De JazzLab Series sturen in december het duo van Ben Sluijs en Erik Vermeulen op pad, samen met de jonge garde van het LABtrio: een combinatie die op het eerste zicht meer verschillen dan gelijkenissen vertoont.

Gevraagd of hij de muziek van het LABtrio en zijn eigen duo met Erik Vermeulen niet erg contrasterend vond, antwoordde saxofonist Ben Sluijs voor de tournee ontkennend. De twee groepen zouden wel eens dichter bij elkaar kunnen liggen dan iedereen dacht. Het optreden in het GC van Brecht gaf hem echter ongelijk, al bleek dat nog geen reden tot ongerustheid.

Ben Sluijs en pianist Erik Vermeulen mochten de avond op gang trekken. Het duo is een van die muzikale acts waarvan een luisteraar snel vergeet hoe sterk ze zijn (zie ook groepen als Aka Moon en FES), al was het maar omdat menig jazzliefhebber ze al vaak heeft kunnen horen. Sluijs en Vermeulen zijn niet meteen het gedroomde onderwerp voor een doorsnee marketingcampagne. Een boomlange saxofonist die met tegen elkaar gedrukte knieën en opgetrokken schouders op een naar verhouding piepkleine altsax blaast, het is niet meteen het beeld dat ze in de VS zullen associëren met de nieuwste hype die als posterboy verkocht moet worden.

Muzikaal is het duo al even lastig: geen opzichtige krachtpatserij, geen eendimensionale catchy songs, maar muziek die door de jaren heen gegroeid en uitgewerkt is tot op een geweldig niveau.

Ben Sluijs & Erik Vermeulen (foto: JazzLab Series)
Ben Sluijs & Erik Vermeulen (foto: JazzLab Series)
Sluijs hanteert daarvoor een romige klank waar net een beetje ruis op zit, het soort geluid waarmee al cd’s vol behangjazz zijn volgespeeld. Zijn melodische vindingrijkheid en vooral de nuances in zijn spel verheffen hem echter ver boven eender welk muzikaal decor. Zonder in extremen te vervallen, speelt hij een even aanlokkelijk als vervaarlijk spel met dynamiek dat uitblinkt in balans en finesse. Perfect gekoppeld aan de gang van de melodie en het ritmische verloop stuurt hij permanent de klanksterkte bij, wat vooral in ‘Someone Like Lee’ met een ongeziene fijngevoeligheid gebeurt. Hetzelfde doet hij op meesterlijke wijze met de kleur. Vooral in ‘Bela’ (geïnspireerd door de muziek van Béla Bartók), slaagt hij er in de sound binnen een melodielijn zo te laten verschuiven dat er een hele wereld aan associaties opgeroepen wordt.

In ‘Parity’ laat hij dan weer schitterende lange spanningsbogen horen zonder de muziek uit te putten. Bovendien is deze compositie (tevens het titelstuk van de recentste cd van het duo) een demonstratie van Sluijs’ flair voor compositie. De schijnbaar verloren lopende topnoot waar de altsax naar toe schuift is het soort magische moment dat een stuk onvergetelijk en meteen herkenbaar maken.

In pianist Erik Vermeulen vindt Sluijs zijn ideale tegenspeler. Ook hij beheerst de subtiliteiten van dynamiek en kleur, wat in zijn geval sterk naar voor gebracht wordt door een subtiele toucher. Deze technische bagage stelt de pianist in staat om melodie en begeleiding te laten vervlechten, waarbij de klassieke rolverdeling tussen linker- en rechterhand meer dan eens omgedraaid wordt en de luisteraar bijna ongemerkt wordt bestookt met onverwachte wendingen.

Wat Vermeulen echter tot een unieke pianist maakt, is zijn buitengewone feeling voor een impressionistisch aandoende harmonie. Hij blijft daarbij echter niet hangen in de doorgaans met deze stijl geassocieerde wolkjes. Hij puurt de mogelijkheden helemaal uit tot rijke samenklanken die zelden dissonant aandoen en steeds verschuivende akkoordopeenvolgingen die nooit als drastische breuken klinken.

Mocht deze man van Amerikaanse nationaliteit zijn, dan waren er nu al enkele goed onderlegde musicologen bezig om zijn ideeën uit te klaren. Of het veel zou helpen, is nog maar de vraag, want Vermeulens pianospel vertoont heel wat duistere diepten die zich nog het best laten vergelijken met een Taoïstisch gedicht. Hoe goed en grondig het ook uitgelegd en geanalyseerd wordt, er zal steeds een mysterieuze kern in blijven zitten die voor niet ingewijden on(be)grijpbaar zal blijven. Dat deze emotionele diepte veel verder gaat dan de al te vaak aangesleepte, simplistische stoplappen dat muziek “gevoel”, “zelfexpressie” of louter “inspiratie” is, maakt net de eigenheid van Vermeulen uit. Een eigenheid die in duo met Ben Sluijs tot een muzikale fijngevoeligheid leidt die zo diep graaft dat ze snel de luisteraar verliest en verweesd achter laat.

Een zelfde ontwikkelde en persoonlijke muzikale taal verwachten van enkele twintigers zou van weinig realiteitzin getuigen. Dat het LABtrio in Brecht uit een ander vaatje tapt, is dan ook geen verrassing.

Met een gemiddelde leeftijd van 22 mogen bassiste Anneleen Boehme, pianist Bram De Looze en drummer Lander Gyslinck tot de echte jonge honden van de Belgische jazz gerekend worden. Het etiket past de groep in het GC Brecht helemaal, want het drietal speelt met gretigheid en vooral ambitie. De eerste compositie ‘Anders’ laat meteen horen waar het om gaat. De melodische en harmonische diepgang van Sluijs en Vermeulen moet plaats maken voor een spel van vorm en vooral ritme, vol hoekige wendingen en breuken in het verloop. Hiermee plaatst het LABtrio zich in de traditie van de nieuwe jazzlichting, belichaamd door pianisten als pakweg Vijay Iyer: gesofisticeerd, gedurfd en een tikkeltje ironisch.

LABtrio (foto: JazzLab Series)
LABtrio (foto: JazzLab Series)
Gyselinck, met zijn 24 de oudste van het trio, valt op als de meest persoonlijke en volwassen muzikant op het podium. Pittig en levendig weet hij toch voldoende ruimte te laten voor zijn collega’s. De balans in zijn geluid is trouwens een opvallende constante in zijn spel. Niet alleen weet hij opbouw en drive perfect te controleren, ook het werken met kleureffecten heeft hij onder de knie. Op elk moment is hij zich bewust van zijn keuzes: spelen met stokken, borstels of met de hand. Al deze gevoeligheden gaan op een heel natuurlijke wijze deel uitmaken van zijn verhaal, als solist en nog meer als begeleider.

Pianist Bram De Looze heeft een fraai gevoel voor opbouw in de vingers. Van louter melodisch spelen kan hij moeiteloos en natuurlijk overgaan naar de integratie van akkoorden om uit te komen bij virtuoze uithalen en ingrijpende muzikale breuken. Het ontbreekt hem echter vooralsnog aan kracht om zijn ideeën autoritair op het voorplan te brengen, maar dat hij als twintigjarige de voor de hand liggende formules reeds achter zich laat, is op zich al niet minder dan indrukwekkend te noemen.

Bassiste Anneleen Boehme heeft de niet te onderschatte taak om de twee hoog grijpende jonge heren samen te houden, iets waarvoor ze bij momenten alles uit de kast moet halen. Minder begeesterd dan haar collega’s komt ze vooral goed over in het meer straight forward klinkende ‘Fraulich’. Wanneer het er wat hectischer aan toe gaat, speelt haar soms net wat zwakkere intonatie op en kan ze moeilijker een vuist maken. Het lijkt alsof ze zich op deze momenten vooral moet beperken tot volgen, wat gezien de situatie al een verdienste mag genoemd worden.

De composities waaraan de drie zich overgeven zijn immers niet van de meest zelfsprekende. Buiten de reeds aangehaalde hoeken en kanten vereisen ze namelijk ook een heel precieze uitvoering en verraden ze elke aarzeling of fout. Het siert het LABtrio dat deze muzikale uitdaging bovendien aangegaan wordt met heel wat souplesse. De complexiteit van de muziek is voor hen geen excuus om houterig uit de hoek te komen, zoals te horen was in de naamloze blues van de hand van De Looze. Nauwgezet en perfect gemikt sluit het trio strak de rangen, waardoor de plotse stops soms verrassend, maar haarjuist opduiken. Wie op zo’n jonge leeftijd al met dit soort valkuilen flirt, mag gerust een grote toekomst voor ogen hebben. Nu nog goed luisteren naar muzikanten die nog dieper graven. Ben Sluijs en Erik Vermeulen zouden al een goed vertrekpunt vormen.

Meer over JazzLab Series: Ben Sluijs & Erik Vermeulen, LABtrio


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.