Stel je voor: al honderden keren heb je op een podium gezeten en het vioolconcerto van Johannes Brahms vanuit het orkest vertolkt. Dirigent na dirigent heb je zien passeren, allen trachtend het werk een nieuw elan te geven door de partituur anders te benaderen, de een het geheel meer vanuit de sopraanstem benaderend, een ander door de grote lijn uit te lichten en een derde die het lumineuze idee had om met andere tempi tot de essentie te komen. Wordt dat op den duur niet vervelend? Schijnbaar niet voor de leden van de Wiener Philharmoniker: wie hen ziet spelen, denkt te kijken naar een man of honderd die strijken, blazen of tokkelen alsof er levens op het spel staan. En toch: het is een fysische wetmatigheid dat niet elke uitvoering de vorige kan benaderen, laat staan overtreffen. Speelt de inspirerende rol van de dirigent daar dan een belangrijke rol in? Dat kan. Met Daniel Harding staat hier jong bloed aan het hoofd van de Wiener Philharmoniker, en misschien is dat de reden waarom de musici niet op maximale vermogens zitten te musiceren, omdat men het gevoel heeft dat het voor deze jonge snaak "niet moet"? Harding is over het algemeen echter wel iemand met een theatrale, spanningsvolle manier van denken over muziek – ondanks zijn prille leeftijd bracht hij al een reeks cd's bij elkaar waar menig dirigent van begint te watertanden. Toch klinkt deze opname van het Brahms-concerto, waar nog dat van Alban Berg aan werd toegevoegd, iets te veel alsof er wordt verondersteld dat verwachtingen zichzelf onderweg zullen waarmaken.

Van de tientallen nieuwe cd's en dvd's met de Wiener Philharmoniker (of Vienna Philharmonic) op de cover die jaarlijks het licht zien, bevatten er slechts enkele effectief nieuwe opnames. De tijd dat de Wiener erg actief was op de cd-markt lijkt voorbij, hoewel het anderzijds eigen is aan toporkesten dat ze niet voortdurend hun eigen discografie overdoen. Want waarom zouden ze? Zo zijn er van het Brahms-concert gemakkelijk vijf andere opnames terug te vinden met dit orkest, en er hoeft geen twijfel over te bestaan dat mensen als Valery Gergiev en Leonard Bernstein het werk veel meer in vuur en vlam wisten te zetten. Bovenal loopt het afsluitende 'Allegro giocoso' hier wat stroef, alsof Harding zich heeft blind gestaard op het 'ma non troppo vivace' dat de componist boven de partituur schreef. Ook kan men de keuze voor Renaud Capuçon als solist enigszins in twijfel trekken: technisch voert de violist alle kunstjes op alsof het niets is, maar de motor echt warm draaien lukt ook hem niet in dat slotdeel. Verder klinkt hij niet bepaald manmoedig in de passages van het openingsdeel die doorgaans fors worden vertolkt. Dat kan een interpretatieve beslissing zijn, maar de motieven waarop die zijn gebaseerd, blijven in nevelen gehuld.

Interessanter is Alban Bergs vioolconcerto dat bij de Brahms-opname werd ingesloten. De chromatische kronkels volgens het twaalf tonenprincipe liggen de solist schijnbaar even gemakkelijk in de vingers als Brahms. Trouwens is een opname van dit stuk vinden met de Wiener Philharmoniker als orkest geen sinecure. Dat de musici echter met dit werk evenzeer een grote vertrouwdheid hebben, blijkt alweer uit hun precieze vertolkingen. Nog steeds lijkt het alsof dit orkest ergens tussen droom en daad zit te spelen: de overtuiging is er niet volledig, maar qua klank doen weinigen beter dan de mensen die samen de Wiener Philharmoniker vormen. Er is overigens al genoeg beklemtoond over wat deze cd niet is maar had kunnen zijn. Wie zich focust op de kwaliteiten van dit schijfje, moet namelijk toegeven dat de kwaliteit nog altijd ver boven gemiddeld ligt. Zelfs in de Brahms voelt men een prettige vertrouwelijkheid die weinig orkesten zouden kunnen opwekken. Bij de Wiener lijkt het immers bijna altijd zo dat de traditie zelf een stem krijgt, zelfs als de klassebak die dit orkest is even uit bloedvorm geraakt...

Meer over Johannes Brahms, Alban Berg


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.