Het Bach Collegium Japan is een van de weinige ensembles uit dit land dat in het Westen echt bekend is, en het geeft al jaren bij het Zweedse label BIS cd's uit met werk van de familie Bach en tijdgenoten zoals Buxtehude. Hier worden Bachs vier bekende orkestsuites gebracht.

De orkestsuite was, in Bachs tijd, een genre dat langzaam maar zeker verdrongen werd door de nieuwere Italiaanse muziek. Het kende zijn hoogtijdagen een kleine vijftig jaar eerder aan het hof van Lodewijk XIV, waar dansen erg in trek was. Elke suite bestaat uit een reeks hofdansen, ingeleid door een statige ouverture. Aan het begin van de achttiende eeuw, overleefden deze hofdansen echter nog voornamelijk als stijlmuziek.
Dirigent Masaaki Suzuki legt veel nadruk op het danskarakter van deze muziek. Elke Gigue, Bourrée of Menuet klinkt dansbaar, met een vaste, duidelijke ritmische cadans in. Daarnaast beklemtoont hij ook het diverse karakter van elke dans: een lichtvoetige gigue heeft een volledig ander karakter dan een weemoedige sarabande. Zo doet de bekende Polonaise uit de tweede suite, hier gespeeld door solofluit, continuo en solostrijkers, echt denken aan een hoekige, Poolse boerendans. Liliko Maeda's traverso mengt in deze suite erg goed met de vijf strijkers, wat te goed soms zelfs, zodat de melodielijn soms wat verloren gaat. De uitvoering klinkt over het algemeen nogal 'modern'; de strijkers missen die typische klank van darmsnaren en ook de trompetten ,(Bach gebruikt er telkens drie in de derde en vierde suite), klinken bijna zoals moderne instrumenten, afgezien van de soms wat karakteristiek valse natuurtonen.
De statige inleiding van elke suite, met zijn typisch Franse, plechtige ritmiek, wordt vrij vloeiend gespeeld, minder statisch dan gebruikelijk is, en vaak quasi moeiteloos, met vlotte overgangen tussen de verschillende delen. Deze aanpak overheerst ook in de andere delen. Hoewel elke melodie mooi gefraseerd is en fris en levendig klinkt, houden de muzikanten zich soms wat te stijf vast aan de partituur. Zo is het in de Barok bijvoorbeeld de gewoonte om een langer, herhaald gedeelte min of meer vrij te variëren. Normaal gesproken worden dan kleine franjes en versieringen aangebracht in de melodie, maar de muzikanten van het Bach Collegium Japan herhalen alles letterlijk zoals voordien. Omdat Bachs dansvormen nogal eenvoudig in elkaar zitten - elke dans is gebaseerd op twee secties, die elk op hun beurt herhaald worden – kan dit soms storend werken, want het maakt de muziek soms wat langdradig. Ook de basso continuo, de klavecimbel dan, beperkt zich tot het harmoniseren van de basnoten van de fagot, celli en contrabassen, en dat terwijl de klavecinist in barokmuziek aanzienlijke ritmische en zelfs melodische vrijheid geniet.

Bachs orkestsuites behoren tot de bekendste muziek die de meester geschreven heeft en het Bach Collegium Japan geeft erg behoorlijke uitvoering. Hoewel de muziek erg mooi en muzikaal gespeeld is, maakt het gebrek aan variatie en muzikaal reliëf alles soms een beetje saai. Toch zijn dit beslist geen slechte opnames.

Meer over Johann Sebastian Bach


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.