In het Lutherse Leipzig werd, wat religieuze muziek betreft in de achttiende eeuw hoofdzakelijk in de volkstaal, Duits dus, gezongen maar voor speciale gelegenheden werden de teksten uit de Latijnse liturgie behouden. Dat was het geval op kerstdag, paasdag en Pinksteren, wanneer de tekst van het Katholieke 'Magnificat', een vreugdevolle hymne die de gloria van God bezingt, werd uitgevoerd. Bach had tijdens zijn eerste jaar als kantor in Leipzig gelegenheid om een 'Magnificat' te componeren, en het resulterende 'Magnificat', BWV 243 met een feestelijke bezetting van koor, solisten, strijkers, trompetten, fluiten, hobo's en continuo is een van Bachs bekendste en populairste religieuze composities gebleven. Het Ricercar Consort koppelt aan het op deze cd aan een opname van een van Bachs vier 'korte' missen, die in g mineur BWV 235. Het is een Lutherse mis, wat wil zeggen dat het uitsluitend uit een 'Kyrie' en een 'Gloria' bestaat, en dus, wat tekst betreft althans, aanzienlijk korter is dan gelijkaardige Katholieke missen (van Mozart, Beethoven en Schubert bijvoorbeeld). De mis BWV 235 is overigens en zogenaamde 'parodiemis', wat wil zeggen dat Bach de muziek voor de verschillende delen herbruikte uit delen uit eerder gecomponeerde cantates en wie wat met Bachs cantates vertrouwd is zal delen als het openingskoor uit cantate 102 ('Kyrie') of cantate 72 (laatste sectie van het 'Gloria') herkennen.

Het 'Magnificat' is en blijft een indrukwekkend stuk muziek, met een openingsdeel dat ongetwijfeld een van de opwindendste koorpassages in Bachs hele oeuvre bevat. De trompetten bij het Ricercar Consort klinken jubelend genoeg zonder dat ze puur op kracht hoeven te spelen: deze hele opname komt beschaafd en soepel uitgevoerd over. De instrumentale prestaties bij het Ricercar Consort verdienen trouwens een bijzondere vermelding, de continuopartij werd expressief en smaakvol ingevuld en de hobo's klinken prachtig muzikaal. Bach schreef uiteraard dankbaar voor dit instrument en goede barokhoboïsten zijn in een Bach-anthologie niet moeilijk te vinden maar toch vallen delen als de heerlijk muzikaal gespeelde obligate oboe d'amorepartij in het 'Quia respexit' van het 'Magnificat' op.

Als tussendoortje werden twee fuga's, de 'Fuga sopra il Magnificat' BWV 733 en het 'Präludium und Fuga in G', BWV 541 opgenomen, met Francis Jacob aan een opvallend resonant en indrukwekkend kerkorgel. Philippe Pierlot verzamelde een gekende barok-cast aan zangers rond zich en dat resulteert in een solistisch kwintet zonder zwakke plekken. De zangers nemen trouwens ook de koorpartijen voor hun rekening, dus met slechts een enkele zanger per stem net zoals bij La Petite Bande. Sopraan Maria Keohane is gemakkelijk verstaanbaar dankzij een hoorbare aandacht voor tekstuitspraak en haar lichte stem klinkt soepel en berekend. Ze laat een mooie stembeheersing horen, zowel in de hoogte als in het midden- en laagste register. Altus Carlos Mena zingt even slank als beide sopranen, met een typerend sappige stem, die qua timbre wat naar een alt of mezzo neigt. Hans-Jörg Mammel en Stephan MacLeod zijn oude bekenden in de barokwereld en stellen dan ook niet teleur. MacLeods slanke, mooie stem staat garant voor een goed gecontroleerde, juiste laagte en expressieve legato's in de fuga van het 'Sicut Locutus'.

Dit is een prachtige uitvoering van Bachs 'Magnificat' en de mis BWV 235. Philippe Pierlot en zijn muzikanten wisselen grandeur (zoals bijvoorbeeld bij John Eliot Gardiner) eventjes in voor subtiliteit en slagen erin Bachs polyfonie transparant en de verschillende melodieën natuurlijk en muzikaal over te brengen, met een gesmaakte zorg voor detail.

Meer over Johann Sebastian Bach


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.