Johannes Brahms was concertpianist maar in zijn jeugd had hij nog enkele andere instrumenten leren bespelen. Als cellist trad hij af en toe op maar ook met viool en hoorn was hij niet helemaal onbekend. En het is net voor viool, hoorn en piano dat hij zijn trio opus 40 schreef, een ongewone bezetting die honderdvijftig jaar later ook György Ligeti tot een gelijkaardig werk zou inspireren. Brahms schreef zijn trio niet voor een moderne hoorn maar voor de oudere natuurhoorn, een instrument zonder de moderne ventielen, dat technisch enigszins beperkter was maar waarvan het evocatieve timbre Brahms veel meer aanstond.

Als het hoofdwerk, dit hoorntrio opus 40 van Brahms een betrekkelijk vroege compositie is, dan bieden de eerste vioolsonate uit 1878 en de 7 'Fantasien' voor klavier opus 116 uit 1892 een blik op hoe de latere Brahms intimistisch voor kleine bezetting schreef.

De Brahms die de drie muzikanten hier voorstellen klinkt net turbulent genoeg, overzichtelijk en klassiek geïnspireerd zoals Brahms hoort te zijn (met een constante aandacht voor frasering en een uiterst zuivere klankproductie) maar niet afstandelijk en op de juiste momenten warmbloedig en dramatisch. De combinatie van rigoureus stijlbesef en gedreven muziek maken werkt bijzonder goed in de vioolsonate, die in elke maat natuurlijk en doorleefd aandoet.

De gestopte noten op hoorn, met hun nasale en gespannen klank passen perfect bij dit trio en geven de hoornpartij een dramatische geladenheid die uitvoeringen op moderne instrumenten noodgedwongen niet bezitten. Bovendien klinkt hoornist Teunis van der Zwarts Duitse instrument, met zijn algemeen warme klank en fijne vibrato nog steeds open, ook op gestopte noten wat melodieën als de treurige middensectie uit het scherzo een heel egaal klankbeeld verleent.

Isabelle Faust bezit een haarzuivere, vlakke toon en gebruikt vibrato slechts spaarzaam. Haar interpretatie, die qua klankkleur en door de nadruk die ze legt op frasering, wat weg heeft van wat in barokmuziek gebruikelijk is, brengt een slanke, pure Brahms zonder bombast of overdreven romantische vrijheid. Haar 'piano' dynamiek, waar men in het derde deel van het trio of het eerste van de sonate enkele schitterende voorbeelden van kan horen, doen haar weinig andere violisten na.

Met Alexander Melnikov hebben van der Zwart en Isabelle Faust een ideale begeleider, iemand die niet bang is om de twee snelle en voor de pianist behoorlijk virtuoze delen uit het hoorntrio op tempo uit te voeren zonder viool en hoorn te overdonderen. Zijn Bösendorfer uit 1875 behoudt een voor deze muziek zo onontbeerlijke transparantie maar in de 'Fantasien' - een afwisseling van zeven extraverte 'Capriccio's' en trage 'Intermezzi' - kan de piano eindelijk voluit op de voorgrond treden, met een grotere klank en zware maar heldere bassen, (zoals in het eerste 'Capriccio' of het vrijer uitgevoerde derde deel) maar met een innig karakter op de 'Intermezzi'.

Dit is en blijft een prachtige Brahms-cd, met een mooiste uitvoering van het trio opus 40 van de laatste jaren, vergezeld door twee andere composities die qua sfeer en timbre perfect bij het hoorntrio aansluiten.

Meer over Johannes Brahms


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.