Met "The Royal Brussels Hornsound" wordt bij Fuga Libera een nieuwe reeks cd's boven de doopvont gehouden die in samenwerking met het Koninklijk Conservatorium Brussel geproduceerd wordt en die in het artistieke researchprogramma van het conservatorium kadert. Luc Bergé - die hoorn doceert aan het Brusselse conservatorium – spande samen met een aantal oud-studenten om twee mooie romantische kamermuziekwerken uit de vergetelheid te halen: het 'Grand Octuor pour six cors et deux trombones' van Martin-Joseph Mengal - dat nog nooit opgenomen werd - en het 'Octuor pour huit cors chromatiques' van Léon Dubois.

Martin-Joseph Mengal werd in Gent geboren maar werd op zijn negentiende naar Parijs gestuurd, waar hij aan het Parijse conservatorium zijn studies hoorn en compositie verderzette. Mengal speelde in de Garde Imperiale en de Opéra Comique en zijn 'Grand Octuor' - dat hij tijdens zijn verblijf in Parijs componeerde - draagt sporen van zowel het strenge, plechtige en militaire als van het lichtvoetige en speelse. Het werk is opgebouwd uit zes evenwaardige delen waarin Mengal veel op contrasten speelt, waardoor hij erin slaagt om een brede waaier aan sferen en kleuren op te roepen. Het eerste deel, dat de karakteraanduiding 'Maestoso' meekrijgt en het menuet van het tweede deel doen met hun strenge ritmische stramien en eerder snelle tempi aan een militaire mars denken, terwijl het 'Thème varié' en het menuet van het vijfde deel eerder herinneringen aan een vrolijk, landelijk dansje oproepen. Mengal trekt de contrasten door in elk deel van de 'Grand Octuor' en toont dat hij een zeer vindingrijke componist kan zijn die de mogelijkheden van de instrumenten tot het uiterste weet te benutten. Het vierde deel - dat trouwens het enige deel is dat in een mineur toonaard staat - is hier een mooi voorbeeld van. Het 'Adagio' opent met een plechtig en heel statisch thema waarin de acht instrumenten tot een geheel samensmelten met een homogene klankkleur en moduleert dan geleidelijk aan naar een tussenspel in majeur waarin de invloed van de Opera Comique te horen is

Léon Dubois werd vijfenzeventig jaar na Mengal geboren en dat is ook goed in zijn muziek te horen. Waar het 'Grand Octuor' van Mengal soms nog sporen van het classicisme draagt, hoort men duidelijk dat Dubois een kind van de romantiek is. In plaats van het eerder klassieke model van een evenwichtig opgebouwde melodie met een begeleiding eronder, wordt de luisteraar hier op brede melodische lijnen en verregaande modulaties getrakteerd. Het eerste van de drie delen is een mooi allegretto dat met zijn dansende thema en pastorale kleuren herinneringen aan de gelijknamige symphonie van Beethoven oproept. Dubois gaat in zijn verwerking van het thematisch materiaal ook verder dan Mengal: het eerste deel van zijn 'Octuor' wemelt van canonische inzetten, stretti en dergelijke contrapuntische verwerkingstechnieken. Het tweede deel opent met een mooi solistisch thema dat geleidelijk aan door de rest van de stemmen vervoegd wordt. Vooral de rijkdom aan klankkleuren valt hier op en de chromatische lijnen en grootse, brede fraseringen doen erg vaak aan Wagner denken. In de finale trekt Dubois alle registers open: het laatste deel begint met een solistisch thema dat rond een dalende reine kwint draait. Na de voorstelling van het thema komen de andere stemmen een discreet commentaar geven en geleidelijk aan ontwikkelt het stuk zich tot een mooi en complex spel van thema's en motieven.

In plaats van de moderne ventielhoorns te benutten, werd 'The Royal Brussels Hornsound' op historische instrumenten opgenomen - er werd een volledig verschillend instrumentarium benut voor elk van de twee werken - die bij lange niet dezelfde mogelijkheden bieden als moderne instrumenten, waardoor de brede waaier aan klanken, sferen en effecten waarop de luisteraar getrakteerd wordt des te groter is. Wie hier een "traditionele" koperklank verwacht zal aangenaam verrast worden door de zachtheid en rondheid van de sound, die in het laatste deel van de 'Octuor' van Dubois afwisselt met korte passages waarin een scheller, jachtiger idioom primeert. 'The Royal Brussels Hornsound' is vanuit meer dan een standpunt een interessante cd, en biedt - bovenop de voor de hand liggende estetische waarde van de muziek - de luisteraar een leerrijke, afwisselende en buitengewone luiterervaring.

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.