Alles wijst erop dat het de jonge, in Gent gevestigde rietblazer Nathan Daems voor de wind gaat. In 2010 won hij met zijn kwintet de wedstrijd Jong Jazztalent Gent, waardoor hij afgelopen editie van het Gent Jazz Festival met dezelfde band mocht openen. Bij het Bruggse W.E.R.F.-label waren ze na dat concert dermate onder de indruk dat ze Daems meteen aanboden een plaat op te nemen, een voorstel waar Daems en de zijnen gretig op intekenden. Afgelopen maand kreeg het collectief dan de mogelijkheid van JazzLab Series om langsheen grote en kleine culturele centra te touren ter promotie van hun debuut 'Praten dialect'. Een dergelijke tournee betekent uiteraard niet alleen extra naambekendheid, maar bovenal extra ervaring, hetgeen dit kwintet misschien kan meenemen naar een volgende album.

Van het Nathan Daems Quintet wordt gezegd dat een sterke integratie van Oosterse melodievorming in het geluid doorklinkt, naast rocktinten en een geestesverruimende invloed van verschillende andere stijlen. Dat gaf het kwintet een cool aanschijn bij een breder publiek, waardoor een opvallend aantal jonge mensen warm loopt voor de muziek van Daems. De frontman begrijpt dat jazz die wil verkopen, voorbij moet aan het dikwijls als cliché gebruikte "ongewassen mannen met lange baarden"-imago en Daems doorbreekt dat plaatje met stijl. Een dergelijk maniërisme zet zich misschien echter verder naar zijn composities die op 'Praten dialect' te horen zijn, waarvan de vormvastheid de natuurlijke beweging die jazz dikwijls kan bieden, een beetje in de weg staat. Hoewel met flair gecomponeerd, zijn namelijk niet alle thema's dankbaar om al improviserend overheen te scheuren.

Het stevige openingsnummer 'Moo! (barak)', een protestsong tegen de heerschappij van de voormalige Egyptische president Mubarak, heeft gelukkig geen last van een kunstmatige structuur. Het is een warmbloedige opwarmer, waarmee Daems meteen zijn affiniteit voor Arabisch aandoende klankvorming illustreert en naast de grote energie blijft ook een stevige portie melancholie hangen. Het daaropvolgende 'A Tinge of Colour' vertrekt alweer bij Oosterse input van Daems, maar het nummer heeft onmiskenbaar moeite om echt van de grond te komen. De opzwepende werking van een ritmisch drums-motief wordt tegengewerkt door de lome contrabas, die de improviserende bandleden te weinig het vuur aan de schenen legt. Het nummer krijgt er een tam karakter door en de sfeer had kortom strakker gekund. In 'Rashko' illustreert Simon Segers alweer zijn pikante drumwerk. Wanneer het vrolijke thema tot een einde komt, sleurt Daems de luisteraar niet meteen mee met zijn improvisatie, tevens wat afgevlakt door de stereotiep lopende contrabaslijn van Sebastiaan Gommeren. Gitarist Bart Vervaeck en toetsenist Fulco Ottervanger katapulteren het nummer gelukkig met meer succes naar een ferme climax.

In 'Tehina Libanaise' tracht Daems vervolgens luchtig het gevoel te verklanken dat men krijgt bij het verorberen van de gelijknamige pasta, wat het lichtvoetige karakter van het nummer verklaart. Ook hier blijft het kwintet te individualistisch musiceren: de musici brengen elk een eigen (vanuit een bepaalde muzikale achtergrond ontwikkeld) verhaal mee in de improvisatie, maar van een hechte kruisbestuiving is zelden sprake. De luisteraar wandelt mee van de ene naar de volgende improvisatie, waarbij de som van de delen niet wordt overtroffen. In 'Koekel ziet alles' hoort men dan een meer interessante zijde van het Nathan Daems kwintet. Fulco Ottervanger, constant afwisselend tussen klavier, Fender Rhodes en keyboards, brengt zijn rockachtergrond mee naar dit strakke nummer, dat bijtend begint en genadeloos wordt voortgestuwd door rigide drumwerk van Simon Segers. Het nummer is ogenschijnlijk humoristisch opgevat, maar in zijn opnieuw erg Oosters aandoende improvisatie haalt Daems de nodige diepgang naar boven. Vervaeck gaat dan weer voor de meer rockgetinte groove, met een gitaarsolo waar de vonken vanaf spatten. Ottervanger en Segers voelen elkaar overigens perfect aan, wat ze ongetwijfeld te danken hebben aan hun lange ervaring binnen het (eveneens Gentse) trio De Beren Gieren. In het langere 'Bhoosani Business' zakt het kwintet helaas weer weg, met aanmodderende solo's binnen een te artificiële constructie, ondanks de mooie melodie.

Dat 'Praten dialect' toch ontroerend eindigt, heeft het kwintet alweer te danken aan Fulco Ottervanger, die instaat voor de twee slotnummers. 'The After Renovation Lark', zoals de titel aangeeft over een huis waarvan de ziel gestorven is na een renovatie, mag dan een stereotiepe ballad zijn, de sfeer is oprecht nostalgisch en zowel Daems als Vervaeck tonen waartoe ze in staat zijn, alweer vanuit heel verschillende achtergronden. Met 'Alone Together' doet het kwintet vervolgens boosaardig uitgeleide: Ottervanger bewerkte deze standard op zijn eigengereide, humoristische manier en het kwintet produceert voor een laatste keer een straf geluid, waarin een baldadig lak aan conventies doorklinkt.

Dergelijke prikken deelt het Nathan Daems Quintet op 'Praten dialect' te weinig uit. Bepaalde nummers komen duidelijk moeizaam op gang, de manier waarop thema's en improvisaties aan elkaar hangen is te gekunsteld en de speelstijl is individueel bevlogen, in plaats van collectief prikkelend. Als het kwintet in de loop van de volgende jaren een meer coherent, risicovol geluid zou ontwikkelen, wordt hun volgende plaat allicht een schot in de roos. Voorlopig moet men 'Praten dialect' echter beschouwen als een aangenaam digestief van een nog ontluikende jazzband.

Meer over Nathan Daems Quintet


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.