De Nederlandse cellist Pieter Wispelwey speelde al een indrukwekkende en meermaals bekroonde discografie bij elkaar. Alle cellomuziek opnemen of aan de zijde van grote orkesten opereren zijn echter ambities die hij niet koestert. Wel wil hij, als het moment hem gelegen komt, muziek kunnen uitbrengen waar hij op dat specifieke moment een frisse kijk op heeft. De cellosonate van Chopin nam Wispelwey nog geen vijftien jaar geleden op met Paolo Giacometti voor Channel Classics, en nu interpreteert hij haar opnieuw met dezelfde begeleider. Dankzij de keuze voor een Erard in plaats van een moderne vleugel klinkt de opname meer open en transparant, maar dat werpt in Chopin niet echt zijn vruchten af. Het pareltje van Wispelweys laatste opname is dan ook de tweede Mendelssohn-sonate, fenomenaal en integer veruitwendigd door het duo Wispelwey-Giacometti.
Vanaf de introductie van de openingsmelodie, speelt Wispelwey zijn grootste troef uit: een genereuze, warmbloedige celloklank. De cellist speelt hier met een nadruk op de technische cellistiek, maar Mendelssohn heeft daar niet onder te lijden. Giacometti biedt een aardig tegengewicht door duidelijke keuzes te maken in zijn partij, die zich gaandeweg ontpopt tot een echte evenknie van de cellomelodie. Mendelssohn bouwt dit 'Allegro' heel helder op, waarbij hij onderweg naar het slot steeds meer registers opentrekt. Fantastisch is hoe Wispelwey en Giacometti, hoewel ze allebei zeer geanimeerd van wal steken, toch moeiteloos de spanning kunnen blijven aanzwengelen tot een formidabel hoogtepunt dat het einde van het eerste deel van de sonate is.