So far, so good: Sfinks Mixed kreeg op de eerste dag geen regen te slikken. Dat werd anders op de tweede dag, een dag met een affiche die in het teken stond van sfeermakers die het niet te ver gaan zoeken. Al was het maar omdat het zuiden op Sfinks nooit ver weg is.

Enkele jaren geleden was de Luikse band Xaman Ek te gast op Sfinks Mundal en naar eigen zeggen waren de muzikanten maar wat blij dat ze in 2013 op de affiche van het festival zelf konden staan. Terecht, want de groep liet zich op de tweede dag van Sfinks Mixed horen als een ideale opwarmer: een band met een heel positieve vibe en een repertoire dat een breed publiek moet kunnen aanspreken, al is het geluid ondertussen wat zachter geworden dan bij de oprichting zestien jaar geleden.

Sergio Pincheira (Xaman Ek, foto: Arne De Crom)
Sergio Pincheira (Xaman Ek, foto: Arne De Crom)
De zonnige reggae van ‘Mister Riddim’ liet meteen horen welke kant het op zou gaan. Moeilijk en gezocht doen, was aan de band niet besteed. In plaats daarvan speelde de groep met een licht geluid waarin de samenzang van de uit Chili afkomstige broers Luis en Sergio Pinchera en hun jongere zus Victoria Sepulveda mooi uit kwam. De funk uit het verleden heeft plaats moeten maken voor glad geschoren en fris gewassen cumbia, latin en carnavalmuziek waarbij de verschillende gitaren en gitaarachtigen (soms tot vier tegelijkertijd) voor een voorzichtig geschakeerd geluid zorgden. Vooral de combinatie van ukelele en mandoline zorgde in ‘El Mundo Es de Todos’ voor een fris en tintelende sound.

Als om toch zeker maar niemand voor het hoofd te stoten, vermeed de band elke vorm van explosiviteit, maar de soepelheid en de zelfzekerheid waarmee ze haar zuiderse mix speelde, maakte veel goed.

Sfinks Mixed ging op het zuiderse elan door, maar zocht het voor de tweede act iets verder weg. Met de Braziliaanse Gaby Amarantos haalde het festival naar eigen zeggen een grote dame in huis. Amarantos heeft in haar vaderland een aardige status opgebouwd als een van de vertegenwoordigers van de tecno brega: muziek die zo goedkoop mogelijk gemaakt en verspreid wordt en die drijft op commerciële hits uit de jaren ’80.

Gaby Amarantos (foto: Arne De Crom)
Gaby Amarantos (foto: Arne De Crom)
Alsof Amarantos haar aankondiging als de Braziliaanse Beyoncé alle eer wilde aandoen, verscheen ze ten tonele in een strak glitterpakje en met het nodige veelkleurige pluimenwerk op het hoofd. Net als de meeste bands van de eerste dag, had Amarantos ook beslist om zonder eigen geluidstechnicus naar Boechout af te zakken. Wat daardoor gevreesd kon worden werd waarheid: Amarantos’ stem bleef in ‘Todo Mundo’ weggestopt achter die van een mannelijke backing en de keyboards en de gitaar waren hetzelfde lot beschoren. Erg vervelend, want vooral de synthesizers en de laptop bleken essentieel voor het glad commerciële geluid van de tecno brega.

Nummers als ‘Faz o T’ en ‘Ela Tá Beba Doida’ klonken gelukkig al herkenbaarder, maar de stuiterende elektronica die haar muziek een verdorven hedonistische aantrekkingskracht geeft, kwam er niet echt uit. Dat de keyboardspeler van dienst meer dan eens slordig te werk ging en Amarantos plots even een andere toonaard opzocht dan haar begeleiders, hielpen daar uiteraard ook niet bij en zo kwam de übercommerciële Braziliaanse feestmuziek nooit echt uit de verf.

Als om de relatie tussen tecno brega en westerse popmuziek van enkele decennia geleden nog wat extra in de verf te zetten, trok Amarantos een schuif met covers open. De ‘Lambada’, Kraftwerks ‘Das Model’ - voorzien van een eigen tekst - en een snuifje reggae werden aan haar eigen ‘Gemendo’ geplakt in een ambiance die het midden hield tussen carnavaleske sambagekte en een trouwfeest in de late uurtjes. Later toog ze naar ‘Sweet Dreams’ van Eurythmics (deze keer met de originele tekst), afgezoomd met een flard ‘Pump Up the Jam’ en de even onvermijdelijke als leeggezogen riff van ‘Seven Nation Army’: leuk, maar ook getuigend van enige armoede.

Origineel was Amarantos’ optreden dan ook bezwaarlijk te noemen en fris al evenmin, door het te zware geluid. Dit, gecombineerd met de vestimentaire keuzes van de zangeres, maakte van haar concert op Sfinks meer een Las Vegas show dan een Braziliaans campfestijn. De kitsch bleef hetzelfde, maar fris werd het nooit.

Waar Amarantos voor haar bewust commerciële muziek koos voor synthesizers, opteerden de muzikanten van het Nieuw-Zeelandse Batucada Sound Machine voor een eerder akoestisch geluid. Met negen kregen ze het podium in de Concerttent van Sfinks vlot gevuld en ook het publiek leverde hen weinig problemen op. Hun combinatie van soul, funk en hiphop was dan ook niet vergezocht.

Batucada Sound Machine (foto: Arne De Crom)
Batucada Sound Machine (foto: Arne De Crom)
Meer nog: nummers als opener ‘Tremblin’’ en ‘He Said, She Said’ waren van die aard dat ze zo op de dagprogrammatie van de mainstream radio’s zouden kunnen. Toch werd het bij de Batucada Sound Machine nooit plat. Wel sneed hun funk niet erg diep en klonk vooral hun reggaegedaante in ‘Un Poquito’ veel minder overtuigend dan de ska waarmee de song ingezet was.

Een duidelijke meerwaarde waren de twee blazers die de groep in haar rangen telde. Geregeld mochten die beweeglijk uit de hoek komen, waardoor ze het gratuit  uitvergroten van de akkoorden ver overstegen. Minder noodzakelijk waren de twee percussionisten die, naast de drummer, voor het ritme tekenden. De invloed van deze muzikanten bleek soms minimaal, aangezien ze meer dan eens louter het ritme van de drummer volgden. In de zuiderse songs kwam hun inbreng beter naar voor, zoals in ‘Cumbia de Cambio’ en ‘Do You Know What I Know’ waar de band mooi cumbia met funk wist te verzoenen.

Dit combineren van elementen ging de groep ook elders goed af. In een soulstuk mocht even rockend gehakt worden en in ‘Payback’ werd hiphop aangevuld met electrogeplopper om later even langs een drum’n’bass drumritme te scheren. Nieuw en op het scherp van de snee klonk het allemaal niet, maar onderhoudend was het wel: een band die in de Concerttent de mensen voor een dik uur muzikaal verantwoord kon vermaken, maar geen blijvende indruk achter liet.

Dat de Nieuw-Zeelanders mochten spelen voor een volle tent had niet alleen te maken met hun toegankelijk repertoire. Met een regenbui kreeg de band gedurende een half uur de hulp van de weergoden, meteen een eerste test voor de gratis formule van Sfinks Mixed. De bezoekers zochten massaal beschutting in de diverse tenten en onder de aanwezige bomen maar bleven, zoals later bleek, wel grotendeels op het terrein. Zo kon ook de laatste live-act van vrijdag rekenen op een grote belangstelling. De grootste van de dag zelfs, want met het overwaaien van de regenwolken was er geen extra-muzikale reden om in de tent te gaan hangen. Toch zag Ky-Mani Marley toen hij ten tonele verscheen een volgelopen Concerttent, iets waar zijn achternaam waarschijnlijk meer voor verantwoordelijk is dan zijn recente muzikale output.

Ky-Mani Marley (foto: Arne De Crom)
Ky-Mani Marley (foto: Arne De Crom)
Ky-Mani Marley, de tweede jongste van de elf kinderen van Bob Marley, bracht zijn laatste album uit zo’n zes jaar geleden. Sinds enkele jaren is er sprake van een nieuwe plaat, ‘Evolution of a Revolution’ die later dit jaar zou verschijnen. Tot het zover is, kan hij met vijf albums in zeventien jaar niet overproductief genoemd worden, iets waar zijn acteercarrière wel voor iets tussen zal zitten.

In tegenstelling tot broers als Ziggy en Damien Marley, die muzikaal wat meer gewicht in de schaal leggen, heeft Ky-Mani Marley zijn muziek al eens een bocht richting pop en hiphop laten nemen. Hiervan was echter op Sfinks niets te merken. Na een even Teutoonse als hilarische intro met ‘The Final Countdown’ (hing de kitschlucht van Gaby Amarantos nog in de kleedkamers?) dook Ky-Mani Marley met ‘Roots Rock Reggae’ meteen in het repertoire van zijn vader zaliger.

De intro van zijn eigen ‘New Heights’ (een single uit 2012) verzoop wat in de synthesizers, maar voor de rest liep het aanvankelijk allemaal soepel en lekker. Opvallende verfijning, energie of verrassingen waren er niet te noteren, maar als reggae-show was het voor het publiek duidelijk wat het moest zijn. Plots bekroop de mixer van dienst echter de onbedaarlijk drang om geluidstechnisch en tandje bij te steken. Het publiek kreeg in ‘Rasta Love’ plots heel wat onnodige decibels meer te slikken en het percussiegeluid werd plots zo scherp dat het tot buiten de tent pijn deed.

Wie gekomen was om nummers uit de nieuwe plaat te horen zal echter al eerder teleurgesteld geweest zijn. Ky-Mani Marley’s eigen repertoire kwam uit het verleden (‘One Time For My Warriers’, ‘The March’) of uit het songboek van vader. Nu voelen wel meer reggae-artiesten (ze hoeven daarom niet de achternaam Marley te voeren) de onbedaarlijke drang om nummers van het reggae-icoon te brengen, maar de combinatie van ‘Iron Lion Zion’ én ‘Is This Love’ én ‘I Shot the Sheriff’ én ‘Could You Be Loved’ én ‘Redemption Song’ werd toch wat gemakkelijk. De medewerkers van Sabam zullen het bij het berekenen en doorstorten van de auteursrechten geweten hebben.

Tijdens het bissen werd het optreden overigens helemaal een familiegebeuren toen Ky-Mani Marley zijn zoon op het podium riep op mee te doen in ‘Armed and Dangerous’. Drie generaties van een geslacht in een show, dat moet geleden zijn van Familieraad op VTM. Dan toch liever het geslacht Marley, ook al keek het dan net iets te veel achterom.

Meer over Sfinks Mixed 2013 - Dag 2


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.