Kwadratuur interview

Met ‘Stories and Negotiations’ verscheen zopas het derde en laatste deel van ‘People, Places & Things’, het project waarmee jazzdrummer Mike zich richt op de jazz in Chicago gedurende de tweede helft van de jaren ’50. De exacte bedoeling van de trilogie is niet in drie woorden uit te leggen en daarom licht hij graag een en ander toe.

Je bent geboren in Duitsland, maar groeide op in en rond Chicago. Ondertussen ben je 36: heb je ooit met de idee gespeeld om weg te trekken uit Chicago?

Tot recent heb ik nooit de aandrang gevoeld om Chicago te verlaten, maar nu denk ik dat het leuk zou zijn om langere tijd in Antwerpen of Amsterdam te verblijven. Ik ben ondertussen wat vertrouwd met die steden en ik voel me er goed op mijn gemak. Tegelijkertijd denk ik dat de muzikale vibe van Chicago me wel altijd terug zou roepen.

Je werkt voor ‘People Places & Things’ zonder pianist of gitarist.

De afwezigheid van een akkoordinstrument geeft iedereen de kans om vrij om te gaan met de conventies van harmonie en vorm: er kan zowel in als uit deze formats geschoven worden. Ik heb nu wel een idee om iets te doen met pianisten, maar dat is dan in een moderner concept dan ik momenteel doe.

Met ‘People, Places & Things’ focus je vooral op muziek uit Chicago uit de tweede helft van de jaren ’50. Wat maakt die periode zo speciaal voor jou?

De groep is ontstaan als reflectie op die periode, toen hardbop de dominante sound was. De reden waarom ik deze periode zo essentieel vind, is omdat het om het tijdvak gaat waarin de belangrijkste exponenten van de avant-garde in Chicago opgegroeid zijn. Het ontstaan van de AACM situeert zich in die periode en oprichters als Muhal Richard Abrams, Jodie Christian, Malachi Favors of Geroll Donovan (Ajaramu) waren toen vooral actief in de hardbopwereld, naast muzikanten als Julian Priester, Art Hoyle, Ira Sullivan, Andrew Hill, Clifford Jordan en ontelbare anderen. Dat is net het punt van het hele project: de missing link die zo belangrijk was voor het belang van de sound van Chicago, aanduiden. Die periode wordt namelijk vaak over het hoofd zien. Chicago was immers echt wel meer dan de Austin High Gang of de AACM.

‘Stories and Negotiations’ is opgenomen met dubbele tenorsax en trombone. Was dat een bewuste keuze of speelden de muzikanten die je wilde hebben, toevallig net die instrumenten?

De twee eigenlijk. Ira Sullivan kon verschillende instrumenten gespeeld hebben – sopraan-, alt-, of tenorsax; trompet of fluit – maar het was beter dat hij bij de tenor bleef, zeker omdat er in Chicago zo’n grote traditie op dat instrument is. Op een bepaalde manier vertegenwoordigt hij voor mij al de muzikanten van die traditie. Daarnaast was het voor mij ook een genoegen om met Jeb Bishop een van Chicago’s beste improvisatoren van het moment naast Julian Priester, een van de meest bekende van de jazzgeschiedenis, te plaatsen. Dat op zich was al de moeite.

Waar verwijst negotiations in de title van de plaats naar?

Met deze groep spelen we niet gewoon jazznummers. Er waren heel wat andere concepten die we moesten proberen met en aanpassen aan muzikanten met een andere visie en ook veel meer ervaring. Zo’n eerste ontmoeting kan heel tricky zijn, maar uiteindelijk werd het bij ons wel een echte samenwerking of anders gezegd: een onderhandeling op basis van ieders ideeën.

De plaat werd live opgenomen in Chicago’s Millennium Park. Was dat een bewuste keuze of een noodzaak? 

Het was eenvoudigweg de enige manier waarop die gemaakt kon worden. We hebben enkele repetities opgenomen, maar de kwaliteit was niet optimaal en het repetitieaspect zorgde ervoor dat het niet de beste uitvoeringen werden.

‘Stories and Negotiations’ werd opgenomen voor ‘About Us’, maar toch werd de plaat als laatste gereleased.

Het idee van drie platen lag vast van bij het begin en ik wist ook al wat ik met de laatste van de drie wil doen, zelfs voor we aan de middelste gewerkt hadden. De eerste plaat ‘Proliferation’ gaat over het in een nieuwe context brengen van muziek die origineel gemaakt werd in Chicago tussen 1954 en 1960. Opvolger ‘About Us’ kan gelden als het moderne equivalent: muziek van onszelf en van de drie gasten (David Boykin, Jeb Bishop en Jeff Parker, KVM), opgenomen gedurende de laatste zes à acht jaar. Voor ‘About Us’ was de plaats in het midden van het project belangrijk, aangezien het een antithese was van het eerste deel. ‘About Us’ geeft het basiskwartet van het project ook een eigen identiteit, waardoor het meer wordt dan een Chicago repertoire band. De laatste plaat tenslotte, sluit de cirkel door de inbreng van drie gasten uit het Chicago van de jaren ’50. Muziek uit die tijd werd opnieuw geëvalueerd en er werden nieuwe stukken voor hen geschreven.

In de begeleidende tekst bij ‘About Us’ schrijf je dat je hoopt dat dit tweede album jullie dichter bij een eigen geluid brengt en de plaat klinkt inderdaad persoonlijker dan afsluiter ‘Stories and Negotiations’. Was het dan niet beter geweest om de reeks te eindigen met ‘About Us’?

Nee, want als ik het daarmee eens geweest was, dan had ik ze ook in een andere volgorde uitgebracht. You're missing the point: op ‘Stories and Negotiations’ komen we recht tegenover muzikanten te staan die deel uitmaakten van de periode die we exploreren, maar die muzikanten hebben ook een leven lang een eigen geluid ontwikkeld. Als muzikanten zijn ze geweest waar wij ook geweest zijn en ze blijven nog steeds vooruit gaan. Dat is de echte premisse van een moderne groep uit Chicago die de jazz uit het Chicago van de jaren ’50 exploreert: het moment dat je oog in oog komt met de realiteit. Bovendien konden we dit alleen doen als muzikanten met onze eigen benadering, niet als mensen die willen kopiëren. Dat is nog een reden waarom ‘About Us’ de tweede plaat in de reeks geworden is. De muziek die in de jaren ’50 in Chicago gemaakt werd is even cutting edge als wat wij nu doen. Met de tweede plaat nemen we een breder perspectief en met de derde verzoenen we alles.

Door de arrangementen van ‘Stories & Negotiations’ lijkt het wel alsof je die plaat graag met een bigband opgenomen had. Is dat zo?

Nee, maar ik hou wel van de behendigheid van de zes- of achtkoppige bands van Charles Mingus. Bovendien is dit een verwijzing naar de periode in jazz (de late jaren ‘50) waar bigbands uitstierven en kleine groepen dezelfde punch moesten zien te realiseren. Historisch gezien werd deze situatie ook veroorzaakt door bepaalde steden en vakbonden die het, door het belasten op basis van het aantal muzikanten, voor clubs moeilijk maakten om grote bands in huis te halen.

Naast een weelderige jazzscene heeft Chicago ook een bloeiende cultuur in andere muziekstijlen. Zouden figuren uit de rock of de elektronica mogelijke partners geweest zijn voor ‘People, Places & Things?’

Samenspelen met die muzikanten leek me voor dit project niet relevant, omwille van het specifieke onderwerp. Dat betekent echter niet dat het in de toekomst niet tot de mogelijkheden behoort: voor andere projecten heb ik dat gedaan en zal ik het ook nog doen.

Meer over Mike Reed


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.