Ernano Wolf-Ferrari is het best gekend, voor zover hij al enigszins gekend is, voor de dertien opera's die hij schreef. Deze Italiaanse componist met Duitse voorouders was actief in de eerste helft van de twintigste eeuw maar keerde zich resoluut af van de muzikale avant-garde van vele van zijn tijdgenoten. Zijn bewondering voor de Duitse (vroeg)barok vindt zijn weerslag in de evenwichtige structuur van zijn werken maar zijn Italiaanse geest zorgt voor lichte, vrolijke muziek die heel plezierig is om te beluisteren. Net als zijn tijdgenoot Richard Strauss zocht hij aan het eind van zijn leven toevlucht in de muziek om de verschrikkingen van de tweede wereldoorlog te kunnen ontsnappen en net als Strauss wijdde hij zich aan kamermuziek. Deze drie concerti, eentje voor hobo, eentje voor althobo en eentje voor fagot dateren uit de periode 1932-1947. Het timbre van de solisten wordt ondersteund door een orkest van strijkers en hoorns en het geheel bezit een elegante, Mozartiaanse charme.

Het eerste deel van het althoboconcerto springt in het oog door het karaktervolle samenspel tussen solist en orkest. Hier bewijzen zowel hoboïst Piet Van Bockstal als de uitvoerders in het orkest hun engagement en dat zorgt voor een heel onderhoudende, plezierige luisterervaring. In contrast hiermee staat dan weer de opening van het tweede deel, een speels cappricio dat niet helemaal geholpen wordt door de harde, provocatieve a capella inzet van de solist. In het 'adagio' maakt Van Bockstal dan weer erg knap gebruik van het warme lage register van de althobo en zo zorgt hij voor een heel zangerig, breed uitgesponnen traag deel. Ook het hoboconcerto komt goed over, met een lichtvoetige finale en een speels, fugatisch scherzo. Het 'Adagio' wordt erg langzaam en zangerig genomen en straalt een ongelooflijk grote rust uit. Fagottist Luc Loubry maakt ongelooflijk veel kleur in het fagotconcerto, een knappe prestatie voor een instrument dat bij anderen wel eens een te beperkt kleurenpalet wil hebben. Het trage deel is een soort van lange, rustige serenade en wordt hier bewonderenswaardig mooi en met erg veel gevoel uitgespeeld. Het scherzo, dat Wolf-Ferrari 'Strimpellata' noemt (strimpellare betekent iets als 'krassen' of 'tingelen') is een de beste voorbeelden van de vrolijke, onbezorgde stijl van deze componist en wordt hier dan ook met veel gevoel voor humor gespeeld. Dit deuntje is, en ruimer gezegd de drie concerti op deze cd, zijn trouwens zulke toegankelijke muziek en bovendien erg dankbaar geschreven voor de solisten dat het onvoorstelbaar is dat deze muziek niet vaker uitgevoerd wordt.

Als het grootste nadeel van deze plaat het handjevol spellingsfouten op de achterkant van het hoesje is, dan zegt dat genoeg over de grote kwaliteit van de uitvoering. Het is steeds een plezier om te ontdekken dat onbekende muziek soms bijzonder aangenaam kan verrassen en elegant, spitsvondig en melodieus kan zijn. Bovendien zorgen zowel solisten als orkest voor een uitstekende opname die het beste van Wolf-Ferrari's neoklassieke stijl naar boven haalt.

Meer over Ernano Wolf-Ferrari


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.