Op de cover van deze nieuwe Virgin Classics-cd prijken de vijf grijnzende gezichten van Frankrijks muzikale trots dezer dagen. De broertjes Capuçon, viool en cello, breken internationaal potten, zowel solo als in kamermuziek. Pianist Frank Braley werd bekend als winnaar van onze eigen Koningin Elisabeth-wedstrijd. Dit gelegenheidstrio wordt hier aangevuld met vaste waarde Gérard Caussé, altviool, en contrabassist Alois Posch. Elkeen van deze relatief jonge Franse artiesten speelt met een natuurlijke elegantie. Terwijl de muziek zich ontspannen ontwikkelt, creëren de vijf uitvoerders voortdurend ruimte voor elkaars enthousiaste accenten. Deze aanpak flatteert Schuberts composities uitermate. Zijn muziek bloeit open bij het verschijnen van al die kleine 'ongehoorzaamheden' tegen het aanvankelijk bescheiden kader. De vijf muzikanten voelen elkaar geweldig goed aan. Dat kan niet anders dan schitterend werken in het beruchte 'Forelle-Quintett, D. 667', waarin dialoog vóór alles komt. De contrabas beperkt zich tot het baslijntje en geeft hierdoor de cello de gelegenheid zich onbevangen in het gesprek met de andere drie te mengen. Het eerste deeltje, 'Allegro Vivace', opent aarzelend met een gebroken akkoord in de piano. Dit motiefje keert steeds zekerder terug bij de verschillende instrumenten afwisselend, tot het 'vivace'-gevoel er is. Het valt onmiddellijk op hoe mooi de uitvoerders met lange crescendo's naar gezamenlijke hoogtepunten werken om dan plots of juist heel langzaam de spanning weer los te laten. Schubert is een absoluut meester in het bedenken van beklijvende melodieën. In het tweede deel, 'Andante' duiken er enkele op. Ze worden spelenderwijs gevarieerd en met elkaar verweven. Hetzelfde gebeurt in het vierde deeltje. Hier neemt Schubert z'n eigen welbekende lied 'die Forelle' onder handen. Met een ongekende levenslust verkent het visje vrijmoedig een klaterende stroom van kleuren en stemmingen. Tussen het 'Andante' en dit vierde deel bevindt zich nog een uitbundig scherzo. In diezelfde gedreven, opgewekte sfeer ontwikkelt zich ook het laatste deel van het pianokwintet. Voor het vervolg van de cd blijven enkel de violist en de pianist aan het woord. Eerst in 'Variaties op Trockne Blumen', het achttiende lied uit de cyclus 'Die Schöne Müllerin. Een desolate introductie en een intriest thema leiden een reeks variaties in. Deze zijn vaak verrassend virtuoos gezien het karakter van het thema. Maar nergens slagen de snelle passages erin verlichting te brengen in de droefenis van het geheel. Het laatste stuk, 'Litanei auf das Fest aller Seelen', brengt wél verlichting. Het ontroert met een eenvoudige, aandoenlijke melodie.
Dit is een fantastische plaat. In het kwintet vinden de vijf uitvoerders elkaar met een uitzonderlijke vanzelfsprekendheid. Het vervolg, met viool en piano, blijft van dezelfde hoge kwaliteit.

Meer over Franz Schubert


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.