Kwadratuur interview

Af en toe moet het roer eens omgegooid worden, al was het maar om iedereen scherp te houden. Dat deed saxofonist Dave Rempis met zijn Rempis Percussion Quartet op het album ‘Montreal Parade’. En met succes.

In maart 1998 (hij werd die maand 23) zette Dave Rempis zijn “grote” stap op de jazzscène, toen hij gevraagd werd om in The Vandermark 5 de plaats van Mars Williams in te nemen. De man die overschakelde naar etnomusicologie en antropologie omdat de klassieke saxofoonopleiding hem niet lag en die een jaartje in Ghana studeerde (wat een verregaande invloed zou uitoefenen op zijn muziek) kwam er in interessant vaarwater terecht. Meer nog: volledig in de lijn van bandleider Ken Vandermark bouwde hij een netwerk uit van muzikanten die hij ook nu nog geregeld en in wisselende bezettingen tegenkomt.

Bad habits

Bands als The Engines, Ballister, Wheelhouse en The Outskirts laten hem horen naast bassisten als Ingebrigt Håker Flaten en Nate McBride, cellist Fred Lonberg-Holm en drummers Paal Nilssen-Love, Frank Rosaly en Tim Daisy. Met deze laatste twee is Rempis ook in duo te horen. Het tweetal vormt ook de ruggengraat van The Rempis Percussion Quartet. Met Rempis op verschillende saxen, de drumtweeling Rosaly-Daisy en Anton Hatwich op bas had het kwartet meteen een opmerkelijke bezetting. Het ontstond in 2004 als formatie voor een house party, maar voor Rempis zelf gaat het idee van een band met dubbele drums verder terug, meerbepaald naar de jaren 1995-1996. “Het project is eigenlijk een uitvloeisel van mijn studies in Ghana. Ik was en ben nog altijd gefascineerd door de percussie-ensembles die ik daar hoorde en bestudeerde. The Rempis Percussion Quartet was een manier om sommige van de structuren en geluiden te creëren.”

(foto: Jonathan Crawford)
(foto: Jonathan Crawford)
Een goede manier blijkbaar, want de band bracht een jaar na oprichting het album ‘Circular Logic’ uit, live opgenomen in The Empty Bottle in Chicago, de stad die Rempis gebruikt als vaste uitvalsbasis. In de jaren die volgenden verschenen ‘Rip Tear Crunch’ (2006), ‘Hunter Gatherers’ (2008) en ‘The Disappointment of Parsley’ (2009) en de band tourde in de VS en Europa.

Alles mooi voor mekaar dus, ware het niet dat Rempis zo zijn twijfels kreeg. Hij had het gevoel dat de muziek vast zat. In de liner notes bij het recentste Percussion Quartet album ‘Montreal Parade’ spreekt hij van muzikale bad habits en default positions. “Die bad habits die we ontwikkelden, waren meestal alleen hoorbaar voor de bandleden. Ik denk dat luisteraars ze niet hebben opgemerkt. Ik had echter het gevoel, en dat geldt misschien ook wel voor andere bandleden, dat we in de loop van de jaren dingen ontdekt hadden, maar dat we nu niet meer op zoek waren naar nieuw terrein. Nochtans is net dat heel belangrijk voor een band die vrij improviseert. Zonder dat, waarom ben je dan aan het improviseren? We zijn geen popband die probeert elke avond een cd te reproduceren.”

Swingen als een gek

Het idee om het spelconcept van de band aan te passen, dook bij Rempis op, maar snel wist hij dat daar voor het Percussion Quartet niet het heil lag. Uitgeschreven muziek gebruiken, zag hij niet zitten. “Dat hadden we ook kunnen doen, maar ik zie het kwartet echt als een vrij improviserend ensemble dat grenzen wil overschrijden. Dat geldt niet voor elke band waarin ik speel, maar voor deze groep is het wel de motor van het geheel.”

De andere optie was een personeelswissel: in een beperkte bezetting als een kwartet steeds een ingrijpende verandering, zeker wanneer de groep al vijf jaar samenspeelt. Zoals Rempis in de het boekje van ‘Montreal Parade’ zelf laconiek opmerkt waren de opties beperkt. Hij zag het Percussion Quartet gebouwd rond de interactie tussen de twee drummers en de bandleider vervangen leek hem nu ook niet de meest voor de hand liggende optie. De resterende uitweg was het vervangen van bassist Anton Hatwich. Reeds oog en oor vielen op Ingebrigt Håker Flaten met wie Rempis en Rosaly ook al samenspelen als The Outskirts.

“Het was effectief een moeilijke periode en een dito beslissing, maar als bandleider moet je nu eenmaal soms dingen doen die niet gemakkelijk zijn, maar die op lange termijn de band hopelijk ten goede komen.” Spijt heeft Rempis vooralsnog niet van zijn keuze. “Ik heb echt het gevoeld dat Ingebrigt geholpen heeft om nieuwe ideeën aan te dragen. Voor mij is hij een van de best vrij improviserende bassisten. Hij kan swingen als een gek, een ritmesectie aansturen, blazers pushen en hij is een ongelooflijke solist. Ik heb de kans om op regelmatige basis met andere grote bassisten als Nate McBride, Kent Kessler, Joshua Abrams en Jason Roebke te werken, maar Ingebrigt heeft voor mij de drive en de helderheid die goed werken in de context van het kwartet.”

Willetjes

(foto: Matt Czerwinski)
(foto: Matt Czerwinski)
‘Montreal Parade’ (2011) werd het eerste album in de nieuwe bezetting en laat een band in topvorm horen. Individueel en qua samenspel zijn de twee tracks die op de cd staan van het beste dat het Rempis Percussion Quartet al heeft laten horen. Ook Rempis is enthousiast over het resultaat. “Ik ben er inderdaad heel tevreden mee. Nochtans duurde het even voor de sessie echt op gang kwam, maar daarna werkte het geweldig. Zo hebben we uiteindelijk twee lange stukken opgenomen, gewoon in een trek door, zoals bij een live optreden. Er zat niet veel tijd tussen de twee opnames: we begonnen meteen terug opnieuw. De muziek laat heel mooi horen waar we op dat moment stonden als groep.”

De wisselwerking tussen drummers Rosaly (vooral in het linkerkanaal) en Daisy (rechts) blijkt weer een genot om te horen. Verfijnd, met heel veel ruimte voor elkaar en de andere bandleden en verwijzingen naar latin en Afrikaanse muziek  zorgen ze voor een fascinerende onderlaag. Het lijkt wel alsof het samenspel van de twee hier nog beter is dan op de vorige releases, al ziet Rempis dat anders. “Volgens mij hebben ze altijd al geweldig goed samengespeeld. Dat was trouwens een van de redenen om deze groep samen te brengen. Ze verstaan de kunst om naast elkaar te werken zonder de ander voor de voeten te lopen. Misschien klinkt het wel wat anders dan bij de vorige opnames omdat we ondertussen al dozijnen, wat zeg ik, honderden optredens gespeeld hebben en een opname laat maar een fractie horen van wat we de afgelopen jaren gedaan hebben. Aangezien alleen de muzikanten bij alles aanwezig zijn, is het begrijpelijk dat onze perceptie van een opname, of de relatie tussen muzikanten onderling, anders is dan die van iemand die maar een paar cd’s en optredens hoort.”

Rempis zelf is op ‘Montreal Parade’ te horen op alt-, tenor- en baritonsax. Daarbij valt op dat hij niet wil settelen in de vaste klankpatronen. Op alt kan hij stevig van jetje geven, terwijl hij uitgerekend op bariton heel fijnbesnaard uit de hoek komt. “Elk instrument heeft een eigen persoonlijkheid en ik heb inderdaad geprobeerd om ze op verschillende manieren te spelen, hoewel ze zelf ook hun willetje hebben, dingen die ze willen doen. Soms is het geweldig om daar net tegen in te gaan.”

Noodzakelijk kwaad

Wat ‘Montreal Parade’ echter zo indrukwekkend maakt is het samenspel. Hier en daar zijn markante riffs te horen, gezamenlijke, risicovolle stopplaatsen of andere momenten van haast verdachte communicatie. Toch laat Rempis er geen twijfel over gestaan: “We bespreken nooit iets voor we spelen en al zeker geen riffs of melodieën. Alles wat we spelen, in de studio en op het podium, gebeurt op het moment zelf. Natuurlijk gaat onze muziek wel eens deze of gene richting uit en na een optreden bespreken we wel eens wat er wel en niet gewerkt heeft, maar er is nooit iets op voorhand gepland. Die momenten van eenheid en communicatie worden om die reden net extra geladen. Ze zijn mee de reden dat ik zo gefascineerd ben door het proces van vrije improvisatie.”

Nog een eigenaardigheidje aan ‘Montreal Parade’ is dat de plaat niet live, maar in de studio opgenomen werd. Nochtans is Rempis geen fan van het werken in de studio. “Het enige voordeel van werken in een studio is dat het de mogelijkheid geeft om een beter geluid te krijgen door het gebruik van verschillende sporen. Zo kan je meer bepalen hoe het uiteindelijke product gaat klinken, maar daarmee is het echt wel op. Het moeten leveren van een product dat goed klinkt op speakers in de huiskamer is niet meer dan een noodzakelijk kwaad. Live opnames zijn altijd duizenden keer beter voor de muziek.”

Het probleem van studio-opnames stelt zich volgens de saxofonist bovendien speciaal bij vrij geïmproviseerde muziek. Improviseren in een studio vindt hij vaak moeilijk, omwille van de voor de hand liggende reden van het ontbreken van de energie van een live optreden. Om dat probleem gedeeltelijk op te vangen, boekt Rempis bij voorkeur twee dagen studiotijd na elkaar. “De eerste dag wordt sowieso vooral gebruikt om de juiste set up te vinden en als je dan uiteindelijk kan beginnen spelen, blijkt het niet altijd te werken. Vaak verdwijnen die problemen echter na de eerste dag, waardoor de tweede meestal de beste van de twee is.”

Om toch voor de studio te kiezen, had Rempis een muzikale en een louter praktische reden. “Ik wilde eens zien hoe veel beter we een plaat konden laten klinken en daarnaast staat die situatie toe dat je fouten maakt. Je moet weten dat we in die periode maar tijd voor twee shows hadden en ik wilde echt iets vastleggen, ook als er bij een of alle twee de concerten iets mis ging.”

De cd ‘Montreal Parade’ is niet alleen muzikaal een product van Rempis, maar ook visueel. Net als bij ‘American Mythology’ van Triage, ‘Out of Season’ van het Dave Rempis Quartet en ‘Rip Tear Crunch’ van het Percussion Quartet wordt het artwork hier gesierd door foto’s gemaakt door de saxofonist zelf. Veel betekenis moet daar volgens Rempis niet achter gezocht worden: “Ik heb de foto’s van deze plaat gewoon gekozen, omdat ze de meest recente waren, omdat ze om de een of andere reden mooi samen pasten en bij de muziek aansloten.” Jazzliefhebbers die vrezen dat Rempis zijn muzikale carrière zou gaan verwaarlozen ten voordele van de fotografie stelt hij meteen ook gerust. “Hoewel fotografie iets is waar ik al lang in geïnteresseerd ben, denk ik niet dat ik er speciaal beter in ben dan gemiddeld. Niet voor niets gaat het gros van mijn creatieve energie naar muziek. Muziek en koken.”

Meer over Dave Rempis (The Rempis Percussion Quartet)


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.