot Gardiners opnames van Robert Schumanns symfonieën op authentieke instrumenten twintig jaar na datum nog steeds zo meeslepend maakt.

Meer over Johannes Brahms


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.