Kwadratuur interview

Meer dan 25 jaar geleden zag Konono N° 1 onder aanvoering van Mingiedi Mawangu het licht. Afkomstig uit de grensstreek van Kongo en Angola opereert hij vanuit Kinshasa, een werkterrein dat zijn muziek heel sterk beïnvloedde. Met drie likembe's (duimpiano's), percussie, drie zangers, twee danseressen en één mysterieus bewegende danser (aangeduid als de President) heeft hun muziek alles om traditioneel te klinken. Tot de eerste klank doorkomt en de distortion en het vreemde geluid van de groep vrij spel krijgt. Konono N° 1 is het elektro-traditionele verhaal van technische inventiviteit, religieuze onderdrukking, contact zoeken met de doden, visumproblemen en spelen in Europese rocktempels. Het wordt hier verteld door oprichter Mingiedi Mawangu en Konono-producer Vincent Kenis (Zap Mama, Taraf de Haïdouks en Koçina Orkestar).

Creatief met auto-onderdelen

Konono N° 1 een bende Congolese punkers noemen, kan een vals beeld oproepen van hun muziek en uiterlijk. Dat desondanks deze subcultuur meer dan eens als referentie gebruikt wordt wanneer de band ter sprake komt, is echter niet meer dan vanzelfsprekend. Het DIY-gehalte van Konono is namelijk opvallend hoog. Het begon allemaal met heel rudimentair materiaal: een 25 watts versterker aangesloten op een autobatterij of percussie die een mengeling is van traditionele instrumenten en creatief geknutsel met auto-onderdelen of deksels van potten en pannen. Het meest bepalend voor het geluid van de groep zijn echter de drie lekimbe's of duimpiano's: één als bas, één als begeleiding en één als solo-instrument. Dat de creativiteit en de handigheid van de Konono-leden weinig grenzen kent, blijkt daarbij meteen uit de manier waarop ze deze traditionele Afrikaanse elementen weten te versterken. Mingiedi Mawangu: "De micro's die voor de likembe's gebruikt worden, zijn gebaseerd op stukjes van alternators s uit auto's. in de jaren '60-'65 was dat voor ons de enige manier van werken. We hadden immers niet de middelen om echte microfoons te kopen. Vandaag gebruiken we die micro's nog steeds omdat iedereen die ons gehoord heeft het typische geluid zo kan waarderen. Bovendien hebben we naderhand onze muziek aan dat geluid aangepast." Ook Vincent Kenis onderstreept dat het gebruik van het zelfgeknutselde materiaal niet bedoeld is om een fijn mediaverhaaltje te hebben. "Mingiedi en de anderen hebben geprobeerd om micro's van elektrische gitaren – die volgens hetzelfde principe werken – te gebruiken. Die waren echter veel duurder (geïmporteerde muziekinstrumenten zijn in Kongo verschrikkelijk prijzig) en ze zijn bovendien niet geschikt omdat hun formaat niet overeenstemt met dat van een duimpiano."

Zoals de unieke versterking van de instrumenten van de nood een deugd maakt, zo gebeurde dit ook met de manier waarop het geluid naar het publiek gebracht wordt. Met zes lance-voix (conische speakers die door de Belgische kolonisator gebruikt werden om radio-uitzendingen in de stad te laten horen) heeft de groep ook een eigen versterking die mee het unieke geluid bepaalt. Ook aan deze eerder primitieve vorm van versterking houdt Mingiedi Mawangu nog steeds vast. "De lances-voix waren de eerste middelen die we konden gebruiken als goedkope pa, maar ze zijn nu essentieel geworden in ons geluid. Wanneer we in Europa spelen, proberen we de lance-voix aan te sluiten op het pa-systeem. Ze maken nu eenmaal ook deel uit van onze verschijning."

Contact met de doden

Het combineren van elektronische elementen en traditionele muziek plaatst Konono N° 1 midden in een muzikaal spanningsveld. Voor Vincent Kenis, noch Mingiedi Mawangu zijn hier ooit problemen mee geweest. Kenis: "Aan de ene kant is Konono N° 1 een "tradimoderne" groep (Kongolese benaming voor elektronisch versterkte, traditionele muziekgroepen, KVM). Ze passen in de beweging die de traditie terug nieuw leven inblies met behulp van de moderniteit, een beweging die door de Zaïrese machthebbers in gang gezet werd in het kader van het terugkeren naar de authenticiteit. Aan de andere kant wordt deze muziek geacht om de levenden en de doden met elkaar in contact te kunnen brengen tijdens bijvoorbeeld huwelijken of rouwplechtigheden. Aangezien Konono N° 1 werkt in een stadsomgeving moeten ze versterking gebruiken, anders zouden de doden, noch de levenden de muziek kunnen horen. De muziek van Konono N° 1 is dus niet alleen politiek, maar ook spiritueel correct." Mawangu laat een gelijkaardige mening horen, al heeft hij bedenkingen bij het bestempelen van Konono als een elektronische groep: "Konono is nooit een elektronische groep geweest en is dat nog steeds niet. Het is wel een elektronisch versterkte groep die ter plaatse gevonden materiaal gebruikt. De manier waarop we dat gebruiken en aanpassen kan bij beluistering de indruk wekken dat we een elektronische geluid hebben. Omdat we in een stedelijke, luidruchtige omgeving (Kinshasa) speelden, hebben we ons geluid moeten aanpassen en versterking gaan gebruiken om onze geesten en voorouders hoorbaar te maken. De reacties van het publiek op het gebruik van elektronische versterking waren van in het begin positief. Luisteraars wilden immers allemaal die muziek kunnen horen en het fenomeen van stadslawaai is voor iedereen hetzelfde probleem."

Het traditionele en tribale aspect van de muziek blijft dus voor Mawangu het essentiële gegeven. De wortels voor hun praktijken liggen in de trancemuziek van de Bazombo stam uit de grenssteek tussen Congo en Angola. Het belang van de traditie en het doorgeven ervan van generatie op generatie wordt weerspiegeld in de samenstelling van de groep. Drie generaties zijn er in vertegenwoordigd: Mingiedi Mawangu zelf is 73 en speelt samen met zijn zoon Augustin van 44 en zijn kleinkinderen, waarvan de jongste 18 is. Dat het spirituele voor Konono N° 1 resoluut op de eerste en enige plaats komt, wordt extra beklemtoond wanneer Mawangu gevraagd wordt naar de inhoud van de teksten, waarvan geregeld beweerd wordt dat ze sociaal kritisch zouden zijn "We begrijpen echt niet waar het gerucht vandaan komt dat onze teksten maatschappijkritisch zouden zijn. De politieke situatie in Kongo heeft geen enkele invloed op onze muziek, noch op onze teksten. Ze gaan over de liefde, ze vertellen de verhalen van de dorpjes verder of ze dienen gewoon om de traditie door te geven."

Religieuze censuur

Ondanks de uitgesproken spirituele en maatschappelijke verankering verdween de groep vanaf de jaren '80 van de radar. Vincent Kenis ziet hiervoor twee redenen. "Economische oorzaken, maar ook religieuze: de Kerken waren niet zo opgezet met dit soort groepen en beschuldigden ze ervan handlangers van Satan te zijn. Wanneer er iemand overleed, werd aan de rouwende familie een nieuwe geluidsinstallatie gegeven op voorwaarde dat er alleen religieuze muziek van de Kerken mee gebracht zou worden. Gedurende jaren heeft Konono zo wat ondergedoken geleefd." Dat Konono N° 1 terug aan de oppervlakte kwam, is volgens Mingiedi Mawangu te danken aan Vincent Kenis. Kenis hoorde de band voor het eerst in 1979 op een uitzending van Radio France (die opname verschenen in 1985 op Ocora, het label van Radio France onder de titel 'Musiques Urbaines à Kinshasa'). Het zou echter nog 15 jaar duren voor hij de groep live aan het werk zou kunnen zien. In 1989 vertrok Kenis naar Kinshasa op zoek naar Konono N° 1. Hij vond er andere tradimoderne groepen, maar Konono bleef voorlopig nog onvindbaar. In 1996 hoorde hij dat de groep ontbonden was, maar vier jaar later bereikte hem een bericht van de voorzitter van de Konono-fanclub dat de band snel weer samen zou komen. In juli 2004 was het dan na jaren zoeken en reizen zover: Kenis en de band waren klaar voor een auditie. In 2002 werd voor de groep een Europese tournee georganiseerd, waarvoor de band gekoppeld werd aan de Nederlandse artpunkers van The Ex en waarbij zowel de Parijse Cité de la Musique aangedaan werd als een reeks rocktempels in Nederland (onder andere Vera in Groningen en Paradiso in Amsterdam) en 4AD in Diksmuide. Opmerkelijk hierbij is dat de band haast uitsluitend optrad op poppodia en niet in de zalen die eerder bekend zijn voor hun programmatie van traditionele muziek. Voor Kenis was dit een bewuste keuze. "Het Congolese publiek heeft met de elektronische versterking geen problemen, het Europese heeft echter vaak een conservatieve reflex. Ik ben er zelfs al van beschuldigd geweest om Konono een geluid op te dringen dat ze zelf nooit gewild hebben. Daarom laten we de groep ook liever voor een rockpubliek spelen dat, paradoxaal genoeg, vaak meer ruimdenkend is dan fans van 'wereldmuziek'." Voor Konono-voorman Mawangu speelt deze redenering niet zo mee. "We spelen in eender welk type zaal waar men ons wil. We kunnen dus in rockzalen spelen, maar evengoed in zalen voor traditionele muziek, festivals, open lucht of grote theaters. Iedereen die Konono N°1 wil horen en ontdekken is welkom. Ons geluidsniveau (de band staat bekend om heel luid te durven spelen, KVM) passen we aan, aan de zaal of het publiek. Een rockzaal met een jong publiek verkiest vaak een luidere klank dan een klassieke zaal met een ouder publiek."

Mensenhande

'Konono N° 1', het eerste deel van de Congotronics-reeks van Vincent Kenis is de eerste studioplaat van de Kongolese groep, waarvan wel al live-opnames circuleerden. Kenis wilde de groep opnemen tijdens hun Europese concerten in 2002, maar maakte enkele dagen voor de afreis voor alle zekerheid ook opnames in het Centre Culturel Français in Kinshasa. Een goede zet, want diverse Europese zalen waren niet geschikt voor opnames of hoorden Konono N° 1 niet op hun sterkst. Bovendien was de keuze om de opnames te maken met Mac G4 laptop de goede: een harde schijf bleek beter bestand tegen stof en vochtigheid dan de gebruikelijke digitale opnameapparatuur. Deze opnamessie zou overigens bepalend worden voor het geluid van Konono. Toen Mingiedi Mawangu vroeg of hij Kenis' Twin Reverb versterker mocht gebruiken, sloot Kenis er stiekem een distortionpedaal op aan en het resultaat beviel Mawangu. De eerste mixing werd meteen na de opnames gedaan. Kenis: "Die werden gemaakt door de muzikanten en mezelf op mijn hotelkamer in Kinshasa. Zij hebben dus bijvoorbeeld het zware geluid van de baslikembe bepaald. Een van deze mixen staat op een 12-inch, uitgebracht door Fat Cat." Voor de definitieve afwerking van de plaat was het oorspronkelijke plan om weer met de hele groep samen te komen. Uitstel zorgde er echter voor dat Kenis niet meer tijdig in Kinshasa kon geraken om de cd tijdig klaar te hebben. Uiteindelijk heeft Kenis de cd zelf afgemixt "zonder de basis te veranderen en met hetzelfde materiaal als in Kinshasa : een Mac, Logic Audio en twee kleine Genelec monitors." Mawangu was tevreden over het resultaat: "Vincent heeft steeds de best mogelijke manier gezocht om het geluid van Konono zo authentiek mogelijk op te nemen. En wij denken dat dit het succes van de cd verklaart." Toen de cd afgewerkt was, diende zich een ander probleem aan. Door het schandaal rond Papa Wemba (Kongolese muzikant die op zijn concertreizen mensen meesmokkelde, KVM) werd het voor Kongolese muzikanten haast onmogelijk om nog een visum te bemachtigen. Door deze problematiek diende de groep forfait te geven voor een concerttournee samen met Chicago postrock-helden van Tortoise. Mawangu: "Na veel inspanningen van onze manager van Divano Production en ons label Crammed hebben we onze visa uiteindelijk toch vast gekregen, maar ondertussen was de geplande tournee al gepasseerd." Dat toen alles toch nog in kannen en kruiken gekomen is – zij het te laat – opent gelukkig wel perspectieven voor de toekomst.

Meer over Mingiedi Mawangu & Vincent Kenis (Konono N° 1)


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.