Na de eerste twee dagen geraakte uiteindelijk ook de derde dag van Couleur Café uitverkocht. Dat deed de teller afklokken op 82 000 festivalgangers die - verspreid over drie dagen - de vierentwintigste editie van het evenement bezochten, meteen een nieuw record.

Op Couleur Café kan een mens heel wat muziek tegenkomen: van de meest commerciële hiphop en populaire dance tot min of meer traditionele muziek uit Afrika. Minder evident is echter de aanwezigheid van folk, zelfs folkrock. Toch belandde het Luikse Yew op de affiche dankzij de Wanted-wedstrijd waarmee Couleur Café jaarlijks Belgische bands en dj’s een podium biedt. Yem kreeg de eer om zondag het Move-podium en meteen de slotdag van het festival te openen.

Yew
Yew
De groep stond twee jaar geleden op Dour (ze doen dat binnen enkele weken nog eens over) en maakte daar een wisselvallige indruk. In Brussel lieten de muzikanten echter horen een heel stuk gegroeid te zijn. Van de aarzelende band in Henegouwen was nog maar weinig te merken, van epigonisme evenmin. De folkrock van Yew valt immers niet zomaar in de traditie van Mumford & Sons of de Levellers te plaatsen, om maar twee dominante voorbeelden te geven.

Alsof ze dat van meet af aan wilden duidelijk maken, zetten ze meteen zonder reserves in. Met drie gitaristen, een bouzoukispeler (inclusief piratenbaard, opgedraaide snor en bijpassend hoofddeksel) en een violist was de groep in staat een mooi gelaagd geluid neer te zetten dat bovendien gekleurd werd door meerstemmige, ietsje duistere zangpartijen die de muziek uit de klassieke folkrockhoek lokten. Ook energetisch had de groep blijkbaar een eigen agenda, want de eerste nummers trokken sterk open, werden strak gespeeld en verteerden de rockende breaks bijzonder goed. Enige vorm van muzikale onzekerheid was in de verste verte niet te bespeuren. Alleen de frontman oogde af en toe wat onzeker, maar muzikaal had dat geen gevolgen. Met ‘Steam & Soul’ raasde Yew met een treinvaart over het publiek en de machtsontplooiing in het geluid was indrukwekkend.

Bij de tragere nummers leverde de band niet alleen in op tempo en dynamiek, maar ook wat op zeggingskracht. Het gebruik van de snaarinstrumenten was wat minder uitgewerkt. Echt wankel werd het nooit, maar de mep die het publiek aanvankelijk gekregen had, ebde wat weg.

Geleidelijk aan herstelde de groep zich van het stapje terug. ‘Quinze Seize’ opende met een cliché stadionrock-rammelintro, maar vond daarna snel weer de folkdrive en in ‘The Fall’ had de groep zelfs aan het midtempo genoeg om er weer te staan. Het sterk ontwikkelende en vervellende arrangement, waarin de band ook gas durfde terugnemen, leek haast symfonische ambities te verraden. Gelukkig bezweken de songs niet onder hun eigen gewicht. Dat de folk bij momenten wat verdampte of minstens naar de achtergrond verschoof, resulteerde nooit in een onpersoonlijk rockgeluid.

Folkrock in asymmetrische maatsoort, een ballade de openvouwt tot een stevige nummer, Yew kon er vlot mee uit de voeten en dat geeft het beste te hopen voor de cd die de band begin september uitbrengt. Dat de eerste single van dat album, ‘Between Up And Down’ - opgenomen met Arno en nu al te horen op de website van de band - tijdens het optreden het minst uit de verf kwam, zegt misschien meer over de muziekbusiness dan over de band. Uitgerekend in deze rechtlijnig verlopende song schurkte Yew het meest tegen het Levellers-geluid. Niets om zich voor te schamen, maar in vergelijking met andere nummers in de set had die song toch wel minder eigen smoel.

Dat de nieuwe media naast heel wat mogelijkheden ook aardig wat gevaren inhouden, daar zijn ondertussen al heel wat (web)pagina’s en boeken aan besteed. Niet ten onrechte, zoals mocht blijken tijdens het optreden van Delv!s. Waar de man op YouTube en andere digitale media veelal uit de verf komt als een soul crooner, liet hij zich op Couleur Café kennen als een zanger met aardig wat power in zijn stem.

Gesteund door een oerdegelijke, vijfkoppige band stond Niels “Delv!s” Delvaux op het podium alsof hij het dagelijks doet: in de verste verte geen onzekerheid of onhandigheid. Integendeel, zijn contact met het publiek was opvallend spontaan en kwam niet zozeer tot stand tijdens de beperkte bindteksten. Vooral tijdens het zingen leek hij iedere toeschouwer persoonlijk te willen aanspreken. Bovendien combineerde Delvaux dit met een verhalende zangstijl, alsof hij de melodieën van de nummers leek te verzinnen waar hij bij stond.

Delv!s
Delv!s
Wanneer Delv!s getypeerd wordt als zanger, vallen even snel als gemakkelijk de namen van CeeLo Green en José James. Niet geheel ten onrechte, maar Delvaux liet duidelijk horen meer te zijn dan een kopie. Bij hem geen getormenteerde gezichten of semigeil gemekker in de hoogte, wat niet betekende dat hij dit register niet bezat. Heel licht en flexibel kon hij de muzikale stratosfeer in gaan, maar weloverwogen beperkte hij deze excursies waardoor ze veel meer effect ressorteerden.

De focus bleef op de melodie liggen die hij desgewenst ook met een ruw laagje op zijn stem kon brengen. Zo was hij in staat om tijdens zijn concert de luisteraars mee te nemen in een heel scala van emoties en stijlen: verleidelijk in de ballades, met een zijsprongetje richting reggae, maar evenzeer energiek wanneer zijn band de nummers begon op te stuwen. De set als geheel klonk strak en goed geolied, waarbij de laptop mooi ingewerkt werd in het live gespeelde geluid. Ellenlange solo’s bleven in de kast, Delv!s had die immers niet nodig om de volle drie kwartier te kunnen boeien.

Hoe spontaan het allemaal klonk, werd het best duidelijk in ‘Tell Me’. De speelse, maar elegante hoemparitmiek en de knipoog naar disco pasten de goedlachse zanger als gegoten. Die deed overigens ook niet de moeite om zich een geforceerd een imago aan te meten. De overwegend Engelstalige aankondigingen mochten dan wat gezocht overkomen, de binnensluipende “mercikes” maakten veel goed. Delv!s was no-nonsese soul, weg van de clichés, zonder hoedje of versterken driedelig pak. Wie had gedacht dat dat anno 2013 nog kon?

Op de slotdag van Couleur Café stond de Univers-tent in het teken van hiphop. In de vroege avond serveerden Mos Def en de Robert Glasper Band vijf kwartier future hiphop-funk-jazz met ondermeer een indrukwekkende, meer dan tien minuten uitgesponnen, psychedelische versie van ‘Auditorium’. Jammer dat de begeleidende muzikanten soms net iets te veel naar de flauw dobberende laatste opnames van Miles Davis geluisterd hadden. De goedlachse en maagdelijk wit uitgedoste sjamaan Mos Def wisselde echter zo vlot van rappen naar zingen en het chanten van John Coltrane’s ‘A Love Supreme’, dat hij het publiek moeiteloos meegezogen kreeg in een bij momenten spiritueel aandoende show.

Bij de Nintendo-hiphop van Die Antwoord stond de tent pas echt op z’n kop. De Zuid-Amerikanen zweepten op een uur de overvolle Univers op tot zelfs bezoekers op de allerlaatste rij meegingen in de flipperende gekte. Ze hadden het zonder de soms lichtjes uitdagende videobeelden en de opblaasbare dildo’s kunnen doen, maar ach, die stonden nu eenmaal al klaar op het podium.

Het was tenslotte aan de Franse producer Wax Tailor om het hiphoptreintje het eindstation binnen te loodsen. Met een sterk optreden op Couleur Café 2011 en het album ‘Dusty Rainbow From the Dark’ op zak leken de kaarten gunstig te liggen. Alleen was het zaak om een manier te vinden om het ambitieuze studiowerk naar het podium te vertalen, geen sinecure voor een plaat die integraal opgetrokken is uit samples en gastbijdrages laat horen van meer dan tien vocalisten.

Bij aanvang leek het alsof het album integraal zou gebracht worden. Wax Tailor kondigde aan dat hij het publiek een verhaal ging vertellen en de muziek en de stripachtige visuals lieten er geen twijfel over bestaan dat het ging om het verhaal van ‘Dusty Rainbow From the Dark’. Tailor op draaitafels werd hiervoor geflankeerd door vier live muzikanten die met cello, viool, gitaar en dwarsfluit over de opgenomen en licht aangepaste tracks meespeelden. Helaas miste het geluid precisie. Hoewel de producties duidelijk al wat uitgedund waren met het oog op de live gespeelde inbreng, waren ze nog steeds te rijk om aanvulling nodig te hebben. Al snel ontstond het effect van het overschilderen van een al redelijk barok schilderij, waarbij “meer” vaak “te veel” werd.

De fraaie, op voorhand opgenomen spreekstem van Don McCorkindale bleef in het geluid steken, waardoor de niet voorbereide luisteraar er het raden naar had wat er zich inhoudelijk afspeelde. Pas toen zangeres Charlotte Savary opkwam en het ook door haar op het album gezongen ‘Dusty Rainbow’ inzette, kwam het herkenbare, luxueuze Wax Tailor-geluid al wat beter uit de verf. Voor ‘Only Once’ verliet Savary het podium en werkte Tailor met de opgenomen stem van Ali Harter, die het nummer ook op het album zingt. Opnieuw liep de live-inbreng wat verloren, waarbij vooral de gitaarpartij klonk alsof het nu eenmaal live moest zijn, ongeacht de muzikale noden.

Wax Tailor
Wax Tailor
Het werken met stemsamples bleek Wax Tailors eerste antwoord op de vraag hoe hij de show inhoudelijk zou aanpakken. Een tweede was het inschakelen van Savary voor het zingen van het zwoele ‘Heart Stop’, dat origineel geschreven was voor Jennifer Charles, met een aardig bevredigend resultaat. Het was echter vlak daarvoor dat Tailor zijn meest drastische middel had bovengehaald: het verlaten van de verhaallijn en het inlassen van oudere nummers. Savary’s ‘Seize the Day’ was er een eerste voorbeeld van, maar anderen zouden volgen.

De muziek keerde echter eerst terug naar het repertoire van ‘Dusty Rainbow From the Dark’. Naast zangeressen engageerde Wax Tailor voor het album ook enkele rappers en Mattic werd het podium op geslingerd voor een versie van ‘The Sound’. Eenvoudiger van arrangement, kwam de nu meer bescheiden live-inbreng (ondanks het aantreden van een trombonist en een trompettist) nu meer uit de verf. Na de romantiek van Savary’s song was het blijkbaar tijd geworden voor hiphopambiance. Die werd verder opgedreven door de verschijning van twee van de drie leden van het Canadese rapcollectief ASM die samen met Mattic ‘Magic Numbers’, “hun” nummer uit het album, oppompten tot een van de hoogtepunten van de set.

Het pingpongspel met de setlist van ‘Dusty Rainbow From the Dark’ ging daarna consequent verder waarbij vooral de hiphopmoment het sterkst uit de verf kwamen. Niet in het minst omdat het transparantere geluid hier duidelijk maakte dat er als het ware live gespeelde remixen van de originele nummers te horen waren. De arrangementen werden beter aangepast aan de live spelende muzikanten, al bleef het een vreemde gewaarwording om de ritmes van Wax Tailors scratches niet exact te zien terugkeren in zijn armbewegingen. In hoeverre de set op voorhand geprogrammeerd was of echt op het moment uitgevoerd werd, was niet altijd eenvoudig te bepalen, maar klinken deed het steeds beter.

Het zappen en vooral knippen in het repertoire van ‘Dusty Rainbow From the Dark’ zorgde ervoor dat Wax Tailor en zijn collega’s na dik een half uur al aan het slotnummer ‘My Window’ zaten. Tijd genoeg dus om nog eens in de doos met oudere succesnummers te duiken. Dat hij daarvoor meteen greep naar zijn massameezinger ‘Que Sera’, losjes gebaseerd op de overbekende klassieker, maakte duidelijk dat hij de lat niet al te hoog zou leggen en direct raak wilde schieten. Prijs had hij in elk geval, want de inderdaad niet al te moeilijke, eenregelige tekst werd door de ganse Univers vrolijk meegezongen.

Ook na dit premature bisnummer stonden er nog zeven minuten op de klok wat Tailor er toe bracht toe te geven dat hij vals gespeeld had en dat zijn contractueel vastgelegde speeltijd nog niet opgevuld was. Met het opnieuw opduiken van de rappers voor het origineel ook met ASM opgenomen ‘Say Yes’ kwam dan, mooi op tijd, een einde aan een wisselvallige show die meer indruk maakte met flow dan met de cartooneske magie die Tailors recentste album kleurt.

Einde verhaal Couleur Café 2013? Voor Wax Tailor wel, voor de presentator van dienst nog niet. Die had namelijk meer dan vijf volle minuten nodig om het enthousiaste publiek van de Univers tot bedaren te brengen. “Ecoute”, “assez’” en “c’est fini”, hadden weinig impact op het joelende, juichende en op de rond de tentmasten opgestelde metalen platen trommelende bezoekers. Pas toen hij het publiek meekreeg in een a capella ‘Couleur Café’ van Jane Birkin kreeg hij enigszins de kans zijn uitleg te doen. Een mens zou zich haast op Dour wanen.

Meer over Couleur Café 2013 - Dag 3


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.