Een meermaals bekroonde opname van Shostakovich' belangrijkste opera 'The Nose' en twee recent verschenen cd's met symfonieën 1, 2, 11 en 15 suggereren dat dirigent Valery Gergiev met zijn Mariinsky-orkest momenteel bezig is aan een integrale opname van 's mans orkestrale oeuvre. Door niet te opteren voor een chronologische aanpak, maar telkens een later aan een eerder vroeg werk te koppelen, krijgt Gergiev de gelegenheid met tegenstellende kleuren te werken. Hier uit zich die contrastwerking door de derde symfonie, rijk aan ideeën en overlopend van klassieke invloeden, af te wegen tegen de sluimerende dreiging van de tiende. In onder andere zijn geroemde 'Parsifal'-opname van vorig jaar, bewees Gergiev overigens een grote voorliefde te hebben voor het verdonkeren en verguren van gekend repertoire. De dirigent staat er inmiddels om gekend de scherpe kantjes die door tientallen decennia opnamegeschiedenis zijn gepolierd tot een gaaf oppervlak, terug spitsig en ruw te laten klinken. Zo was het de energie die Gergiev in het grote Russische repertoire naar boven kon brengen, die hem internationaal op de kaart zette. Onder andere in enkele eerder obscure Prokofiev-symfonieën bewees Gergiev deze muziek als het ware vanuit een beestachtig instinct te benaderen, met schitterend resultaat. Dat Gergiev onlangs eveneens triomfeerde met het London Symphony Orchestra in Debussy, pleit voor 's mans veelzijdigheid.

Shostakovich beluisteren vraagt echter om meer doorzettingsvermogen. De natuurlijkheid van Debussy of de oerkracht van Prokofiev, wordt bij Shostakovich een regelrechte worsteling. Motieven worden op gang getrokken, maar vallen terug stil, een evenwicht tussen kopers en strijkers worden zelden bereikt... Shostakovich' symfonieën zoeken vaak doelbewust extremen op en het is maar de vraag hoe de interpreet die benadert: kiest men ervoor het tegennatuurlijke te benadrukken, of streept men toch naar harmonie? Gergiev vertoont geen gang naar een van beide kampen, maar wilde duidelijk de continuïteit in de derde symfonie van Shostakovich laten zegevieren. Zijn orkest mist daarvoor soms de wendbaarheid en ook de partituur vertoont wat tegenstrijdigheden. Wanneer in het laatste van drie doorgecomponeerde delen een mastodont van een koor bijvalt, kan het pompeuze karakter dat Gergiev zo goed had weten te omzeilen, helaas niet meer uitblijven. Het Mariinsky orkest klinkt in de finale bovendien zodanig vol, dat er amper ademruimte overblijft. Om die reden zijn het vaak de iets "lichtere" orkesten die van dit werk een verteerbare versie weten te presenteren.

Voor de tiende symfonie is het Mariinsky optimaal. Shostakovich had zijn drie oorlogssymfonieën geschreven, had vernomen dat Stalin gestorven was plus in de tussentijd een enorme ontwikkeling als componist doorgemaakt, die zich uit in een enorme verbreding van zijn schrijversmogelijkheden. De tiende symfonie speelt veel meer met orkestrale effecten en de jachtigheid van de derde symfonie vindt men hier alleen nog in het tweede deel terug. De componist is kortom opengebloeid en hoewel zich ook nu weer geen voor de hand liggende constructie met thema's en vormen openbaart, ademt het werk een grotere natuurlijkheid. Gergiev maakt niet de fout van de voor de hand liggende zwaarwichtigheid meteen bot te vieren en laat een gedragen, contrastrijke versie horen. De uitvoering had consistenter kunnen zijn, maar dat is een detail voor wie houdt van Gergievs franjeloze aanpak.

Of Shostakovich' symfonieën beter kunnen gespeeld worden is kortom niet uitgesloten en binnen de opnametraditie zijn er inderdaad enkele (vaak lichtere) versies die samen met deze opname kunnen wedijveren om de eer van "referentieopname".

Meer over Dmitri Shostakovich


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.