Begin 2000 ondernam John Eliot Gardiner een heuse Bachcantates-marathon. In één jaar tijd alle cantates uitvoeren op de data van de kerkkalender waarvoor ze geschreven zijn: dat was de hele opzet. Deze cd is de derde van de reeks opnames die toen het licht zagen. De cantates hierop zijn geschreven voor de derde en vierde zondag na Pasen.
Op de eerste cd krijgt de luisteraar 'klassieke' cantates te horen: kleine ouverture (in deze stijl van muziek sinfonia genoemd) met vervolgens recitatieven, aria's, koren en een slotkoraal. De inleidende hobo-solo van de cantate 'Weinen, Klagen, Sorgen, Zagen' (BWV 12) is erg sereen en bestaat uit dalende intervallen die het zuchten moeten uitbeelden. Het koor brengt de lijnen zeer duidelijk, alle inzetten zijn goed te onderscheiden en dit maakt het geheel rustig en dankzij de articulatie heel expressief. De cantates op de tweede cd wijken iets af van het klassieke patroon. Zo begint cantate BWV 166, 'Wo gehest du hin?', meteen met een bas-aria. De cantates klinken intiemer en ingetogener dan die van de eerste cd. Tussendoor schrijft Bach wel eens een virtuozer stukje muziek, maar het sereen ondergaan van het lijden is de rode draad doorheen de tweede plaat. De laatste cantate is een extraatje, want hij krijgt geen specifieke plaats in de liturgische kalender. Bachs kunnen komt met deze twee cd's tot zijn volle recht. Hij schrijft rustige, sobere solo-aria's tot vrolijke, drukke nummers waar zowel alle solisten als koor aan bod komen, zoals bijvoorbeeld het enthousiast gebrachte 'Ihr werdet weinen und heulen' uit cantate BWV 103. Ook is er variatie wat de bezetting betreft: van kamerbezetting van strijkers naar volledig orkest (strijkers, houtblazers, trompetten, clavecimbel en orgel). De componist maakt bij solo-aria's veel gebruik van obligaatinstrumenten. De keuze van het instrument variëert naargelang de gewenste sfeer: de hobo klaagt, de viool brengt rust, de blokfluit zorgt voor intimiteit en de trompet maakt het geheel plechtig en vrolijk. Deze verschillende sferen komen allemaal aan bod tijdens de kleine twee uren muziek van deze dubbelcd. Momenten waarbij het koor de rol van bijbels volk op zich neemt, worden afgewisseld met individuele levensbeschouwingen. Een verschillende cast solisten per cd zorgt voor nog meer afwisseling. Wat leuk is aan deze cast, is het gebruiken van een altus voor de altpartij, en niet van een mezzosopraan zoals veel gedaan wordt. De typische kleur van een hoge mannenstem past perfect bij deze muziek die er eigenlijk ook voor geschreven is. De sopraan Brigitte Geller heeft een mooie, fijne stem die zeer rijk is aan klankkleuren. De stemmen van altus William Towers en bas Julian Clarkson sluiten zich daar precies bij aan. De uitsluitend mannelijke cast van de tweede cd is ook bijzonder goed geselecteerd: tenor James Gilchrist brengt de tekst op een muzikaal mooie expressieve manier en maakt hierbij gebruik van zijn warme laagte. Stephen Varcoe heeft een voor deze stijl perfect passende dunne basstem en hoewel Robin Tyson soms wat schokkend klinkt, zingt deze altus de virtuoze coloraturen in 'Man nehme sich in Acht' (BWV 166) zonder enige moeilijkheid. Enige minpunt aan de cast is tenor Mark Padmore, die hier erg onrustig en dik klinkt. Het koor en het orkest ondersteunen het geheel met kennis van zaken en hebben een zeer homogene klank. Hier en daar zijn er opmerkelijke interpretaties te horen, zoals de extreem korte tekstuitspraak in het bas/tenor-duet 'Wie will ich mich freuen' (BWV 146).
Al de opnames van deze reeks cantates zijn live opgenomen en dat is merkwaardig, want dat is helemaal niet te horen. Alles klinkt zo zuiver als op een studio-opname, met het verschil dat de akoestiek beter is: alle cantates zijn uitgevoerd in kerken zoals hun functie het vraagt. Bij de opname hoort een prachtige cd-hoes met libretto en deskundige uitleg van Gardiner zelf. Het wordt uitkijken naar het volgende volume uit de reeks.

Meer over Johann Sebastian Bach


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.