Er is niets zo leuk voor een vibrafonist als met vier mallets aan het instrument staan. Dat ze niet altijd allemaal nodig zijn, doet er niet toe: de overdaad aan materiaal maakt indruk. Dat deed de Amerikaanse vibrafonist Jason Adasiewicz ook, zij het dan vooral muzikaal, want voor hem bleken zelfs vier stokken nog maar amper voldoende.
Het was niet Adasiewicz’s eerste passage in De Singer, maar wel de eerste met zijn eigen band Sun Rooms, een trio waarvoor de vibrafonist zich laat omringen met de sobere begeleiding van bas en drums. Dat hij met bassist Ingebrigt Håker Flaten (die de plaats van Nate McBride heeft ingenomen) en drummer Mike Reed niet bepaald anonieme studiomuzikanten naast zich had staan, veranderde weinig aan het feit dat Sun Rooms echt wel de band van Adasiewicz is. Niet alleen tekende hij voor de meeste composities op de setlist, ook als solist was hij prominent aanwezig.
Jason Adasiewicz (foto: Guy Van de Poel)
Door deze mogelijkheden in verschillende combinaties te gebruiken die soms om de paar noten veranderden, ontstond er een fraai reliëf in het vibrafoongeluid. Het resultaat was een bij momenten psychedelische sound waarbij frases in elkaar overliepen, schijnbaar aarzelend ingezette zinnen zwevend bleven hangen of net in hele golven naar buiten gutsten. Begon hij een stuk eerder subtiel borrelend, alsof het geluid van onder een wateroppervlak kwam, even later liet hij de muziek psychedelisch uitwaaieren om tenslotte alles in te zetten op het galmende en onophoudelijk aangedikte, hoogste register. De oorverblindende intensiteit die hij zo ontwikkelde, bereikte daarbij geregeld geluidsniveaus die alles behalve compatibel waren met de nieuwe geluidsnormen.
Tijdens het optreden vertelde Adasiewicz dat de band net twee dagen in de studio gezeten had. Een derde album lijkt dus in de pijplijn te zitten en afgaande op het concert zal dat eerder in de lijn van het tweede album ‘Spacer’ (2011) liggen dan van het debuut ‘Sun Rooms’ (2010). Op ‘Sun Rooms’ domineren immers nog de tunes, met duidelijke riffs en hooks. Dat Adasiewicz de muziek tegenwoordig een andere richting uitstuurt, belette niet dat het repertoire van ‘Sun Rooms’ nog aardig vertegenwoordigd was, met ondermeer het Monkiaanse ‘Stake’ en het rustigere ‘Rose Garden’. Deze ballade bleek meteen het enige stuk in de set waar het trio niet perfect geolied ronddraaide. Verantwoordelijk daarvoor was bassist Ingebrigt Håker Flaten. Het eenvoudigere klankbeeld van het stuk liet niet alleen horen dat die problemen had met de intonatie, ook zijn geluid deed niet wat het moest doen. In tegenstelling tot zijn voorganger viel het geluid van de Noor snel dood, waardoor de doffe klank niet bij machte was het nummer verder te dragen. Dat veranderde gelukkig toen Håker Flaten het plukken inruilde voor het strijken, daarbij geholpen door de poedersuikeromlijsting van de vibrafoon. De problemen bleken definitief van de baan, want bij de tweede ballade in het programma, Ellingtons ‘Warm Valley’ kon de bassist wel optimaal zijn plaats innemen.
Mike Reed (foto: Guy Van de Poel)