Kwadratuur interview

In 1992 begonnen saxofonist Fabrizio Cassol, bassist Michel Hatzigeorgiou en drummer Stéphane Galland aan een muzikale en een geografische reis die garant stond voor onzekerheden en verregaande financiële complicaties. Vijftien jaar later is Aka Moon niet meer weg te denken uit de Belgische en de Europese jazz en vervullen ze een unieke brugfunctie tussen Oost, West, jazz, traditionele muziek, hiphop en klassiek.

Aka Moon speelde ondertussen in meer dan vijftig landen en kan vijftien jaar na oprichting een cv voorleggen van gastmuzikanten en samenwerkingen, de Verenigde Naties waardig. De band reisde naar Centraal Afrika en India, nam onuitwisbare indrukken op in haar muziek en liet die exponentieel ontwikkelen door verdere allianties met dj's, het klassieke muziekensemble Ictus, een familie Afrikaanse percussionisten, gitaristen uit verschillende tradities en veel meer. Wie (bijna) alles wil weten kan daarvoor terecht op de pagina Colaborations op hun website: een unieke belevenis voor wie van scrollen houdt.

(v.l.n.r.: Michel Hatzigeorgiou, Stéphane Galland, Fabrizio Cassol)
(v.l.n.r.: Michel Hatzigeorgiou, Stéphane Galland, Fabrizio Cassol)

Waarom koos je Galland en Hatzigeorgiou als medeleden van Aka Moon?

Persoonlijk werk ik al 23 jaar met Afrikaanse ritmes, Indische en hedendaagse muziek. In de jaren '80 zat ik in het Trio Bravo (met Michel Debrulle en Michel Massot, KVM) dat acht jaar bestaan heeft. Op een gegeven moment wilde ik die muziek op een andere manier gaan spelen, waarbij Stéphane en Michel de enigen waren die dat zagen zitten. Anderen wilden het eenvoudigweg niet. Vergeet niet dat jazz in die jaren vooral swing was. Nu is er veel muziek met samengestelde maatsoorten of vreemde structuren. Dat fenomeen is een 20-tal jaar geleden begonnen, maar vijftien jaar terug was dat nog niet gebruikelijk. In de jaren '80 had ik veel werk en heb ik veel geld verdiend, maar om met Aka Moon bezig te kunnen zijn, ben ik met alle andere dingen gestopt. Bovendien hadden we alles in De Kaai (een Brusselse club die vanaf 1989 hét laboratorium werd voor jonge jazzmusici, KVM) gestopt. Dat waren gigantische risico's. Voor Michel Hatzigeorgiou geldt trouwens hetzelfde verhaal: ook hij had al zijn engagementen opgezegd om gewoon de hele tijd te kunnen oefenen. We hebben met Aka Moon dus niet alleen onze muziek moeten opbouwen, maar ook ons leven. Het ging zelfs zo ver dat ik op bepaalde momenten geen geld had om een minimum aan eten te kunnen betalen.

Hoe ver gaan de banden tussen jullie drie terug?

Voor Aka Moon zaten we samen in een band Nasa Na en met Stéphane speel ik ondertussen al vijfentwintig jaar samen. Toen hij dertien was en ik achttien traden we al samen op.

Welke rol hebben de Aka Pygmeeën gespeeld in de geschiedenis van Aka Moon?

De Pygmeeën waren eigenlijk de trigger. Iedereen hier zei dat onze muziek niks zou worden: het was allemaal te complex en mensen vroegen zich af wat het nut was om je met zulke muziek bezig te houden. Toen we naar de Pygmeeën gingen hadden we stukken waarop we al gewerkt hadden en 's avonds rond het vuur zongen de kinderen die gewoon mee. Terwijl muzikanten ons vertelden dat het niks zou worden, hadden we het gevoeld dat de Pygmeeën ons zeiden: "ga ervoor".

Waarom zijn jullie uitgerekend naar de Pygmeeën getrokken?

Aanvankelijk wilde ik er alleen naar toe, omdat ik dat belangrijk vond voor mijn persoonlijk leven. Ik durfde het eigenlijk aan niemand voorstellen. Er was toen juist iets veranderd in mijn leven en ik wilde graag terugkeren naar de oorsprong: ik begreep niet meer wat er gaande was in onze westerse wereld, het ging niet meer met de muzikale opleiding hier. Op een bepaald moment moet je in staat zijn om een bladzijde om te slaan, om terug te keren naar de bron, van schild of huid te veranderen en eigenlijk te ontdekken wie je bent. Nu ga ik bijna elk jaar naar Afrika, maar ik was nog nooit zo diep in het hart van Afrika geweest. We zaten daar echt in de jungle: er was eigenlijk niets te eten, er was geen comfort, we sliepen op de grond en overal liepen er dieren gewoon rond. Uiteindelijk bleek dat Stéphane en Michel eigenlijk best wel mee wilden en dat was maar goed ook. Als ik alleen vertrokken was, zou ik gek geworden zijn van de kracht van de ervaring daar. Het was echt belangrijk om die te kunnen delen met anderen. 

Naast de Aka Pygmeeën zijn ook jullie ontmoetingen in India en later met de Senegalese percussionist Doudou N'Diaye Rose essentieel voor Aka Moon geweest.

Het jaar na ons bezoek aan de Pygmeeën zijn we naar India gereisd, waar we Sivaraman ontmoet hebben, een echte legende van de traditionele Indische muziek. In India hebben we twee platen gemaakt, de eerste voor de ontmoeting met hem. Het ontmoeten van Sivaraman was een uitzonderlijk iets, omdat hij alle ritmische dingen die wij wilden doen al beheerste. Wij maakten onze muziek omdat die modern was, hij omdat die net heel oud was. De ontmoeting met Doudou N'Diaye Rose was speciaal omdat hij ons gemotiveerd heeft om onze eigen muzikale weg te kiezen. Senegal was weer een heel andere muziektraditie, maar het klikte direct. De liveplaat die we met hem opgenomen hebben ('Live at Vooruit', 1998, KVM) was zowat het eerste concert dat we samen deden. Ze hebben ons van meet af aan geaccepteerd alsof we Afrikanen waren: ze zeiden dat we hun broeders waren, niet hun neven, maar hun broeders.

Was het steeds opnieuw samenwerken met andere muzikanten een concept dat van bij het ontstaan van Aka Moon vast lag?

Dat idee is heel vlug gekomen. De Pygmeeën waren hiervoor eigenlijk de aanzet, want als die kinderen onze muziek konden zingen, waarom zouden muzikanten er dan niet mee kunnen experimenteren? De eerste gasten moesten ook niet direct mensen van hier zijn. De allereerste waren trouwens de muzikanten in India en dat ging prima. Toen zijn we geleidelijk aan mensen gaan uitnodigen uit Parijs, Amsterdam, van bij ons en noem maar op, om te zien wat daarvan het resultaat zou zijn. Geleidelijk aan zijn we zo dingen gaan doen met een onafgewerkt repertoire en op een gegeven moment maak je je dan los van wat je vertrouwd is en begin je over bepaalde dingen na te denken. Aka Moon is trouwens niet één groep, maar verschillende: tijdens een enkel concert kunnen we vaak van geluid wisselen. Dat is uitzonderlijk, want normaal gezien heeft een groep haar eigen geluid. Wij nodigen constant gasten uit om de sound te veranderen. Bij Aka Moon hebben we, zo je wil, niet alleen een bepaalde taal, maar ook dialecten. Van elke taal, van elk dialect hebben we het vocabularium, de grammatica en de vervoegingen zelf moeten ontwikkelen. We hebben gewerkt rond Afrika, India en westerse muziek. In Afrika worden korte stukken boven elkaar gestapeld, in India komen ze na elkaar in lange sequenties. We blijven dus werken op het lyrische van India en het polyritmische van Afrika, daar zijn we nog lang niet mee klaar. Daarna zijn er ook nog andere akoestische en elektronische elementen in de muziek geslopen, maar ook theater, dans, hiphop of opera-invloeden hebben onze muziek gevormd. En het is nog niet gedaan. Je moet proberen muziek zo "totaal" mogelijk te benaderen. Dat is natuurlijk het ideaal, maar in praktijk betekent dat zo open mogelijk zijn. Met zo weinig mogelijk uitsluiting of scheidingen werken: alle mensen, landen, culturen, talen, religies en stijlen moeten kunnen. Dat is ook de realiteit van mijn manier van leven: eender naar waar ik ga, ik kom altijd mensen tegen die een andere taal spreken, een andere cultuur hebben en andere muziek maken. Dat is niet de realiteit van iedereen, maar diegenen die er wel in zitten, zijn misschien wel gelukkiger, al wil ik dat zeggen zonder te veroordelen. Iedereen ziet dat tenslotte anders.

Is er dan een plaats voor zuivere tradities?

Die zijn heel belangrijk. Ik ben de eerste om zuivere traditionele muziek of zuivere jazz te verdedigen. We hebben richtpunten nodig, manieren om met muziek om te gaan. Ik wil trouwens meer en meer met "maagdelijke" muzikanten werken, diegenen die bijvoorbeeld de jazz of een andere muziektaal niet kennen. We hebben al gezien dat muzikanten die hun muziek normaal gezien heel zuiver spelen zich bij ons aanpassen, beginnen na te denken en plots zien dat er andere dingen mogelijk zijn. Het zou mooi zijn als het allemaal zou eenvoudig was als het klinkt, maar helaas dat niet zo. Wanneer je samenwerkt met muzikanten uit een bepaalde traditie, moet je niet alleen hun muziek en hun functioneren kennen, maar ook hun manier van leven, hun religie of hun filosofie. In regel probeer ik van alle muzikanten waarmee ik werk te zien hoe het er bij hen thuis aan toe gaat. Het is echt uitzonderlijk dat ik niet ga kijken naar hun land, hoe ze leven, wat hun gewoontes en wie hun vrienden zijn. Soms ken ik zelfs hun ouders en hun familie.

Bij het beluisteren van de complexe muziek van Aka Moon lijkt het soms alsof de structuur belangrijker is dan de expliciet emotie.

Dat is momenteel zeker niet het geval, maar misschien klopt dat wel voor de periode toen we bezig waren met het ontwikkelen van onze structuren. Als je een idee hebt moet je namelijk weten hoe je het gaat realiseren en zo hebben we in het begin gewerkt op het spelen zonder vaste vorm of anders gezegd: vrijer, zodat er telkens nieuwe vormen gecreëerd worden. Nu is het werken met emotie van primair belang voor mij, ook omdat ik nu veel dichter bij de wereld van de opera sta.

De laatste jaren duikt je naam inderdaad geregeld op in de Brusselse Muntschouwburg. Hoe is dat contact tot stand gekomen?

Ik heb de laatste jaren wat residenties gehad in de opera, maar ik ben eigenlijk al tien jaar bezig met opera. Op een gegeven moment zat ik altijd in De Kaai en zag geen andere mensen dan diegenen uit dat milieu. Het is Bernard Foccroulle – mijn vroegere leraar harmonie op conservatorium – die me gevraagd heeft om naar de opera te komen en eens te komen kijken wat er daar gebeurde. Zo ben ik geleidelijk aan terug banden gaan aanhalen met mensen met wie ik voor het begin van Aka Moon gewerkt had. Het is vanuit deze nieuwe band met de opera – mijn ouders zijn overigens Italianen die nog altijd van opera houden – dat Aka Moon meer met de menselijke stem is gaan werken, net omdat het werken met emoties voor mij nu essentieel is.

Waar ligt dan precies de link met de emoties en de muziek van Aka Moon?

Wanneer we over ritme spreken, dan is er een bepaald gevoel dat mensen in het westen niet begrijpen. Wanneer er daarentegen met de stem gewerkt wordt, dan gaat dat weer niet begrepen worden in een ander deel van de wereld. In Afrika zijn er mensen die emotioneel geraakt worden wanneer er, pakweg, alleen al maar een ritme op tafels geklopt wordt, terwijl dat mensen hier onverschillig laat. Er zijn Indische gezangen die mensen hier niet gaan raken en er is muziek van hier die mensen in Afrika alleen maar zal vervelen. We hebben bijvoorbeeld met dj's als Grazzhoppa gewerkt. Wel, er zijn mensen die kippenvel krijgen wanneer ze scratchgeluiden horen, terwijl anderen er alleen maar lastig van worden. Zo hebben we nagedacht over hoe we een bepaalde muziek overal geaccepteerd zouden kunnen krijgen, hoe die verschillende emoties die karakteristiek zijn voor andere plaatsen op de wereld met elkaar verbonden kunnen worden. Natuurlijk kan muziek als r&b overal beluisterd worden, maar kan dat ook gebeuren met muziek die ook een zoektocht is? Hoe kan die overkomen op hele de wereld? Wat betekent emotie dan? Voor mij is dat altijd reflecteren geweest. Begrijpen dat er verschillende soorten emoties mogelijk zijn. Sinds ik dichter bij de opera sta, ben ik ook gaan begrijpen hoe ik me meer kan voeden met lyriek. Ik probeer nu andere soorten emoties aan te raken die ook mijn cultuur zijn. In de opera heb ik ook Wagner herontdekt, het Duitse en het transcendentale, maar er is voor mij ook Coltrane, Charlie Parker, de Afrikanen, de Pygmeeën, de Indiërs, Mozart, Monteverdi, Bach, dj's, noem maar op. Elke muziekstijl kent persoonlijkheden die magnifiek zijn en die hun stijl overstijgen. Die intrigeren me zo, dat ik bereid ben hun muziek en hun religie te leren kennen om dichter bij hen te kunnen komen. Dat staat voor mij boven alles. België is wat dat betreft trouwens een heel speciaal land. Ik ben Italiaan, maar dankzij de opera heb ik de Duitse cultuur ontdekt. Die staat in contact met Vlaanderen, terwijl de Francofone kant van België meer Latijns is. Het interessante is nu dat die dingen zich mengen, want de Vlamingen zijn ook altijd dicht bij de Latijnse ziel geweest. Er is immers een geschiedenis die Vlaanderen koppelt aan Spanje. We zitten hier dus op een kruispunt dat voor mij heel interessant is.

Daarnet zei je dat Aka Moon mer stemmen gaan werken is, maar toch lijkt het alsof zangers eerder uitzonderlijk zijn bij jullie.

Dat klopt gedeeltelijk, maar aan de andere kant hebben we bijvoorbeeld al met een koor van enkele honderden kinderen gewerkt. Magic Malik zingt een beetje op onze recentste plaat en natuurlijk was er Buckley on the Moon met Kris Dane (Ghinzu, KVM) , David Linx en Marie Daulne (Zap Mama, KVM). Dat project kwam er snel na onze eerste contacten met De Munt. Ze hadden daar toen het plan om Jeff Buckley zelf uit te nodigen, maar door zijn overlijden hebben ze de zaak moeten omgooien. Het toeval wilde dat we allemaal van Buckley's muziek hielden, waardoor de idee ontstond om iets rond zijn persoon te doen. Bij het concert dachten de luisteraars waarschijnlijk dat we de muziek van Jeff Buckley gingen gebruiken, maar we hebben welgeteld één nummer van hem laten spelen en dan nog maar door twee of drie muzikanten. De rest van het optreden hebben we laten invullen door de ideeën van de optredende zangers zelf. We hadden toen trouwens een grote versie van Aka Moon, met drie klavieren, Kris Defoort, Eric Legnini en Benoît Delbecq; gitaristen David Gilmore en Marc Ducret en drie zangers.

Staan er nog projecten met stemmen op stapel?

Ik zou een album willen maken waarop de verschillende persoonlijkheden samenkomen die als zanger ons pad gekruist hebben, onder andere Kris Dane, David Linx en Marie Daulne. Veel wil ik daar nog niet over vertellen, want het is een werk dat meer dan een jaar in beslag zal nemen. Het is namelijk onmogelijk om deze mensen op dezelfde plaats samen te krijgen. We moeten opname smaken in Afrika, in de Verenigde Staten, hier, noem maar op.

Hoe werkt Aka Moon met verschillende projecten?

Er zijn projecten die maar een paar keer plaats hebben, in een reeks bijvoorbeeld. Dat noem ik onze shots. We doen er zo ongeveer één per jaar en hernemen ze niet, want dat zou te gecompliceerd worden. Zo'n shot kan een samenkomst zijn die jaren vraagt om gerealiseerd te worden, maar die voor ons van belang is, omdat we iets willen leren begrijpen: er zijn bands die op het podium stappen en weten wat ze gaan doen, wij gaan vaak op om te begrijpen wat we nog niet weten of kunnen. Naast deze grote groepen is er de kleine bezetting van het trio en tussen de grote projecten en het basistrio zijn er de voorbereidende groepen of de samenstellingen die na een groot project komen. Als we bijvoorbeeld een project met veel muzikanten gehad hebben, dan kan Aka Moon daarna uitgebreid worden met één of twee mensen uit die grote groep en zo ontstaan er vele vertakkingen. Aka Moon is als een groot muzikaal internet. Alle muzikanten die met ons gespeeld hebben – en dat zijn er ondertussen honderden – maken deel uit van de groep.

Gaat het soms al eens grondig mis? Ik herinner me een optreden op Jazz Middelheim waar Michel Hatzigeorgiou vooraan moest komen staan om met een grote zwaai aan te geven waar in de muziek de groep terechtgekomen was.

Wanneer Michel zich voor de groep zet en een grote beweging maakt om iets aan te geven, dan gaat het om een noodsituatie, maar zo uitzonderlijk is dat nu ook weer niet. Stéphane, Michel en ik hebben speciale verantwoordelijkheden op het podium. Wanneer er bijvoorbeeld veel gasten zijn, dan is Michel verantwoordelijkheid voor de structuur. Als er iemand niet meer weet wat er gaande is, dan moet die naar Michel kijken. Dat geldt ook voor mij: als ik aarzel, dan kijk ik ook naar hem. Dat kan zelfs in het trio gebeuren. Bij Aka Moon heeft elke muzikant zijn huis, een bepaald deel van de muziek dat zijn terrein is en waar hij risico's nemen. Als hij te veel risico's neemt, dan kan hij steeds naar zijn muzikale huis terugkeren. We hebben ooit met drie klavieren gewerkt: een had de verantwoordelijkheid over de structuur, een ander had de verantwoordelijkheid over de kleur. Zo kon bijvoorbeeld Eric Legnini aan het zoeken zijn naar een bepaald geluid. Als hij dan de hele tijd had moeten denken aan de structuur, dan zou hij zich niet met dat geluid hebben kunnen bezighouden. Wanneer hij de juiste sound gevonden had, keek hij naar de andere klavierspeler, Kris Defoort of Fabian Fiorini, om te weten wanneer hij het kon introduceren. Iedereen heeft dus zijn verantwoordelijkheden, ook onze gasten, maar die van hen zijn minder zwaar dan die van de trioleden. Wij drie houden alles in de gaten. Eenmaal op het podium is Stéphane eigenlijk de leider. De muzikanten die met ons meespelen weten dat maar al te goed. De luisteraars zien mij natuurlijk vooraan staan, maar ik neem geen beslissingen als ik Stéphane en Michel niet mee heb. Als zij akkoord gaan, dan pas zet ik de stap.

Wat is jouw concrete verantwoordelijkheid op het podium?

Mijn rol is het beheersen van de tijdsindeling. Concerten van Aka Moon zouden zes of zeven uur kunnen duren en daar moet je natuurlijk goed mee oppassen. Ik let er op dat ze niet langer duren dan twee uur en een half of drie uur. Wanneer ik zie dat we al een uur bezig zijn, maar qua verloop achterzitten op schema, dan geef ik aan dat we naar een ander deel moeten overgaan. Ik verander dus de structuur in functie van de tijd. Voor de composities vertrouwen Stéphane en Michel ook op mij, maar ze geven hun verwachtingen soms heel precies door en dan is het aan mij om die te realiseren. Er wordt wel eens beweerd dat ik de leider van Aka Moon zou zijn, maar zo werkt het dus niet. Dat zou gewoonweg niet realistisch zijn. Als ik echt de leider was, dan zouden we nooit al die projecten kunnen doen. Dat is alleen mogelijk omdat Stéphane en Michel verantwoordelijkheden opnemen. Het zou trouwens ook niet lukken zonder manager. Ik zou al mijn tijd verdoen met telefoneren om te vragen wie wanneer kan komen. Soms werkt zo'n manager echt als een gek: twee jaar sleutelen aan een project dat maar een paar keer zal spelen. Ik ben wel diegene die dicht bij iedereen staat, meer dan Michel en Stéphane, maar dat is dan vooral omdat ik ze niet wil belasten met hoe een project tot stand moet komen. Ik wil dat ze vrij zijn op het podium, ze moeten zich niet bezig houden met die algemene zaken. Ik hou ze op de hoogte van hoe de projecten concreet vorm krijgen, zoals voor het project in de KVS in september. Oorspronkelijk zouden we samenwerken met Anga Diaz, een Cubaanse percussionist met wie Stéphane al heel lang wilde spelen. Twee maanden nadat het project definitief in gang gezet werd, stierf Diaz. We moesten dus beginnen herdenken. Nemen we een andere Cubaanse muzikant? Dat leek ons geen goed idee en dan zijn we gaan kijken naar welke geest we voor het optreden wilde hebben en wat er mogelijk was. We zijn dus met het trio hoe dan ook altijd met mekaar in discussie.

Meer over Fabrizio Cassol (Aka Moon)


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.