Gent Jazz zette bij de openingsdag de wereld op z’n kop. Het bekende spelletje “zoek de zeven verschillen” werd muzikaal omgegooid naar “zoek de overeenkomsten”. De kans dat er daarbij zeven te vinden zouden zijn, was minimaal, want de avond was gevuld met een jazztrio, een manouche jazztribute en een popdiva. Wie ze echter wel vond, kon alsnog een stoeltje winnen …

Het was toch even schrikken voor de bezoekers van het jazzluik van Gent Jazz toen bleek dat ze de concerten van de eerste dag rechtstaand zouden moeten bijwonen. De stoelen die doorgaans de tent vullen, waren in de vrachtwagen blijven staan. De wetten van de business allicht, want voor headliner Norah Jones mocht (letterlijk) wel wat plaats gemaakt worden. Dat een staand en een zittend publiek heel anders reageren, mochten de artiesten voor La Jones aan den lijve ondervinden. En de opgedaagde jazzliefhebbers ook …

Het eerste concert van Gent Jazz was gereserveerd voor De Beren Gieren, winnaars van Jong Jazztalent 2009, de wedstrijd voor jonge jazzgroepen, georganiseerd in het kader van Gent Jazz. Wie door de MySpace van dit klassiek samengestelde pianotrio grasduint, kan niet naast de invloeden van voornamelijk Thelonious Monk luisteren. Met name de plotse dissonanten, de schijnbaar verloren lopende riedels of de bruuske akkoorden en ritmes zijn duidelijk schatplichtig aan de meester van de muzikale koppigheid. Wat deze koppigheid betreft, viel het op Gent Jazz nogal mee. Het niet echt talrijk opgekomen publiek kreeg een groep te horen die precies nog niet helemaal weet waar naartoe. “Op zoek zijn” heet dat dan waarschijnlijk, maar in elk geval durven de Beren op zoek te gaan en dat niet alleen in de titels van de composities: een wals met een Amélie Poulain-achtige elegantie (‘Die Dag’), het doorgeven van quasi classicistische thema’s (‘De Wat Nu’), repetitieve passages (‘Alles Tegelijk’) en de reeds aangehaalde Monkiaans tegendraadsheid van ‘Elsje Brons’ en ‘Het Mergen Landschap’.

De Beren Gieren (foto: Jos L. Knaepen)
De Beren Gieren (foto: Jos L. Knaepen)

Aan variatie dus geen gebrek. Bovendien klonk het trio bij momenten redelijk hecht en zaten de drie muzikanten op dezelfde lijn. Toch viel op dat een uur nog wat te lang is voor deze jonge honden, wat zich vertaalde in een meermaals wegzakkende spanningsboog. Vooral in de ballad halverwege het concert was de richting zoek. Bassist Lieven Van Pee ving dit gedeeltelijk op door ellenlange lijnen neer te leggen, maar die misten het dwingende dat ook een song in een traag tempo kan opstuwen. Pianist (en componist van de soms erg leuke stukken) Fulco Ottervanger had vaker last van dit wegzakken. Dit gecombineerd met zijn centrale rol in het geheel zorgde er dan ook voor dat de aandacht van het rechtstaande publiek (inderdaad niet de juiste houding om dit soort muziek naar waarde te genieten) slechts bij momenten naar het podium gezogen werd. Waarschijnlijk is de JazzLab-tour (oktober) van deze groep een betere gelegenheid om het drietal in actie te zien.

Heel wat minder zoekend klonk DjanGo!, een eerbetoon aan Django Reinhardt, de grote gitarist van de zigeunerjazz, die honderd jaar geleden geboren werd. Het octet van drie blazers, evenveel akoestische gitaren, bas en drums was geformeerd rond de familie De Cauter, reeds jaren de levende voortzetters van Reinhardts erfenis en meer. Wie naar dit soort tributes komt om verrast te worden, weet dat hij er in negentig procent van de gevallen aan zal zijn voor de moeite. Het gaat immers meestal om de geest en/of de muziek van de gevierde en dat was hier niet anders. Het gevolg was een dik uur elegantie en souplesse.

De composities werden heel eenvoudig gearrangeerd, meestal louter door het thema te harmoniseren. Alleen in Reinhardts ‘Le Grand Boléro’ werd aan de uitwerking iets meer aandacht besteed. De solo’s (met de meeste ruimte voor gitarist Fapy Lafertin) werden traditioneel kort gehouden en beperkt tot enkele per compositie, waardoor het optreden een eigen drive behield. De sfeer van finesse en speels gemak werd gehandhaafd in uptemponummers als ‘Bernie’s Tune’ en ‘Minor Swing’ en in intimistische, weemoedige stukken als Edvard Griegs ‘Solveig’s Lied’ (uit de twee ‘Peer Gynt Suite’) en Claude Debussy’s ‘Rêverie’.

Koen De Cauter (DjanGo! - foto: Jos L. Knaepen)
Koen De Cauter (DjanGo! - foto: Jos L. Knaepen)

Fans van dit gestileerde jazzwerk kunnen alvast naar de platenwinkel lopen voor de cd die van dit project verscheen op het W.E.R.F. label, iets wat verschillende bezoekers na het optreden dan ook deden. Deze bezoekers waren overigens talrijk aanwezig in de tent. Of daarmee gezegd mag worden dat DjanGo! op grote belangstelling kon rekenen is een andere zaak. Een warm applaus dat wel, maar wie halverwege de zaal stond, moest heel wat goeie wil hebben om met de muziek bezig te zijn. Dit werd gênant duidelijk bij een stuk als Brassens ‘Le Vieux Lion’, waarbij de blazers en de drums zwegen en de muziek bijgevolg verzoop in het rumoer van het publiek.

Erg verwonderlijk kon het ontbreken van stoelen, de geringe belangstelling voor De Beren Gieren of het verbaal hyperactieve publiek bij DjanGo! niet genoemd worden. Natuurlijk waren de aanwezigen gekomen voor (en gelokt met) Norah Jones die met haar jongste cd ‘The Fall’ zich definitief geout heeft als popzangeres en alle jazzrimpeltjes en –korstjes heeft laten wegpoederen.

Believers die toch koppig bleven volhouden dat Jones een jazzzangers is, kregen negentig minuten lang een overduidelijk antwoord. Het podium werd glossy blauw en rood uitgelicht voor een tripje langs bluesy popballads, countrypop en voorzichtig honkende hoerenkastmuziek met als gevaarlijkste opstoot een streepje soft rock: fraai gezongen en muzikaal verzorgd, met enkele knappe melodieën (genre ‘Even Though’ en ‘Chasing Pirates’), maar helaas ook weinig boeiend.

Het optreden was soft-edged als een plaat van de Dire Straits en op voorhand gepland als een Sovjet-Russische kolchoz, waardoor het de braafheid kreeg van Tiny meisjesboeken. In die reeks verschenen op het podium: ‘Norah op Gitaar’, ‘Norah op Synthesizer’ en ‘Norah op Piano’. Dat ze bijzonder fraai kan zingen mag gezegd worden, maar instrumentaal is Jones gewoonweg niet sterk genoeg om te doen wat ze wil doen. In ‘Tell Yer Mama’ zelf een gitaarsolo spelen vlak voor haar handige sologitarist Smokey Hormel mag uit het script voor de volgende concerten geschrapt worden en hoe oprecht ‘Man of the Hour’ ook mag klinken, muzikaal wordt de spoeling, zo alleen op piano, wel erg dun.

Hoeft het gezegd dat het het publiek allemaal niet kon deren? En terecht. Alleen is het jammer dat de jazzliefhebber de prijs (vooral dan qua comfort, want de jazzacts van het programma zijn ook elders te spotten) moet betalen. Dag twee brengt Ornette Coleman, waarschijnlijk een vooruitgang op meerdere terreinen.

Meer over Gent Jazz 2010 – Dag 1


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.