Met de vierde symfonie is Sir John Eliot Gardiner bijna aan het sluitstuk toe van zijn Brahms-cyclus op het eigen label Soli Deo Gloria. Dit project omvat de live-opnames van Brahms' vijf meest monumentale en populaire werken, de vier symfonieën en Ein deutsches Requiem, met Gardiners ondertussen beroemde Orchestre Révolutionaire et Romantique.

Een spannend aspect van Gardiners cyclus is dat hij rond het hoofdwerk een interessant programma construeert. Enerzijds betreft het werken die een grote impact hadden op Brahms en hem mogelijk beïnvloed hebben bij het schrijven van zijn symfonie. In het geval van de Bach-cantate BWV 150 is dit duidelijk, maar minder voor wat de motetten van Gabrieli en Schütz betreft. Ook Beethovens 'Coriolanus' zal slechts in een heel brede zin het ontstaan van de vierde symfonie in de hand gewerkt hebben. Anderzijds worden er werken geselecteerd die de luisteraar anders moeten doen luisteren. In dit geval moet de context van Brahms 'Geistliches Lied' en de 'Fest- und Gedenksprüche' de intrinsieke vocaliteit van het orkestwerk beter aan het licht brengen.

Dit interessante idee stemt sowieso tot nadenken en werkt heel prikkelend als luisteraar. Als de werken dan nog eens heel goed worden vertolkt, zoals hier het geval is, dan is deze vernieuwing wel een schot in de roos. De cd opent met een heel stuwende en dramatische 'Ouverture tot Coriolanus' van Beethoven om dan direct naar de rust van de oude meesters Gabrieli en Schütz te gaan, waarin The Monteverdi Choir zich van zijn beste kant laat zien.

Na de cantate BWV 150 van Bach die met zijn 'Chaconne' in een kiemcel voor de vierde symfonie voorzag, gaat Gardiner resoluut voor Brahms. Het 'Geistliches Lied', waarvan hij zelf een transcripie van orgel naar strijkorkest maakte, is werkelijk een prachtige en verstilde compositie die veel meer op cd zou moeten te vinden zijn. Met de 'Fest- und Gedenksprüche' tenslotte, een werk dat pas later ontstond, wordt nog eens de nadruk gelegd op Brahms zin voor de barokke ambachtskunst en op die manier completeert het mooi de krans van werken rondom de imposante en synthetiserende vierde symfonie.

Zoals steeds bij Gardiner is er de nodige research gebeurd, voorafgaand aan de opname. Dit uit zich natuurlijk in de keuze van het instrumentarium (de door Brahms geliefde natuurhoorns bijvoorbeeld) en de orkestbezetting, maar ook in speelstijl (soms een hint van portamento) en interpretatie. Zo zou Brahms zelf niet gehouden hebben van een al te sterke metronomische rigiditeit, wat Gardiner soms wat al te flexibel doet omspringen met zijn tempi.

In interviews geeft Gardiner aan dat een uitvoering altijd een combinatie is van enerzijds historische geïnformeerdheid en anderzijds van instinct en spontaneïteit die de grandeur van de muziek moet dienen. Hierbij gaat het om het zo natuurlijk of zelfs noodzakelijk overbrengen van de innerlijke kracht en emotionele rijkdom van de partituur. Gardiner legt zelf een nadruk op het blijven voortbewegen van de muzikale lijnen met een evenwicht tussen horizontaliteit en verticaliteit, zoals in de muziek van Bach.

Misschien ligt hierin de reden waarom deze vierde symfonie een mindere impact heeft. De muziek van Brahms is altijd gediend met ritmische vinnigheid, maar het moment waarop alles haastig begint te klinken, gaat er veel verloren. De lichtheid in het instrumentarium kan mede de transparantie verhogen, maar dat mag niet ten koste gaan van de warmbloedigheid van Brahms orkestklank. Gardiners lezing komt soms ongeduldig en oppervlakkig over en dat precies in muziek die een grote gevoelsdiepte kan en moet uitstralen.

Een uitvoering die lijnrecht tegenover deze staat en zelfs boven andere referentieopnames verheven blijft, is die van Carlos Kleiber met de Wiener Philharmoniker. Zowel qua klankspectrum, als qua muzikale spanning worden de maximale intensiteit bereikt. In de integrale symfonieën van Brahms hebben zich traditioneel veel grote dirigenten succesvol getoond. Noemenswaardig is in dit geval zeker Eugen Jochums prestatie bij Deutsche Grammophone uit de jaren vijftig en vorig jaar nog kwam Simon Rattle met een integrale bij EMI. In beide gevallen gaat het om live-uitvoeringen met de Berliner Philharmoniker, een orkest met de meest gloedvolle klank dat zich in Brahms altijd als op gewijde grond lijkt te voelen.

Deze laatste release van SDG heeft zeker zijn troeven in programmaselectie en Gardiner maakt bewuste keuzes ten aanzien van de symfonie, afwijkend van de traditionele benadering. Waarnaar elke luisteraar zoekt in Brahms zal ongetwijfeld verschillen, maar een essentiële diepte is onontbeerlijk. Het is het ontbreken daarvan de luisteraar niet vaak terug naar deze vierde symfonie zal doen grijpen, hoewel de opname omwille van zijn supplementen toch voor het grijpen zal blijven liggen.

Meer over Johannes Brahms


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.