Pianist Denis Matsuev gaf reeds van jongs af aan blijk van een onstuimig karakter. Dat een carrière als concertpianist voor hem in het verschiet lag, werd pas duidelijk tijdens zijn studententijd aan het conservatorium van Moskou. Niet alleen in zijn bevlogen uitvoeringen van het klassieke romantische repertoire spreidde hij zijn virtuoos talent en zijn emotionele diepgang ten toon, ook de weinige keren dat hij jazz speelde, oogstte hij veel succes. Toen hij op 23-jarige leeftijd de International Tchaikovsky Competition won, kreeg zijn carrière een definitieve boost. Sedert dat gouden jaar, 1998, speelde hij reeds aan de zijde van Claudio Abbado en Mariss Jansons, en dit vaak in het Russische, klassieke repertoire. Dirigent Valery Gergiev en de jonge Denis Matsuev vonden elkaar dan ook in de gemeenschappelijke missie om de Russische muziek in het Westen te promoten.
Het 3e pianoconcerto van Sergei Rachmaninov is zijn meest bekende compositie en behoeft onder melomanen weinig introductie. Matsuev kiest voor een enorm energieke, haast provocerende uitvoering, waarin hij de dramatische passages van het werk extra in de verf zet. Onder meer de cadens in het eerste deel krijgt een ontzagwekkende lezing. Matsuev blijft echter fijnzinnig en doorheen het ganse werk legt hij nieuwe, onverwachte klemtonen. Zo raast hij bijvoorbeeld niet door de eerste cadens, maar speelt hij die met een lichte vertraging. Het effect is indrukwekkend.
Het melancholische tweede deel wordt slepend ingeleid door Gergiev, een prachtige keuze. Een vaak gehoord verwijt aan het adres van Gergiev is echter dat hij zich op deze cd teveel heeft weggecijferd. Puur geluidstechnisch werd de piano inderdaad enorm naar de voorgrond gemixt, maar zolang het orkest niet inboet aan interpretatieve perfectie, is er dan wel een probleem? Rachmaninov heeft heel bewust een werk geconcipieerd waarin de piano als enige de hoofdrol mag vertolken en dat deze release dat extra in de verf zet, is doodgewoon een artistieke keuze. Waarom die betreuren als de uitstekende pianist bijna drie kwartier lang in zuivere vervoering brengt?
De cadens van het concerto in het tweede deel is evenzeer weergaloos. Het dansbare openingsmotief van het derde deel wordt door Matsuev immens lichtvoetig uitgevoerd, ondanks de technische moeilijkheid. Het orkest onderbouwt met gepaste tragiek en stuwt de pianist in zijn briljante uitvoering. Langzaam wordt opgebouwd tot het majestueuze slot, dat met alle energie die Rachmaninov in zich had, ontploft. Matsuev blijft overheersen en Gergiev regeert zijn orkest heel subtiel: een uitvoering van een zelden gehoord niveau kortom.
Het tweede werk van Rachmaninov op deze cd, de rapsodie op een thema van Paganini, is van een gans ander kaliber. Rachmaninov was bijna dubbel zo oud toen hij aan dit werk begon en dit opus 43 vat de componist in zijn laatste, meest duistere periode. De vroegere warmte die vaak van Rachmaninovs partituren afstraalde, is in de rapsodie nagenoeg afwezig. Des te meer daagt hij de solist uit om het duivelse van Paganini’s oorspronkelijke thema met percussieve (en veel minder melodieuze) kracht aan te pakken. Een kolfje naar Matsuevs hand, zo blijkt: waar deze tijdens het 3e pianoconcerto al enorm stevig uit de hoek kwam, bewijst hij doorheen de rapsodie des te meer dat hij zijn energetische uitspattingen perfect in de hand heeft. Het bekende thema werd door Rachmaninov heel subtiel verwerkt doorheen 24 variaties, die technische precisie en muzikale flexibiliteit koppelen aan een abstracte, dreigende sfeer. Er is ook ruimte voor hoop, maar de piano klinkt standvastig. Matsuev vertolkt met een ideale mix tussen ingetogen passie en totale overgave, een combinatie die het werk perfect past. Elke variatie krijgt een eigen kleur en in deze sublieme uitvoering krijgt elk segment zijn eigen betekenis. Het orkest had geluidstechnisch iets prominenter mogen zijn, maar interpretatief blijft het Mariinsky orkest onder leiding van Valery Gergiev een van de beste orkesten ter wereld. De plotse weemoed in de 18e variatie vormt bijvoorbeeld een hemelse climax en komt als een zoete wolk hoop binnengedreven.
Gergievs keuze om de rol van het orkest ietwat naar de achtergrond te verplaatsen en Denis Matsuev alle ruimte te geven, hoeft dus niet betreurd. Matsuev is een brok onversneden energie en hamert met absolute precisie op zijn klavier, zonder in een pompeuze interpretatie te vervallen. Wie zowel het 3e pianoconcerto als de rapsodie op een thema van Paganini met een dergelijke emotionele reikwijdte kan vertolken, behoort zonder twijfel tot de absolute wereldtop. Een referentieopname.
Meer over Sergei Rachmaninov
Verder bij Kwadratuur
Interessante links