Met een mondje Frans komt men er niet: de betekenis van het Franse “canopée” wordt in het doorsnee onderwijs immers niet in de door studenten dikwijls verfoeide vocabulaire-lijsten opgenomen. Het ligt echter in de lijn van wat het kwartet Dans les arbres over het algemeen aan muziek produceert, om evidente keuzes te mijden als de pest. Nochtans is de titel een eenvoudige verbastering van de groepsnaam: “canopée” betekent namelijk het bladerdek, de bovenste regionen van een woud. Daarin zijn ecosystemen terug te vinden waarvan men het bestaan vanaf de begane grond amper kan vermoeden. Concreet stellen de vier leden van Dans les arbres zich niet de vraag hoe het er daar aan toe gaat, op grote hoogte. Hun muziek is alleen in abstracte zin een soundtrack bij het leven in de bomen; vanuit filosofisch oogpunt maakt het kwartet klanksculpturen op een meta-niveau, voor de ijle atmosfeer ter hoogte van de boomgrens. Ademnood is daar over het algemeen nog niet aan de orde, maar de samenstelling van de lucht wordt wel merkbaar schraler. In een dergelijk rank kader schieten de musici kleine ideeën op elkaar af, samen gesmeed tot fragiele klanktapijten. Muziek zonder opmerkelijke toppen of dalen: de crime scene is immers het niemandsland van een of andere hoogtevlakte, die in alle windstreken reikt tot aan de einder.

De helft van Dans les Arbres wordt gevormd door Ivar Grydeland en Ingar Zach, beiden lid van het Noorse trio Huntsville. Dat maakt minimale avant-garde: door onooglijke cellen op elkaar te stapelen en voortdurend te herhalen, breien de heren een lappendeken aan elkaar dat menig mens in trance weet te brengen. Binnen Dans les arbres wordt het repetitieve grotendeels vermeden, hoewel nog steeds geopteerd wordt voor minuscule motieven. Die ontstaan dikwijls door het instrumentarium op een ongewone manier te benaderen. Christian Wallumrød is bijvoorbeeld voortdurend bezig in zijn (prepared) piano te tokkelen, terwijl Xavier Charles quasi gorgelende buikklanken uit zijn klarinet haalt. Heel bewust wordt omgesprongen met de hoeveelheid lucht die wordt geblazen, of de intensiteit waarmee wordt getokkeld. Het hele creatieproces wordt dus eigenlijk vertaald naar de muziek: zeker wie Dans les arbres al eens in levende lijve aan het werk zag, als vier ambachtslui in opperste concentratie, kan zich min of meer voorstellen hoe de wonderlijke klanken waar ‘Canopée’ van overloopt, zijn ontstaan. Anderzijds geeft dit kwartet niet al zijn geheimen prijs, zeker niet wanneer de luisteraar het idee krijgt dat de muziek met samples wordt volgepropt, zoals in ‘L’immatériel’.

Zonder visuele ondersteuning is het overigens moeilijk om de aandacht tijdens ‘Canopée’ op scherp te houden. Live ziet men vier mensen zodanig intens in de weer, dat alleen al dat spektakel een onvergetelijke indruk nalaat. Puur klankmatig laat dit album de luisteraar echter vooral ronddolen, hoewel de nummers wat welomlijnder zijn dan wat de voorganger van Dans les arbres bij ECM te bieden had. Toch kan men niet anders dan het album als een soundscape benaderen, een die vooral in de langer uitgesponnen delen werkelijk ontwaakt. Voor Xavier Charles, die op klarinet de totaalsound echt aan intensiteit kan doen toenemen, is dan een sleutelrol weggelegd, hoewel geen enkel geluid op ‘Canopée’ er teveel aan is. Dans les arbres moet van het principe zijn dat elk nodeloos gesproken woord puur tijdverlies betekent. Hun uitgepuurde cocktail met louter losse frasen als enige ingrediënt bevat echter zodanig weinig tastbaar materiaal, dat het hunkeren is naar meer herkenning van wat zich in dat ondoordringbare bladerdek afspeelt.

Meer over Dans les Arbres


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.