Een geluk bij een ongeluk: een zegswijze die raak past bij 'Savane', het nipt op tijd afgewerkte album van de in maart (op 67-jarige leeftijd) overleden Malinese gitarist Ali Farka Touré. Door zijn muziek steevast te bestempelen als het Afrikaanse – en zogezegd "authentiekere" – equivalent van de Amerikaanse zwarte blues, heeft de pers in de voorbije jaren Touré's naam tot een welluidende referentie gemaakt: sinds de release van zijn (met een Grammy Award beloonde) doorbraak-cd 'Talking Timbuktu' uit 1994, is Touré uitgegroeid tot verreweg de enige wereldbekende representant van niet-Westerse muziek – een groep als Buena Vista Social Club even buiten beschouwing gelaten. Amper één maand voor zijn dood, kreeg Touré zelfs nog een tweede Grammy voor het recente (2005) album 'In the Heart of the Moon', een verzameling duetten met zijn landgenoot en koraspeler Toumani Diabaté. Contradictorisch genoeg werd Touré diepgaander gerespecteerd voor de manier waarop hij met zulke grote prijzen omging, dan om de awards an sich: Touré hield zich altijd ver van mediacircussen allerhande, en investeerde zijn platenverkoopinkomsten grotendeels in ontwikkelingsprojecten voor zijn geboortestreek Niafunké (waarvan hij overigens al enige tijd burgemeester was). Meer nog: Touré zag zichzelf steeds primair als een landbouwer – zowel in de betekenis van een bepaalde levensinstelling als van de eigenlijke dagtaak – en hij beschouwde zijn muziek- en politieke activiteiten daaraan ook ondergeschikt.

Dit resulteerde in een terughoudendheid van Touré's kant om vaak te reizen, een probleem dat muziekproducer Nick Gold – de bezieler van het World Circuit-label – evenwel kon oplossen door een opnamestudio te installeren in een hotel te Bamako, de Malinese hoofdstad. 'In the Heart of the Moon' was de eerste release van de zogenaamde "Hotel Mandé sessions": een reeks van drie albums rond Touré en Diabaté, waarbij ook de tweede cd – Diabaté's bigband-project met zijn Symmetric Orchestra – op unaniem lovende recensies kon rekenen. De geplande afsluiter van de trilogie – een soloalbum van Touré – heeft aan een zijden draadje gehangen, net als het leven van de maker ervan: hoewel Tourés dood onverwacht kwam, kan men toch aannemen dat de kanker die hem fataal zou worden, al in zijn lichaam woekerde tijdens de opnames van 'Savane'. Het strekt World Circuit tot eer dat het van Touré's dood geen schaamteloos verkoopsargument heeft gemaakt: het label beklemtoont liever Touré's eigen uitspraak dat 'Savane' zijn "beste plaat ooit" is geworden. Inderdaad, waarom zou je moeten hameren op de vergankelijkheid van het leven, als de tekstuele boodschap die de cd levert er net één is van (gematigd) toekomstgericht optimisme? De coverfoto – waarop een achteroverleunde, sigaretrokende Touré met een rock'n'roll-achtige nonchalance in de camera kijkt – neemt bovendien alle twijfels weg: 'Savane' is absoluut geen soundtrack voor bij een grafrede geworden. Integendeel: de plaat is weer helemaal doortrokken van de muzikale vitaliteit die alle eerdere releases van de king of the desert blues singers zo sterk kenmerkt.

Er zijn verschillende redenen te bedenken waarom Touré 'Savane' tot het hoogtepunt van zijn volledige cd-catalogus heeft benoemd. Eerst en vooral: de finale opnamesessies moeten erg hartverwarmend zijn geweest. Niet alleen Touré's vaste begeleiders en een uitgebreide achterban van Malinese vrienden (waaronder ngonispelers Mama Sissoko en Bassekou Kouyate) waren immers in Bamako van de partij, maar ook enkele "Westerse" muzikale geestesgenoten die wellicht door Nick Gold aan Touré zijn "gekoppeld". Tot die laatste categorie behoren o.a. de Britse mondharmonicaspeler Little George Sueref en de Amerikaanse saxofonist Pee Wee Ellis, die er beide in zijn geslaagd om een opvallend bluesy en rokerig nachtclubsfeertje overheen tracks als 'Erdi' en 'Beto' te draperen. Opvallend, maar niet overheersend: Suerefs en Ellis' bijdrages blijven bescheiden wat betreft technische complexiteit – Ellis speelt slechts enkele simpele glissando's –, en de sound van Touré's immer razendsnelle en repetitieve gitaargetokkel blijft stevig overeind. De (akoestische of elektrische) gitaar vermengt zich steeds met twee of drie ngoni's en wat rudimentaire percussie tot een onontwarbaar kluwen van riffs, solo's en drone-geluiden, waar Touré's getormenteerd klinkende, nasale stem als een mes doorheensnijdt. Enkele keren bieden iets "gepolijstere" backing vocals hierop wat mild weerwerk, zoals bijvoorbeeld op 'Penda Yoro', een liefdesliedje in de Peul-taal, met mannelijke backingvocalisten die Touré's tekst in een vraag-antwoordstructuur aanvullen.

Een paar tracks springen uit het geheel uit; zowel één in de positieve als één in de negatieve zin. Dit laatste geldt voor 'Hanana', een korte instrumental waarop een snerpende viool een repeterend motiefje voortbrengt: Touré verklaart in het tekstboekje dat het hier gaat om een ritueel muziekstuk van het Sonraï-volk, dat wordt uitgevoerd aan de vooravond van besnijdenisfeesten. Een traditie de evenwel langzaam uitsterft, en zo werpt Touré zich op als een soort registrerende muzieketnoloog: op wat voetgeklop na, speelt hij zelfs niet mee op de track. Een interessante curiositeit dus, waar – in muzikaal opzicht – wel niet veel van valt te genieten. Dat is helemaal anders op het magistrale 'Savane', de titelsong van de plaat, die Touré reeds op zijn – achteraf bekeken unieke – Brusselse Bozar-concert in januari 2005 speelde. Hoewel er niet meer dan één gitaar, twee ngoni's en Touré's stem te horen zijn, boeit de track van begin tot einde – en dat is bijna acht minuten lang. Gitaar en ngoni's wisselen elkaar voortdurend af in het spelen van duistergestemde, bluesy mineursolo's en ritmisch ondersteunende reggae-chops, en doen dit alles met een jazzachtige, improvisatorische attitude. De (uitzonderlijk in het Frans gebrachte) liedtekst is nochtans allesbehalve somber: "Au lieu de nous donner non seulement des bombes, donnez nous des moto-pompes pour qu'on puisse quand même subvenir à nos besoins naturels", klinkt het. Touré doet hier een morele oproep tot zelfredzaamheid: alleen als de Afrikanen zélf de handen uit de mouwen steken – en analfabetisme, corrupte politici en neokolonialisme bestrijden – is er voor hun continent een betere toekomst weggelegd. Een toekomst waarin het verwerven van "la vie", "le savoir" en "la sagesse" – leven, kennis en wijsheid – voor miljoenen mensen mogelijk moet worden. Dat wil volgens Touré niet zeggen dat de Westerse wereld rustig aan de kant kan blijven zitten, want zolang de "hoogontwikkelde" landen hun eigen belangen – o.a. wapenindustrieën – blind blijven verdedigen, blijft Afrika's toekomst zeer onzeker. Op die manier is deze cd ook tot Touré's geestelijk testament uitgegroeid; wellicht een bijkomende reden voor diens tevredenheid erover.

Wie oudere platen van Touré in huis heeft, zal misschien wat ontgoocheld zijn over de sterke herkenbaarheid van 'Savane'. Verrassen doet het album niet: veel melodieën klinken bekend; instrumentatie en arrangementen zijn sterk, maar nooit verbluffend. Maar is dat erg? Zijn er eigenlijk wel muzikanten die zich plaat na plaat kunnen heruitvinden? Velen slagen er weliswaar in om de indruk van vernieuwing te geven, hoewel zo'n "vernieuwing" meestal niet meer is dan een productietechnisch gegeven: de "sound" wordt wat gemoderniseerd, terwijl de "kern" – melodieën, teksten en instrumentkennis – meestal ongewijzigd blijft. Ook Touré's "kern" bleef steeds dezelfde, maar hij deed nooit enige moeite om dit te verhullen. Net dat soort eerlijkheid maakte zijn persoon en zijn muziek waardevol.

Meer over Ali Farka Touré


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.