Als kamermuziek zich tot het symfonisch repertoire verhoudt zoals poëzie tot de roman, dan betekent dat niet alleen dat eerstgenoemde een kleiner publiek bereikt dan laatstgenoemde, maar ook dat ze complexer in elkaar zit, en dat er fundamentele problemen gepaard gaan met het schrijven ervan. Probeert de dichter niet voorbij de gangbare betekenissen van een woord te graven en te geraken wanneer die aan het werk gaat? En dient men, nu zowel als vroeger, bij het componeren van kamermuziek niet zeer weloverwogen met de beperkte muzikale parameters om te gaan? In een gedicht doet elk woord er toe: hoe meer de taligheid wordt ingesnoerd tot slechts een zeer uitgekiend vocabularium overblijft, hoe meer de resterende woordenschat aan een onderzoekende blik van de lezer zal worden onderworpen. Waar het aan de oppervlakte misschien omslachtiger lijkt om pagina’s tekst te vullen, is het beduidend moeilijker om veel te zeggen met slechts een beperkt arsenaal aan woorden. Ook componisten hebben dat gevoeld en het nog jonge genre werd van zodra het classicisme was afgerond meteen aan menig experiment onderworpen. “Kan men de vormstructuren binnen het strijkkwartet anders gaan benaderen?”, luidde Schuberts eerste vraag toen hij een leeg vel papier voor zich liggen had waarop hij later het strijkkwintet zou noteren. Een tweede was: “Wat gebeurt er wanneer nog een cello aan de bezetting wordt toegevoegd: is er dan nog evenwicht tussen de sopraan en de bas, en welk effect brengt het opwaarderen van de baspartij met zich mee?”

Geheel nieuw was het niet om het strijkkwartet uit te breiden tot een –kwintet. Toch is Schuberts postuum uitgegeven D. 956 totaal verschillend van het werk dat zijn voorgangers voor deze bezetting hadden nagelaten. Als Boccherini en Onslow met hun kwintetten nog sterk inzetten op de geijkte structuren, dan probeert Schubert aan het eind van zijn leven via de melodie de architectuur van zijn stuk te overmeesteren. De functionaliteit en helderheid van de onderliggende vorm is er nog steeds, maar die lijkt van generlei belang te zijn voor wie zich door de lyrische atmosfeer van dit stuk laat meevoeren. Gevonden op zijn werktafel tussen de laatste pianosonates en de Heine-Lieder die in het ‘Schwanengesang’ zouden worden gebundeld, weerklinkt in het kwintet al de desolate stem van diepe eenzaamheid. Toch was die voor Schubert niet verstikkend: de zwervende, dolende eerste vioolpartij in het schitterende adagio voelt zoveel jaar na datum nog steeds als een lichtende fakkel, de toorts waarmee een mens zijn eigen deplorabele toestand in lichterlaaie zet. De meer positieve, erg troostrijke tint dat dit trage deel zich verderop aanmeet, geeft de kracht om op te staan tegen de existentiële smart fragiel door aan een in oorsprong nietsvermoedende luisteraar.

Wanneer een vast kwartet een extra man of vrouw in huis haalt, geraken de onderlinge verhoudingen wel eens verstoord. Het Arcanto Quartett, een van de absolute topensembles van dit moment, laat zich door cellist Olivier Marron echter niet uit zijn lood slaan. Die lijkt overigens een corresponderende, congruente visie op Schubert te hebben: overmatig vibrato en andere effectvergrotende parafraseringen blijven ook bij hem achterwege. Liever houden deze vijf musici het eerlijk, wat ook de technici in de studio moeten gevoeld hebben. Het groepsgeluid is niet sappig, maar eerder droog. Dat laat perfect toe om de afzonderlijke stemmen te beluisteren, die overigens fantastisch gebalanceerd zijn. Geen van de leden van het Arcanto Quartett wil daarenboven op intermediaire eindpunten uitblinken: voor minder dan de grote boog van de muziek doen deze strijkers het niet. Het principieel links laten liggen van alles wat ook maar in het minst naar opruiing of provocatie ruikt, maakt hun opname niet minder gecondenseerd. Integendeel: de spanning blijft voortdurend erg hoog liggen, zodanig zelfs dat de luisteraar af en toe zou wensen dat de musici in meer golvende bewegingen stoom zouden aflaten. Door de tensie optimaal te houden, wordt hun Schubert echter moordend mooi. Een uitvoering zo intens dat men er keer op keer van moet bekomen...

Meer over Franz Schubert


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.