Voor haar eerste romantische concertopname koos de Nederlandse violiste Janine Jansen voor twee hoekstenen van het concertrepertoire: de eerste vioolconcerti van Mendelssohn en Bruch. Een gewaagde keuze misschien maar als je een uitmuntende plaat als deze kunt afleveren dan sta je natuurlijk ook stevig in je schoenen. Het Gewandhausorchester en zijn chef-dirigent Riccardo Chailly begeleiden haar en als toemaatje biedt deze cd ook nog eens Bruchs romance in F groot voor altviool (!) en orkest.

Het vioolconcerto in e klein van Mendelssohn is zo bekend dat wanneer men spreekt over 'het' Mendelssohn concerto, het steeds dit werk is dat bedoeld wordt, en niet het veel minder bekendere concerto in d klein. Het werd geschreven voor de vioolvirtuoos Ferdinand David, iemand wie Mendelssohn dan ook consulteerde voor de meer virtuoze kantjes van het werk. Het is een klassiek concerto qua structuur maar bevat toch enkele verrassende vernieuwingen, zoals de onmiddellijke inzet van de solist bij het begin (in klassieke concerti kwam de solist pas binnen na een grootste inleiding van het orkest) of de cadenza, die niet aan het einde van het eerste deel komt, maar halverwege, net voor de herhaling van het hoofdthema. Bruchs eerste concerto, dat in 1868 geschreven werd, is het enige van de drie die hij voor viool schreef dat blijvend gekend is gebleven. Het opent met een rapsodisch eerste deel, dat meer weg heeft van een dramatische operascène. Het mooie middendeel en de levendige finale zijn dan weer klassieker opgevat.

Het is opvallend hoe vlot en fris het eerste deel van Mendelssohn hier klinkt. Jansen behoudt een knappe, lichte vibrato in meer lyrische passages maar het deel bezit toch een onstuitbare vaart, zonder balast of overdreven dramatiek. Dit werkt uiterst aanstekelijk, zeker in de wervelende finales van beide concerti. Melodieuze passages worden heerlijk gezongen maar behouden dezelfde jeugdige klank, licht en zonder al te veel vibrato. Heel knap is ook dat Janine Jansen perfect met het orkest in balans is; op virtuoze passages zoals in de hoekdelen van Mendelssohn, die niet al te belangrijk zijn, neemt ze een stapje terug en laat de melodie aan het orkest over. Dit zorgt niet alleen voor een welkome dialoog tussen orkest en soliste maar houdt deze technische passages heel accuraat en fijntjes. Als altvioliste in de romance van Bruch speelt ze verbazingwekkend delicaat en lieflijk, zodat enkel de wat meer gesluierde klank van haar instrument verraadt dat dit geen viool is. Bij Bruchs muziek laat zij de romantiek in haar viool- en altvioolspel kruipen: met meer drama op mineurpassages en af en toe meer opvallende virtuositeit. Toch toont ze boven alles een vioolspel dat erg natuurlijk, muzikaal en verfijnd klinkt.

Het Gewandhausorchester klinkt erg doorzichtig en fijntjes in deze opname; op verschillende plaatsen, zeker als de viool speelt, haalt Chailly vooral de baslijn naar boven, wat wonderen doet voor de transparantie. Bovendien klinkt het orkest ook echt anders bij Bruch dan bij Mendelssohn, want een fijne, delicate orkestklank bij deze laatste wordt gecontrasteerd met een warmer, meer romantisch palet bij Bruch. Zo bloeien het middendeel van het Bruch concerto of de romance soms echt open zodat het orkest kan tonen wat het waard is.

Opnames van deze beide concerti vind je genoeg maar toch bezit deze cd net die extra charme die haar met kop en schouders boven de rest doet uitsteken. Janine Jansen speelt quasi moeiteloos, met een heel vanzelfsprekende muzikaliteit en het Gewandhausorchester zorgt voor een begeleiding die de solopartij perfect aanvult.

Meer over Felix Mendelssohn Bartholdy, Max Bruch


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.