De derde dag van Jazz Middelheim bracht de tweede passage van pianist Vijay Iyer, artist in residence van deze editie en een man met vele levens, getuige de heel uiteenlopende projecten waarmee hij op de affiche van Jazz Middelheim stond.

Na een heel jazzgerichte eerste concert met zijn sextet, twee dagen eerder, schoof Vijay Iyer de jazztraditie aan de kant voor een andere band die muzikaal eigenlijk net zo goed in de kleinste tenten van Pukkelpop had kunnen staan. Voor ‘Holding It Down: The Veterans’ Dreams Project’ werkte de pianist samen met mc Mike Ladd, ondertussen een van zijn vaste muzikale partners. Het beloofde een speciale aangelegenheid te worden, al was het maar omdat de teksten voor het project tot stand kwamen na gesprekken met veteranen van de oorlogen in Afghanistan en Irak. Meer bepaald de dromen van de soldaten die terugkeerden uit de gevechten stonden centraal.

Voor het brengen van deze teksten deden Ladd en Iyer een beroep op een handvol vocalisten: sprekers en zangers met naast Ladd zelf ook onder andere twee ex-soldaten. Voor de muzikale ondersteuning zorgden naast Iyer op piano en elektronica ook gitarist Liberty Ellman, celliste Okkyung Lee en drummer Tyshawn Sorey.

Holding It Down: The Veterans’ Dreams Project (foto: Bruno Bollaert)
(foto: Bruno Bollaert)
Holding It Down: The Veterans’ Dreams Project (foto: Bruno Bollaert) (foto: Bruno Bollaert)
De combinatie van tekst en muziek is geen evident tweespan om in balans te houden, zeker niet wanneer de teksten zelden gezongen of gerapt, maar voornamelijk als spoken word gebracht worden. Daar kwam nog bij dat Ladd en Iyer de muziek niet in een eenvormig patroon lieten vallen. Zo werd opener ‘Here’ voorzien van een akoestische soundscape, terwijl meteen daarna in ‘Derelict Poetry’ het tempo er stevig in gehamerd werd en het geluid overspoeld geraakte met elektronica en cello-effecten. De volgende nummers werden dan weer gedragen door een lekker tegenwringende hiphopbeat waarbij de muziek zich echter niet mocht nestelen in het vlotte amusement. Soms psychedelisch, maar vooral vaak duister en confronterend vanwege de tekstuele inhoud, moesten de nummers de luisteraar bij de strot kunnen grijpen en dat deden ze ook.

Van het ongedwongen spreken van de ex-soldaten Lynn Hill en Maurice Decaul die met erg persoonlijke verhalen afkwamen tot Latasha N. Nevada Diggs die als een volleerde hogepriesteres haar duivels ontbond, wisten de stemmen de luisteraars mee te nemen in een verhaal dat alle kant op ging. Zo sereen en intiem Hills verhaal in ‘Name’ klonk, zo dwingend waren nummers als ‘Dream of an Ex-Ranger’, ‘Tormented Star of Morning’ en ‘Costume’ die gekruid werden met soulvolle zangpartijen of de loeiende gitaar van Ellman zonder in de voor de hand liggende popmuziek te verzanden.

Zo verschenen de getuigenissen van de soldaten tegen een gevarieerde en rijke muzikale achtergrond die op zich al de moeite loonde, maar toch de teksten niet in de weg zat. Heel wat luisteraars hadden dat echter niet zo begrepen. De tent geraakte tijdens het optreden niet meer dan half gevuld en de VIP’s lieten het al helemaal afweten. Toegegeven: naar het einde toe verloor het optreden van tachtig minuten wat aan spankracht, maar voor het overgrote deel was het optreden van Iyer, Ladd en en co een emotionele dreun die nog lang zou nazinderen.

In vergelijking daarmee was het concert van het Jef Neve Trio van een heel ander en vooral lichtvoetiger kaliber. Het trio van pianist Jef Neve bestaat dit jaar tien jaar en dat kwam hij op Middelheim vieren in het gezelschap van drummer en compagnon de route van bijna in het begin Teun Verbruggen, bassist Ruben Samama en een vierkoppige koperblazersectie.

Nog maar eens Jef Neve op een Belgisch festivalpodium, moest dat zo nodig? De vraag kon in alle redelijkheid gesteld worden. Toch maakte Neve van zijn passage niet zijn zoveelste festivalconcert. In plaats van te putten uit zijn recentste werk, speelde hij vrijwel uitsluitend composities uit zijn eerste drie cd’s, muziek uit een periode toen de muziek nog zonder uitleg of concept kon. Of die gewoon heel eenvoudig mocht zijn.

Die stukken bleken jaren na hun eerste opnames nog niets van hun frisheid verloren te hebben. Wel viel vanaf opener ‘Lament’ meteen op dat de Neve van 2014 veel meer dan de neiging had om de muziek vol te spelen. Liet hij in het begin van zijn carrière de muziek meer ademen, dan werden nu zowat alle gaten opgevuld. Daarmee verloor de muziek af en toe wat van haar charmante directheid, die evenzeer enige naïviteit uitstraalde.

Jef Neve (foto: Bruno Bollaert)
Jef Neve (foto: Bruno Bollaert)
Ontsporen was er echter niet bij. Al was het maar omdat Neve kon rekenen op een even virtuoos als vederlicht spelende Samama en een drummer die genoeg lijn in zijn spel legde om de motor draaiende te houden, zonder de muziek te overladen met een ongedurigheid die het spontane ervan teniet zou gedaan hebben. Zo paste de erg klassiek gespeelde ballade ‘Inner Peace’ mooi na ‘The Space We Need’ waar de schaar in het ritme gezet werd, het tempo enkele malen helemaal mocht verbrokkelen en de speelse interactie tussen de muzikanten de aandacht trok.

Gelijkaardige aspecten kwamen terug in ‘Nothing But a Casablanca Turtle Slideshow Dinner’, het showstuk bij uitstek van de cd ‘Nobody is Illegal’. Het naar de klassiek muziek verwijzende begin, het complexe en verspringende ritme en de gelaagdheid in de compositie zijn ondertussen classic Neve geworden, maar deden het, acht jaar na het verschijnen van de cd, nog steeds. Zelfs het tot symfonische afmetingen opgepompte slot paste nog steeds in het plaatje: op randje van de kitsch, maar net daardoor zo sprekend en ontwapenend.

Dat kon heel wat minder gezegd worden van de opzichtige bewegingen en geluiden die Neve maakte tijdens het spelen. Die kwamen bij momenten maniëristisch over, zoals ook het laten meezingen van de luisteraars bij het wondermooie ‘It’s Gone’ geen muzikale meerwaarde opleverde. Hoe opvallend goed het publiek van Jazz Middelheim zich ook van haar taak kweet.

Verrassen deed Neve op geen enkel moment. Bepaalde wendingen, ook in de solo’s, klonken zelfs erg vertrouwd en lieten horen dat routine ontegensprekelijk deel is gaan uitmaken van zijn muziek. Even duidelijk was echter dat de pianist blijkbaar nog steeds veel plezier beleeft aan wat hij op een podium kan en mag doen. En dat gecombineerd met de nostalgie van het oude repertoire blijft mooi om mee te maken.

Nog veel meer nostalgie kreeg het publiek bij het slotconcert op het hoofdpodium. Nu Toots Thielemans, peter van Jazz Middelheim, voor het eerst sinds jaren niet als muzikant aanwezig zou zijn, vonden de organisatoren het nodig om de muziek van de mondharmonicaspeler op een andere manier op het programma te krijgen.

Daarvoor werden een reeks Thielemans-getrouwen van enkele decennia opgetrommeld: vier pianisten (waaronder Kenny Werner en zijn onafscheidelijke synthesizer), drie bassisten en twee drummers die in diverse combinaties naast elkaar geplaatst werden. De eer om The Music of Toots Thielemans te openen was echter voor Bert van den Brink die solo een potpourri speelde van allerlei thema’s die deel uitmaakten van Thielemans’ repertoire: een mooi en sereen begin dat als begeleiding fungeerde bij een fotoreeks waarop Thielemans de grote constante was. Daarna begon de stoet aan trio’s en andere formaties, waarmee het optreden schuifelend en swingend verder slenterde: respectvol, maar voorspelbaar. Niemand dacht er ook maar aan om buiten de lijntjes te kleuren, waardoor het optreden meer had van een in memoriam dan van een eerbetoon. Dat tijdens het hele concert de foto’s van Thielemans het beeld bleven domineren, versterkte alleen maar die indruk, temeer daar de spelende muzikanten slechts spaarzaam belicht werden, alsof ze bijzaak waren bij het beeld.

Mooi was het allemaal wel, zeker toen Philip Catherine zijn vloeibare gitaargeluid en Bert Joris zijn onderkoelde lyriek konden aandragen. Met de komst van Eliane Elias en Marc Johnson nam het optreden een nieuwe wending. Veel impact had de toegenomen energie echter niet. Die werd immers zo Amerikaans gekanaliseerd dat de gemoedelijke sfeer op geen enkel moment onder druk kwam te staan.

Ondertussen was iedereen de revue gepasseerd en was het wachten tot Thielemans zelf nog enkele nummers zou komen meeblazen. Dat deed die ook, tot groot plezier van het publiek: een voorspelbaar slot van een al even voorspelbaar concert dat alleen al omwille daarvan echt geen twee uur had moeten duren.

Bruno Coussée (MannGold de Cobre - foto: Bruno Bollaert)
Bruno Coussée (MannGold de Cobre - foto: Bruno Bollaert)
Het was dan ook haast tegen middernacht toen MannGold de Cobre op de Club Stage aan het slotconcert van de voorlaatste Middelheim-dag konden beginnen, meteen het vierde optreden van de groep, of toch althans van een deel van de muzikanten. De eerste twee concerten had de band immers afgewerkt als MannGold zonder meer: de rockgroep met de twee drummers, die de kern vormt van het later met blazers aangevulde MannGold de Cobre.

Zonder die blazers grossierde de band in repetitieve krautrock die geserveerd werd in een opvallend transparant geluid. De verschillende lagen van de nummers waren steeds perfect te onderscheiden, ook wanneer het geluid postrock-achtig opgebouwd werd. Af en toe mocht het ook wat directer, met riffs die zo uit albums van Led Zeppelin of The Stooges geplukt leken, maar een echt straatgeluid liet MannGold nooit horen. Daarvoor was het gitaarwerk iets te fris gewassen, gelukkig zonder dat het daarmee van haar aanstekelijkheid ontdaan werd.

In volle, dertienkoppige bezetting vereenvoudigden de gitaarpartijen om plaats te maken voor de acht blazers - vier saxen, twee trompetten en twee trombones. In eerste instantie werden die enigszins in gespreide slagorde aangewend in latin- of cartoonachtige muziek. Later klonken ze in stevige blokken die aangestuurd werden door handsignalen van saxofonist Peter Vermeersch. Voor het laatste concert van de dag moesten tenslotte de laatste reserves er aan geloven. Met de blazers in pompende unisonolijnen of in uitwaaierende harmonisaties werd helemaal de kaart van de power getrokken, maar zonder dat de muziek plat of goedkoop werd. Daarvoor bleken composities als ‘Wahnsinn’ en ‘A Fistful of Sauerkraut’ (dat in haar stilistische en uitdagende wendbaarheid wel erg sterk refereerde aan X-Legged Sally zaliger) net iets te geschakeerd en te ingenieus. Het betere beukwerk dat na de nederigheid van het voorgaande optreden extra deugd deed.

Meer over Jazz Middelheim 2014 - Dag 3


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.