Wat gebeurt er als je drie topsolisten samenzet? Elk voor zich hebben Faust, Melnikov en Queyras een succesvolle solocarriere. Ze onderscheiden zich elk afzonderlijk door hun veelzijdigheid en virtuositeit en dat weerspiegelt zich in de vele en prachtige opnames die ze maakten voor Harmonia Mundi. Dat ze ongelofelijk op elkaar zijn ingespeeld bewezen Faust en Melnikov onlangs nog in een fantastische opname van de vioolsonates van Beethoven. In trioformatie lieten de drie zich al opmerken in pianotrio's van Dvorak, telkens als "toemaatje" opgenomen bij het cello- en vioolconcerto van dezelfde componist. Dat ze sindsdien de smaak te pakken hebben bleek duidelijk uit de bovenmatig hoge kwaliteit van het concert op 23 maart in de Bijloke.
Jean-Guihen Queyras is een graag geziene gast in de Bijloke. Sinds zijn solorecitals met de cellosuites van Bach en modernere solomuziek van Britten en Kodaly is het Gentse publiek volledig op zijn hand. Als solist trad hij al op in celloconcerto's van Schumann en Dvorak en dit jaar kwam hij naar de Gentse concertzaal in twee kamermuziekformaties gevormd door muzikale vrienden: het Arcanto Quartett begin februari en nu dus dit trio met Alexander Melnikov en Isabelle Faust.
Op het programma stonden drie meesterwerken binnen het genre, chronologisch opbouwend: Haydn, Beethoven, Schumann en Dvorak als encore. Voor de pauze werden de werken van meester en leerling gespeeld: een laat pianotrio van Haydn en een werk uit de middenperiode van Beethoven. De emancipatie van de cello in het werk van Beethoven valt in deze opeenvolging duidelijk op. De fijngevoeligheid waarmee het trio de contrastwerking tussen elegantie en stormachtigheid, serieux en humor bracht, getuigen van een volledige beheersing van het classicisme en Beethoven-idioom. Het zit hen als het ware in de genen. Het vrij lang uitgewerkte 6e pianotrio van Beethoven, met zijn veeleisende grilligheden en verstild ontroerende momenten, kreeg een intensiteit en verfijning mee die dit werk meteen tot het toppunt van de avond maakten.
Schumanns vond in zijn tweede pianotrio een mooi evenwicht tussen melancholie en lyriek enerzijds en contrapunt anderzijds. Hij schreef het in een periode van intens onderzoek naar de meerstemmigheid, onder andere via studie van de werken van Bach. Ook in dit meer complexe en om het met een oneerbiedig woord te zeggen "geconstrueerde" muziek blonken Faust, Queyras en Melnikov uit. Het is kwestie van spontaan te blijven klinken, ondanks de densiteit van de partituur. Vooral in de langzame beweging kwam het drietal tot een volle integratie van zijn kwaliteiten en werd de zaal tot absolute verstilling gebracht. Ademhalen werd terug mogelijk in een hartverlichtend deel van het 'Dumky-trio' van Dvorak. Het trio heeft duidelijk een grote affiniteit met deze componist en bracht dan ook zowel het melancholisch-nostalgische aspect, als het energiserend dansachtige tot expressie dat zo eigen is aan de volksdans.
Een prachtige kamermuziekavond dus, dankzij het uitgelezen programma van prachtige werken door de grootste solisten van dit moment.