Debussy's Préludes maken deel uit van het standaardrepertoire van elke pianist. Luc Brewaeys orkestreerde ze en die orkestraties werden vorig jaar opgenomen door de Filharmonie, onder leiding van dirigent Daniele Callegari.

De préludes van Debussy zijn korte, beschrijvende werkjes. Aan het eind van elke prélude, op de laatste maat, schrijft Debussy een korte 'titel', meer als nabeschouwing dan als programma. Titels als 'La fille aux Cheveux de lin', of 'La Terrasse des audiences du clair de lune', moeten dus niet al te letterlijk opgevat worden. De meeste préludes zijn dan ook meer absolute dan beschrijvende muziek; karakterstukjes, zeg maar.

Brewaeys orkestreerde deze préludes zo getrouw mogelijk. Hij voegde geen enkele noot toe – zelfs nauwelijks verdubbelingen – die Debussy niet zelf geschreven had. Dit geeft deze orkestraties een heel aparte klank, transparant en individueel, als kamermuziek, maar dan wel voor groot orkest. Ook heel interessant is de manier waarop Brewaeys omgaat met het pedaal van de piano, waardoor noten kunnen blijven nagalmen. Vaak gebruikt hij hiervoor de harp, die geen noten afdempt, maar op bepaalde momenten laat hij echter ook bewust akkoorden en klanken in elkaar overgaan, net als aanslagen die doorklinken. De instrumentatie is kleurrijk maar klassiek: Brewaeys benadrukt de blazers en speelt met klankkleuren dat het een lieve lust is. Maar echt nieuwe grond betreden doet hij niet: hij blijft trouw aan Debussy's orkestraal palet, en moderne speeltechnieken of andere twintigste-eeuwse verwezenlijkingen, (multiphonics, bartok pizzicato's, bizarre instrumenten en zo meer), laat hij weg. Zoals Debussy dat in zijn orkestwerken doet, gebruikt ook Brewaeys het slagwerk spaarzaam: een pauk-, cymbaal- of triangelslag af en toe of een melodielijn die verdubbeld wordt in het klokkenspel is alles wat de luisteraar kan verwachten. Zo baadt alles in een authentieke 'Debussy' sfeer, alsof het hier om één van diens eigen orkestraties gaat. Nadeel is dan weer dat sommige préludes, ('Danseuses de Delphes' bijvoorbeeld), wat weinig geïnspireerd klinken, al kan dat in dit geval ook aan de wat stroeve manier van spelen van de Filharmonie liggen.

Heel verrassend is dan weer hoeveel extra dimensie deze orkestratie aan het geheel geeft. Terwijl Debussy's origineel noodgedwongen gebonden is aan de beperkingen van de piano, qua balans en dynamiek, blaast een symfonisch orkest soms echt nieuw leven in de partituur. En dan bedoelen we niet alleen dat de luide delen werkelijk magistraal kunnen klinken - dat kunnen ze ook, luister maar eens naar 'La Cathédrale Engloutie' - maar ook dat het orkest diepte verleent aan Debussy's muziek: een tegenmelodie, een nevenstem in de bassen lijkt soms echt uit de verte te komen.

De Filharmonie maakt van deze opname een erg klassieke symfonische versie. Veel van de subtiele tempo-overgangen, versnellingen en vertragingen van het origineel worden wat achterwege gelaten op deze cd. Ook echt snelle stukjes, die een pianist erg vluchtig zou spelen, worden hier met een veiliger, minder snel tempo gebracht. Maar verder zet het orkest hier een knappe prestatie neer: op een paar zwakke momenten na, (bijvoorbeeld 'Homage à S. Pickwick Esq. P.P.M.P.C.'), komt deze cd erg goed over. Echt zinderen, zoals bij Rattle's recente opnames van Debussy's orkestwerken doet het niet, maar het resultaat is verzorgd en gevarieerd genoeg om een aankoop waard te zijn.

Meer over Claude Debussy / Luc Brewaeys


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.