Vorig jaar Jessie J, dit jaar Macklemore, ook Couleur Café springt soms op de hittrein. Tot spijt van wie het benijdt, maar gelukkig had de tweede dag genoeg te bieden om non believers rustig te houden. En dat zelfs in betere omstandigheden dan vrijdag.

Het was haar collega’s een dagje eerder niet gegund, maar Spaïcy mocht haar set op het Move podium afwerken onder een stralende zon. Dat hoeft niet steeds een voordeel te zijn, zeker niet voor de jazzy soul van de uit Canada afkomstige zangeres. De warmte die haar muziek op opnames uitstraalt, bleef onder de Brusselse zon wat achterwege en kreeg bovendien sowieso al weinig kans door het alles behalve homogeen geluid.  Deze muziek doet het doorgaans beter in een kleine ruimte en het was voor Spaïcy dan ook werken om het publiek mee te krijgen.

Spaïcy
Spaïcy
Dat lukte maar moeizaam met ‘Misunderstood’ en andere midtempo nummers. Aan de timing en de stemkleur van de zangeres en haar muzikanten zal het niet gelegen hebben. Die zaten grotendeels lekker, maar ook niet meer dan dat. Door de afwezigheid van blazers, backings of keyboards moest de dynamiek van de set van elders komen en daar wrong het schoentje. Zoals Spaïcy geen echte exploten in huis had, zo bleven ook haar begeleiders braaf in hun rol hangen. Grooves die liepen, bleven vlotjes liggen, maar van reliëf was weinig of geen sprake.

In dergelijke situaties is er maar een ding dat kan helpen en dat is een populaire cover. Die verscheen in de gedaante van ‘No Diggity’ dat minutenlang uitgesponnen werd en waarbij het publiek voor het eerst in actie schoot. Daarna deed Spaïcy haar best om de aandacht van het publiek vast te houden, wat haar grotendeels lukte, al bleef haar muziek aan de veilige kant en werd haar stem occasioneel even onstabiel.

Dat het allemaal wel erg basic was, werd duidelijk toen ze haar muziek richting de poppy late Motown stuurde en een rondje korte instrumentale solo’s weinig energie liet horen. Pas toen ze op het einde haar nieuwe single ‘Lowe Lowai’ aansneed verscheen er diepte in de muziek. Voor het eerst kon de percussie, naast de drums, een beduidende rol spelen in een Afro-gekleurde polyritmiek. Deze welgekomen afwisseling wat vroeger injecteren had haar set veel goed kunnen doen. Hoe dan ook: ze slaagde er nu moeiteloos is het publiek mee te laten zingen in een ritme dat nochtans tegen het wringen aan zit. Save the best for last, inderdaad.

Een dagje nadat ‘La Makina del Karibe’ de Move in de regen had platgespeeld, was het aan hun landgenoten van het eveneens (overwegend) Colombiaanse Ondatrópica om te proberen hetzelfde te doen, maar dan bij aangenamere temperaturen. Dat het optreden omwille van geluidstechnische problemen met vijf minuten vertraging begon, was geen goed voorteken en het omen liet zich inderdaad tijdens het optreden ook gelden.

Ondatrópica
Ondatrópica
Cajun, saxofoon en trompet klonken vaak hetzelfde en de gitaren en bij momenten zelfs de stemmen bleven verstopt achter het dominante geluid van percussie en bas. De geluidstechnicus van de band werkte zich niet in het zweet om de sound bij te sturen en zo kreeg het optreden van Ondatrópica een kleine molensteen om de hals die de latin-salsa-jukebox niet ten goede kwam. Loodzwaar werd het allemaal nooit, maar opstijgen was er in de verste verte niet bij. Wat had moeten tintelen en prikkelen, werd in het beste geval gereduceerd tot een dansbaar ritme dat op het publiek wel de gewenste uitwerking had.

Met twee verschillende frontmannen en een dito vrouw moest de band voldoende uitgerust zijn om genoeg afwisseling in de set te brengen. Dat viel echter aardig tegen en niet alleen door het geluid. Op geen enkel moment leek de groep de constante beweeglijkheid van de grote latinorkesten in huis te hebben. Op schaarse momenten dat het geluid wat transparanter werd en de blazers wat melodischer materiaal te spelen kregen, waren er welgekomen sonore opklaringen te noteren, maar dit bleven eilandjes in een verder homogene set.

Pas naar het einde van het optreden doken echo’s van reggae en Afro op die de muziek lichtelijk een andere kant uit stuurden: wat laat op een set van zestig minuten en jammer genoeg werden ook deze kruiden geserveerd in een geluidsbrij waar ze weinig effect konden ressorteren. Om echt te weten wat Ondatrópica live waard is, zal het dus wachten zijn op een ander moment.

Een bescheiden Afrikaanse supergroep, aangevoerd door drie dames. Zo laat Acoustic Africa zich het best omschrijven. Na edities in 2006 en 2011 staan voor de derde editie van het project de stemmen van Dobet Gnahoré, Manou Gallo en Kareyce Fotso centraal, dames die zich echter ook op ander gebied laten horen: de eerste als percussionist, de tweede als bassist en de derde op gitaar. De drie dames krijgen versterking van evenveel heerschappen op gitaar, drums en balafoon.

Voor dit laatste instrument tekent Aly Keïta en wel op diverse manieren. Niet alleen liet Keïta zich in Brussel kennen als virtuoos, hij bouwt zijn balafons ook zelf en dat was op Couleur Café te zien en te horen. Zo beschikte hij over een chromatische instrument (waar de meeste zuiver diatonisch zijn) en kon hij tevens een grotere tessituur benutten. Deze uitbreiding van mogelijkheden was duidelijk niet bedoeld als mooi persverhaaltje. Keïta benutte het extra klankenmateriaal zonder dat de balans binnen de band verstoord geraakte.

Acoustic Africa
Acoustic Africa
De voorste gelederen waren immers gereserveerd voor de drie dames, die het podium a capella zingend betraden. So far so good, maar nu was het, gelet op de problemen bij Ondatrópica, afwachten wat het geluid zou doen wanneer de voltallige band inzette. Het Afrikaanse zestal had echter alles mooi op z’n plaats. Vanaf de eerste seconden stroomde het lichtlopende geluid uit de speakers met glansrollen voor de heerlijk klaterende balafon, de lenige baslijnen en de lichte, in de lange noten wat trillende stem van Kareyce Fotso. De elegante energie die bij aanvang tevoorschijn getoverd werd, zou het hele optreden blijven hangen.

Dat die gecombineerd kon worden met typisch Afrikaanse polyritmiek, vol veranderingen en scherpe, maar met speels gemak uitgevoerde accenten werd duidelijk in Gallo’s ‘Nalengyo’. Met alle precisie en souplesse die ze in huis hadden, ontwikkelden de muzikanten een feestelijkheid op microniveau die later door de dansexploten van Fotso en Gnahoré ook explicieter in beeld gebracht werd.

Elk van de drie zangeressen kwam aan bod als lead-zangeres en componiste, waarbij vooral de songs van Fotso zich leken te lenen tot gevarieerde arrangementen die geregeld vooruit en terug schakelden. Deze muzikale gedaanteveranderingen waren ook prominent aanwezig in het instrumentale stuk waarin de centrale rol weggelegd was voor Keïta. Die plaatst zijn virtuositeit in een duidelijk melodisch kader, waardoor blinde krachtpatserij aan de kant bleef. Tegelijkertijd bewoog de ganse groep hier zo haarjuist in de breaks en muzikale bochten dat haast niet te horen was met welke complexiteit er gespeeld werd. Zo kon de muziek van Acoustic Africa borrelen en bruisen zonder over te koken.

Drie kwart in de set verzandde het concert wat in de gebruikelijke rondjes soleren en muzikanten voorstellen en bedanken. Vooral Gallo kreeg enkele malen een open doekje dat ze nu eens benutte voor een virtuoze slapping-solo die in het kader van de gelaagde, Afrikaanse muziek toch vooral een nodeloze show-off leek. Meer to the point klonk ze toen ze tegelijkertijd een baslijn en een melodie uit haar basgitaar haalde: op het eerste gehoor minder spectaculair, maar dat had Acoustic Africa ook niet nodig. Wat de groep zo sterk maakte, zat in de muziek en niet in de zeldzame frivoliteiten er rond.

Meer over Couleur Café 2013 - Dag 2


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.