Kwadratuur interview

Michel Debrulle is drummer-percussionist bij enkele van de boeiendste (deels) Belgische jazzgroepen. Met het Trio Grande en het Rêve d'Éléphant Orchestra – die beiden gesteund worden door Vlaamse Overheid én de Franstalige Gemeenschap – voorziet hij de jazzwereld al jaren van kleuren die doorgaans onderbelicht blijven en zo veel minder opvallen. Onterecht overigens.

Dit jaar verscheen van beide bands een nieuw album op het W.E.R.F. label. Het zevenkoppige Rêve d'Éléphant Orchestra kwam met ‘Pourqoui pas un Scampi?’ op de proppen en veegde enkele weken geleden op Gent Jazz amusant de vloer aan met de buitenlandse concurrentie. Van het Trio Grande (de opvolger van het in 1993 ter zielen gegane Trio Bravo) verscheen een vierde cd ‘Hold the Line!’. Hierop wordt het trio (met naast Debrulle ook tubaspeler en trombonist Michel Massot en rietblazer Laurent Dehors), net als bij de vorige release, aangevuld met de indrukwekkende pianist Matthew Bourne. In deze bezetting is Debrulle te gast op Jazz Middelheim.

Toch had het allemaal anders kunnen lopen, want de jonge Michel Debrulle was geen tiener die van de ene band naar de andere zwierf. Integendeel, hij vertrok naar Leuven om er economie te studeren. Voor twee jaar, want daarna toog hij huiswaarts met het slechte nieuws…

Waarom wil een 20-jarige student economie plots drummer worden?

Daar zijn meerdere redenen voor. Eerst en vooral: toen ik in Leuven studeerde organiseerde ik met de cultuurcommissie van de Franstalige studenten rock- en andere concerten in het studentenrestaurant Alma II. Ik vond dat allemaal wel leuk, maar een beetje naïef als ik toen was, had ik toch meer zin om zelf op het podium te staan. Ik was al wat bezig met percussie, maar veel stelde dat nog niet voor. Het waren de jaren ’70, een periode waarin je alles kon dromen, niet zo angstig als vandaag. Zo heb ik dus besloten om mijn studie na twee kandidaturen af te breken om eerst verder te gaan met percussie, dus eerder conga en dergelijke dingen dan echt drummen.

Michel Debrulle
Michel Debrulle
Een andere reden is dat mijn hele familie van Binche afkomstig is en als kleine jongen was ik, net als andere familieleden, een Gille. We waren geen artistieke familie, maar trommen en percussie maakten via de folklore dus wel deel uit van mijn jeugd.

Toen ik mijn vader zei dat ik ging stoppen met de universiteit was hij niet echt tevreden, maar hij had er ook niet iets op tegen. Financiële steun heb ik wel niet meer gekregen, wat voor mij het nadeel had dat ik veel in bars moest gaan werken.

Wie later begint met een instrument heeft natuurlijk een technische achterstand. Zijn er echter ook voordelen aan gekoppeld?

Dat is moeilijk te zeggen. Verloren tijd win je natuurlijk niet meer terug, maar het feit dat ik al wat gestudeerd had, heeft me wel geholpen om snel te weten wat ik nu eigenlijk echt wilde. Daarnaast hebben mijn studies ook hun nut bewezen bij het realiseren van projecten: een vzw als student, verschillende groepen en multidisciplinaire dingen. Ik kon namelijk dossiers opstellen, een budget opmaken en de zaken wat conceptualiseren.

Muzikaal was het de ontmoetingen met vooral Fabrizio Cassol en Michel Massot (respectievelijk saxofonist en tubaspeler met wie Debrulle het Trio Bravo vormde, KVM) die veel gedaan heeft. Je moet weten dat er in die tijd nog geen echte jazzopleidingen waren. We vormden eigenlijk een generatie van pioniers. Dankzij Henri Pousseur (Belgisch componist en gewezen directeur van het conservatorium van Luik, KVM) waren we bij de generatie die de eerste jazzseminaries kon volgen, improvisatielessen, workshops met buitenlandse muzikanten. Zo is er een soort Luikse jazzschool ontstaan – hoewel ik geen regionalist ben, laat dat duidelijk zijn.

In die tijd luisterde ik vooral naar het trio van Arthur Blythe met Bob Stewart op tuba en omdat in die jaren alles mogelijk was, zijn we zelf trio gestart met sax, tuba en drums. Cassol en Massot stonden echter muzikaal al veel verder dan ik. Zij hadden een conservatoriumdiploma en aangezien ik als kind niet in een of andere toverdrank gevallen ben, heb ik enorm veel en snel moeten werken om partituren te leren lezen, complexe ritmes te beheersen en technisch wat op het niveau van mijn vrienden te komen.

Trio Grande & Matthew Bourne
Trio Grande & Matthew Bourne
Tegelijkertijd heb ik ook beurzen gehad om in de Verenigde Staten te gaan studeren, onder andere in Woodstock aan de creatieve muziekstudie van Karl Berger. Heel motiverend, maar het was wel hard werken. Daar heb ik ook Indische muziek gestudeerd met Trilok Gurtu en zonder pretentieus te zijn, mag ik zeggen dat ik die muziek wat heb meegebracht naar het Trio Bravo. Idem voor de Braziliaanse en Afrikaanse, die ik ook in Woodstock heb leren kennen dankzij mensen als Dollar Brand, Nana Vasconcellos en Ed Blackwell.

Sommige muzikanten houden er van om vaak van muzikale partner te wisselen. Jij speelt echter erg vaak samen met dezelfde muzikanten, vooral dan met tubaspeler en trombonist Michel Massot die zowel in het Trio Grande als in Rêve d'Éléphant te horen is.

Je zou ook nog andere namen kunnen noemen, zoals die van Pierre Bernard die ik ken uit La Grande Formation en Rêve d'Éléphant, maar het klopt dat ik nogal trouw ben in muzikale relaties. In menselijke ook, trouwens. Met Michel Massot kan ik heel complementair werken. We spelen al zo lang samen in La Grande Formation, Trio Bravo, Trio Grande of Rêve d'Éléphant dat we niet veel moeten praten: wat orkestratie, compositie en arrangementen betreft, voelen we elkaar goed aan. We hebben ook wel moeilijkere momenten gehad hoor en natuurlijk hebben we allebei onze eigen ervaringen met andere muzikanten, maar er is ondertussen een heel organische ritmiek die werkt en daar houden we alle twee van. Ik denk dat Michel, hoewel hij met heel wat andere drummers speelt, het gemakkelijk vindt om met mij te spelen en andersom.

Over dat samenspelen met Michel Massot, wat is daar zo speciaal aan voor jou?

Onze langlopende samenwerking is eigenlijk door toeval gegroeid, omdat we begonnen zijn met het Trio Bravo: bas, drums en sax waarbij Michel ook de rol van bassist vervulde. Michel kan echter meer, hij is erg polyvalent: wanneer hij bastuba speelt, kan hij zowel bassist als solist zijn, idem wanneer hij gewone tuba speelt of trombone. Speciaal aan de tuba is bovendien dat er geen natuurlijk naklank is, zoals dat bij bijvoorbeeld een contrabas wel het geval is. Het geluid op de tuba wordt louter gemaakt door te blazen. Dat zorgt voor een speciale bas-drums relatie waarbij we sterk op de adem werken. Met een contrabassist kan je meer op lange noten spelen en dat zorgt voor een andere relatie.

Laurent Dehors wil nooit comfortabel spelen.
Bij het Collectif du Lion (een samenwerkingsverband van groepen en enkele soloartiesten met o.a. de groepen van Debrulle en Animus Anima, KVM) kiezen we muzikanten omwille van hun muzikale persoonlijkheid. We willen bijvoorbeeld graag spelen met Pierre Bernard, Jean-Yves Evrard of Laurent Dehors zonder dat we op zoek zijn naar een gitarist of een fluitist of zo. Uiteraard spelen we niet alleen met mensen die we graag zien, maar het helpt wel wanneer er menselijke sympathie is. Dat voorkomt heel wat spanningen. Daarnaast blijven we altijd aan de orkestratie denken. We zijn niet zo gek dat we bijvoorbeeld met zes accordeons gaan werken omdat we dat wel een leuke combinatie zouden vinden.

In 1993 verliet Fabrizio Cassol het Trio Bravo om zich toe te leggen op Aka Moon. Jij en Michel Massot zijn toen verder gegaan als het Trio Grande met de Franse rietblazer Laurent Dehors. Heeft dat het repertoire snel veranderd?

Zeker. In het begin van Trio Grande hebben we nog een of twee stukken van Michel Massot uit de tijd van Trio Bravo gespeeld, maar zeker geen stukken van Fabrizio. Laurent is zelf snel met composities afgekomen, Michel Massot heeft stukken herschreven voor de nieuwe bezetting en zo is het allemaal snel veranderd. Op het eerste album van Trio Grande uit 1994 staan al helemaal geen hernemingen meer, alleen nog nieuwe stukken.

Michel Massot
Michel Massot
Met de komst van Laurent Dehors verscheen er ook andere kleur in ons geluid, de Franse cultuur zo je wil: meer extravert, meer humoristisch en lichter, hoewel complex om te spelen. We hebben dus vlug de pagina omgeslagen, ook omdat Laurent Dehors veel instrumenten bespeelt: qua saxen hoofdzakelijk tenor en sopraan, maar ook alle klarinetten, cornemuse en harmonica. De instrumentatie is dus helemaal veranderd. Met Trio Bravo was het sopraan- en altsax, tuba, trombone en drums. Met Laurent is er een groter pallet.

Nu we samenspelen met Matthew Bourne is er weer een nieuw aspect bij gekomen, de Angelsaksische cultuur. Michel Massot heeft een erg aardse, soms nostalgische kant, Laurent klinkt vrolijker en Matthew heeft een specifieke humor, een Britse geest binnengebracht.

Waarom hebben jullie net voor Matthew Bourne gekozen?

We hebben van 1994 tot 2006 altijd als trio gespeeld, nog nooit een gastmuzikant gevraagd en al zeker geen pianist. Een piano zorgt namelijk voor harmonie, maakt het ritme en we hadden een beetje schrik dat zo’n instrument te veel invloed zou uitoefenen.

De ontmoeting met Matthew kwam er eigenlijk toevallig. We waren in Portugal voor een festival met Trio Grande en daar zei onze agent dat we Bourne echt moesten ontmoeten en met hem samenwerken. Een of twee jaar later zaten we in Wales, ook voor een festival en opnieuw was Matthew er en daar hebben we hem solo gehoord. We waren echt  gefascineerd door zijn muziek en toen het Gaume Festival ons een carte blanche voorstelde, hebben we het voorstel gedaan om met Matthew samen te spelen.

Matthew heeft de gave om zich echt te integreren in het trio: hij kan heel minimalistisch spelen en eveneens het tegenovergestelde doen, hij is een kruising van John Cage en Cecil Taylor. Tegelijkertijd kent hij de traditie ook heel goed, hij noemt bijvoorbeeld Dave Brubeck als zijn eerst invloed. Hij kan contrapuntisch spelen en begeleiden. Ik kan begrijpen dat je zijn inbreng als wat dissonant en atonaal aanvoelt, maar het blijft wel helemaal de open muziek van het Trio Grande zoals wij die willen spelen. Hij is harmonisch erg aanwezig, maar helemaal niet beperkend voor Laurent of Michel: zo hebben we de vrijheid van het trio kunnen bewaren met Matthew.

Is er nog een Trio Grande zonder Matthew Bourne?

Dat bestaat nog steeds, ja. Er is ook geen reden om er mee te stoppen: het trio bestaat ondertussen al meer dan 15 jaar en met Matthew die in Engeland woont… Op ons laatste album staan trouwens enkele tracks in zuivere triobezetting, in november doen we met ons drie een tour van een week in Frankrijk en als trio hebben we ook projecten met dansers. De twee formules van Trio Grande blijven dus bestaan.

Iedereen in het Trio Grande draagt composities aan, behalve jij. Hoe komt dat?

Laurent Dehors
Laurent Dehors
Ik ben geen componist. Ik heb wel een belangrijke rol in Rêve d'Éléphant omdat ik daar veel ritmische structuren aandraag, voornamelijk voor de drie percussionisten en er zijn enkele stukken die Michel en ik samen geschreven hebben, maar ik beschouw mezelf niet als een componist. Wat niet wil zeggen dat ik het geluid van een groep niet mee bepaal, want dat doe ik wel door mijn manier van spelen. Hier kan ik ook terugkomen op de eerste vraag. Door het later beginnen met muziek heb ik geen opleiding voor harmonie, compositie of notenleer gehad. Daar zitten dus lacunes.

Voel je geen behoefte om te schrijven?

Wanneer ik schrijf voor de drie percussionisten van Rêve d'Éléphant, ben ik eigenlijk aan het componeren. Idem voor wanneer ik in Drum & Dance samenwerk met de danser Thomas Hauert: dan speel ik 35 minuten solo en dan heb ik eigenlijk ook een muziekstuk gemaakt. Op dat niveau componeer ik dus wel. Misschien ga ik nog wel eens een stapje verder, maar tegenover Matthew, Laurent en Michel…

Hoe ontstaan de composities van Trio Grande eigenlijk?

Dat hangt er vanaf. Michel Massot werkt heel open: hij komt met een thema (hij kan schitterende melodieën schrijven) en dan zoeken we samen verder als trio. Matthew brengt ook thematisch materiaal mee, maar daar moeten we samen veel aan werken om het goed te laten klinken. Laurent Dehors van zijn kant komt wel eens met composities af die hij al eens gespeeld heeft in andere bezettingen en die hij dan aanpast aan Trio Grande. Zo werkt het niet altijd, maar wel vaak. Het gebeurt inderdaad wel eens dat iemand met iets afkomt dat de anderen niet zo geweldig vinden, te veel dit of te veel dat, maar we zijn dan open genoeg omdat te zeggen.

Hoewel de stukken van het Trio Grande vaak erg complex zijn, klinken ze steevast elegant en zelfs speels. Is dat belangrijk voor jullie?

Zeker weten, want dat is onze grote kracht. De stukken van Laurent Dehors zijn absoluut niet evident en we moeten echt werken om ze te kunnen spelen op het tempo dat hij ze wil hebben. Bovendien wil Laurent nooit dat je helemaal comfortabel zit. Hij houdt er van om de grens van het tempo steeds wat verder op te schuiven, zodat je steeds in de gevarenzone terecht komt.

Ik ben nogal trouw in mijn muzikale relaties.
Tegelijkertijd is het ook genereuze muziek. Ons probleem is namelijk niet dat van het publiek: wij moeten er voor zorgen dat het voor de luisteraars elegant wordt en dat de humor tevoorschijn komt. De mensen mogen niet denken “olala, dat is ingewikkeld”. Die betrachting lijkt de muziek van Laurent Dehors en het Trio Grande wat losser te maken, zeker binnen de jazz, waar de dingen toch vooral moeilijk, complex of getormenteerd moeten klinken om serieus genomen te worden. Bij ons is dat dus net omgekeerd: we communiceren veel met het publiek. We nemen onze taak wel serieus, maar de sfeer op het podium is helemaal anders.

Wanneer je in het Trio Grande speelt, lijk je eerder ondersteunend te werken. Je speelt weinig solo’s en vermijdt grote muzikale gestes.

Ik speel zoals ik kan spelen. Mijn techniek is natuurlijk geëvolueerd, maar desondanks kom ik toch meer uit de school van Max Roach en Ed Blackwell, hoewel ik me niet met hen wil vergelijken. Ik heb een eerder melodische en percussieve manier van spelen. Ik heb veel naar drummers geluisterd die je vooral herkent aan hun melodisch discours, naar Afrikaanse of Indische ritmes.

De laatste tijd heb ik ook projecten met dans waarbij ik ook wel eens zing of werk ik samen een songwriter. Daar speel ik meer rockgericht, maar dat zijn wel andere projecten. Ik denk dat mensen me daar nog wel in gaan herkennen, maar de muziek is toch minder verrassend.

Jazz is net als veel andere muziek een business met minder fraaie kanten. Jaren geleden weigerde Fred Van Hove op Jazz Middelheim te spelen toen hij hoorde wat zijn Amerikaanse collega’s betaald kregen in vergelijking met wat hij kreeg en enkele weken geleden stonden jullie op Gent Jazz om een dag te openen, terwijl de Amerikanen die na jullie speelden muzikaal veel lichter wogen. Frustreren die situaties je soms?

Dat is een interessante vraag met een muzikaal en een financieel aspect. Wat de dag op Gent Jazz betreft: Return to Forever heb ik niet meer bezig gezien, maar ik heb er goeie dingen over gehoord. Wat mensen volgens mij graag hebben, is een echte groep die met een echt repertoire komt waar ze aan gesleuteld hebben. Bij de groep van Bill Evans, die ik trouwens goed vond, hoorde ik echter geen composities: ze bleven een minuut lang op een akkoord hangen of speelden een stuk van Monk in reggaestijl. Het leek me een telefoongroep waarin muzikaal weinig gebeurde, maar los daarvan waren het natuurlijk wel hele goeie muzikanten.

Matthew Bourne
Matthew Bourne
Op financieel vlak onderhandel je natuurlijk altijd als een tapijtverkoper, want vaak krijg je een bedrag aangeboden dat niet strookt met de waarde van de groep. Wanneer je er bij Trio Grande rekening mee houdt dat er iemand uit Manchester moet komen, een andere uit Rouen en dat we onze eigen geluidtechnicus meebrengen, dan houden we er op het einde van de rit zelf weinig aan over. We hebben wel op Gent Jazz willen spelen, omdat het een festival is met een programma van hoog niveau, je kan op een groot podium spelen en het onthaal qua catering en techniek is goed.

Toen we met Trio Grande op Gent Jazz gespeeld hebben in 2008 was er niet veel geld, dus hebben we besloten om onze geluidstechnicus Christine Verschorren niet mee te vragen en te werken met de technici die aanwezig waren. Dat is in ons nadeel uitgedraaid. Diegene die de mix deed, kende de groep niet en dan wordt het moeilijk, ook al zijn we maar met vier. Er wordt bijvoorbeeld drie keer van klarinet gewisseld in een nummer en als je dan niet oppast als technicus, dan ben je de trappers snel kwijt. Na ons speelde Pat Metheny die drie uur balans kon maken met een eigen technicus voor de zaal en een voor de monitors. Nu wil ik ons niet meteen met Pat Metheney vergelijken, maar het geluid was iets heel anders. Vanaf toen heb ik beslist om alleen nog met onze eigen geluidstechnicus te komen, ook al hebben we soms de middelen niet om die te betalen. Ik neem het risico niet meer.

Gages zouden op het niveau van de muzikale verdienste moeten zijn.
Met enkele Franstalige muzikanten hebben we daarom een platform gecreëerd waar we de organisatoren een charter proberen te laten ondertekenen om de groepen een echte soundcheck te garanderen en niet alleen een linecheck. Voor Rêve d'Éléphant hebben we bijvoorbeeld minimaal een uur en een kwartier nodig om het geluid goed te krijgen. Minder kan echt niet met drie percussionisten, tuba, fluit, trompet enz. Als je daar niet de tijd voor krijgt om dat goed te krijgen, wordt het geluid van de groep verschrikkelijk.

Op het festival van Luik hebben we met Trio Grande twee jaar geleden in het Cabaret gespeeld. Eerst heb ik dat geweigerd, maar toen ze het een jaar later terug vroegen heb ik maar ja gezegd. Toch is er iets met de politiek die Belgische podia tegenover artiesten van eigen bodem voert. Ik denk dat we het recht hebben om op een deftig podium te staan, met cachet en een deftige geluid en dito licht, zoals iedereen. Met het Trio Grande bestaan we nu ruim vijftien jaar, we zitten aan onze vierde cd en ik denk dat je ons kan vergelijken met buitenlandse groepen, zeker de Amerikaanse. Dus zouden we ook qua geluid een correcte behandeling moeten krijgen en zou het salaris ook op het niveau van het muzikale parcours moeten zijn. Ik begrijp dus heel goed wat Fred Van Hove jaren geleden gezegd heeft. Al denk ik dat hij ondertussen wel beter over zijn gage kan onderhandelen dan wij (lacht). 

Heb je speciale herinneringen aan voorgaande edities van Jazz Middelheim?

Ik heb er twee keer gespeeld. De eerste keer met Pierre Vaiana, heel lang geleden en daarna in 2003 met Rêve d'Éléphant, een concert waar ik speciale herinneringen aan heb. Ik had een week voordien een zwaar auto-ongeluk gehad en ik was niet zeker of ik het optreden zou halen. Ik weet dat het optreden toen goed onthaald werd en dat we veel cd’s verkocht hebben, maar ik kwam net uit de shock van het ongeval en ik kon niet anders dan me op het concert concentreren. Maar ik herinner me natuurlijk wel nog goed de omgeving. Het is en blijft een mythisch festival in België. 

 

Meer over Michel Debrulle (Trio Grande, Rêve d'Éléphant Orchestra)


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.