Gedurende de eerste jaren dat Georg Friedrich Händel in Londen verbleef, concurreerde zijn King’s Theater met de Opera of the Nobility en toen die laatste in 1736 de deuren moesten sluiten, besloot Händel de leemte op te vullen met zijn meest ambitieuze operaseizoen ooit. Niet minder dan acht opera’s en vier oratoria werden aan het publiek voorgesteld maar het resultaat was een grote financiële flop en het einde van Händel als onafhankelijke impresario.

‘Berenice, Regina d’Egitto’ paste in Händels ambitieuze operaseizoen van 1736-1737. Het is een verhaal uit de klassieke oudheid over de Egyptische koningin die door Romeinse overheersers wordt gedwongen te kiezen tussen liefde en politiek overleven. Händel liet de anders gebruikelijke fluiten, trompetten, hoorns of pauken achterwegen en beperkt zijn orkest tot strijkers en continuo. Een enkele, uitgebreide obligate partij voor hobo in de aria ‘Che t’intende’, sindsdien een grote favoriet uit het Händelrepertoire is zowat alles wat blaasinstrumenten in ‘Berenice’ te zeggen hebben.

Händel-specialist Alan Curtis verzamelde zoals altijd een sterke cast barokzangers rond zich. Die zorgen voor uitvoeringen die accuraat en stijlvol klinken en – typerend voor barokmuziek – vindingrijk en muzikaal zijn in hun gebruik van ornamentatie en versieringen. Duetten of ensembles zijn zoals steeds in barokke opera nagenoeg afwezig, op uitzondering van het mooie duet tussen Demetrio en Berenice aan het slot van de eerste akte.

Voor de hoofdrol van koningin Berenice werd de Zweedse sopraan Klara Ek aangesproken. Haar zuivere stem is perfect voor Händels delicate rol, met zijn versieringen en prachtige legatobogen. Haar hoogte mist de kleur waarmee ze haar middenregister zo mooi kan inkleuren maar haar ingebakken gevoel voor muzikaliteit is een groot pluspunt. Ingela Bohrin, die de andere sopraanrol, die van Berenices geliefde Alessandro zingt, klinkt fijner en wat brozer, wat haar vertolking een erg gesmaakte finesse verleent.

Meer virtuoos is de rol van Arsace, gezongen door mezzo Mary-Ellen Nesi die schijnbaar zonder enige moeite de snelle loopjes en grillige versieringen kan nemen die Händel in zijn rol schreef. Franco Fagioli is een stijlvolle countertenor met een sappige, rijke stem wanneer hij de rol van Demetrio, de geliefde van Berenices zuster Selene vertolkt. Net als de partij die Händel voor Arsace schreef, is ook zijn rol behoorlijk virtuoos, met enkele opvallend nerveuze coloratuuraria’s. De enige lage mannenrol is die van Aristobolo, Berenice’s kapitein van de wacht. Die wordt gezongen door de tamelijk lichte stem van bas Vito Priante die lage noten niet doorzet maar zich concentreert op een soepel middenregister.

Händel beschikt over een onuitputtelijke originaliteit en elk van zijn opera’s bevat aria’s die in het geheugen blijven hangen. Alan Curtis’ muzikanten van Il Complesso Barocco hebben van Händel hun specialiteit gemaakt en dat toont zich. Elke aria, elk recitatief klinkt soepen, moeiteloos en uiterst natuurlijk. En uiteraard is er Händel zelf die ook binnen het precies op maat gesneden genre van de Italiaanse barokke opera zijn toehoorders kan verrassen met een aardig begeleidingsfiguurtje, een knappe melodie of een onverwachte akkoordwending!

Meer over G.F. Händel


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.