Ook dit seizoen pakt BOZAR weer uit met een fenomenale recital-reeks. Met namen als Radu Lupu, Nelson Freire, Grigory Sokolov en András Schiff zijn de grootste levende pianisten in Brussel te gast. Schumann is hierbij telkens een graag gespeelde componist en András Schiff vulde er op 27 november zelfs zijn gehele recital mee.
Met twee grote, structuralistische werken vlak voor en na de pauze en bij het begin en aan het eind van het concert de meer miniatureske Schumann was het programma evenwichtig opgebouwd. Beginnen deed Schiff met de 'Waldszenen', een later werk dat een grote intimiteit ademt en werd vertolkt met de poëtische kracht en verbeelding die het verdient. Deze compositie kon met zijn subtiele contrasten en grote beeldenrijkdom geen betere voedingsbodem creëren voor de meer robuuste eerste pianosonate.
Schumann was er de componist niet naar om het gegeven "sonate" zonder meer over te nemen. Aan Mendelssohn zou hij ooit schrijven dat men als componist niet dezelfde vormen moest blijven herhalen voor eeuwen, maar eerder nieuwe manier van uitdrukking vinden om het primaire van de muziek tot uitdrukking te brengen. De eerste sonate is een groots werk, waarin de sonatevorm van het eerste deel inderdaad op onconventionele wijze vorm gegeven werd. Het zijn vooral dit eerste deel en het enorm virtuoze laatste die het werk zijn monumentaal karakter geven. Hiertussen zitten een enorm lyrische "aria" en een vinnig scherzo. András Schiff slaagde er door een fenomenaal gevoel voor opbouw in om dit werk in een grote spanningsboog te brengen.
De fantasie (vlak na de pauze) ontstond drie jaar later en was oorspronkelijk ook "sonate" getiteld, wat nog eens Schumanns relatieve houding ten opzichte van deze namen aangeeft. Met belangrijke verwijzingen naar Beethovens beroemde liedcyslus 'An die ferne geliebte' was de fantasie tegelijk een ode aan Beethoven en een smachtende hint naar Schumanns grote en in die tijd schijnbaar onbereikbare liefde Clara Wieck. De fantasie wordt algemeen aanzien als een van de grote meesterwerken van de pianoliteratuur. Ook hierin was het Schiff gegeven de grote overkoepelende macrostructuur muzikaal gestalte te geven en tegelijk de complexe, quasi intellectuele densheid van het muzikaal materiaal naturel te laten klinken en aanschouwelijk te maken.
De riant gevulde avond werd nog besloten door twee in tijd en gevoel contrasterende werken: het vroege en komische 'Papillons' en de tragisch indringende late 'Geistervariationen'. Misschien dat zoveel Schumann op een avond voor sommigen van het goede teveel was en de concentratie liet tanen, maar het groot muzikaal inlevingsvermogen, de verbeeldingskracht en het rijke klankspectrum van Schiff voerden de meeste luisteraars moeiteloos mee in zijn wereld. Het is bovendien altijd een waar genoegen om kunstenaars met zo'n grote integriteit en gespeend van showelementen aan het werk te zien.