April 2012. Een buitengewone productie strijkt neer in De Munt en verbluft vriend en vijand van de Barok. Vinden ketters het dikwijls een vervelende opeenstapeling van formules, dan maakten ze goed twee jaar geleden live mee hoe René Jacobs uit aan een scala aan harmonische regels en een destijds heersend ideeëngoed aangaande affecten en hoe die te bereiken, een levende opera puurde. Zelden wordt muziek uit de eerste helft van de 18e eeuw (of nog vroeger) zo onmiddellijk tot de verbeelding sprekend. Hoe Jacobs dat precies doet, daarover zou een doctoraalstudent op zoek naar een onderwerp eigenlijk een keer een scriptie moeten schrijven. In essentie vertrekt zijn meesterschap echter vanuit een fundamentele nieuwsgierigheid, een cruciale eigenschap wanneer het om Jacobs' artisticiteit gaat. Hij neemt immers niets voor lief: elke noot die er staat wil hij inpassen in het geheel, en pas in een volgende stap zal hij belangrijk van minder belangrijk gaan onderscheiden. Wat betekent dat voor de uitvoering? Dat niets brutaal "overspeeld" wordt, of nonchalant terzijde wordt geschoven. De actualiteit van zijn esthetiek is er geen die vertrekt vanuit het leggen van juiste accenten, maar precies een tegenwoordigheid van elke muzikale beweging nastreeft. Dat uit zich ook in deze 'Orlando', die er duidelijk geen is waarin van hoogtepunt naar hoogtepunt wordt toegewerkt. Jacobs' interpretatie is geen heuvelachtig parcours, maar een constant pieken, een zich naar de hoogte begeven en de ruim twee en een half uur muziek ook op die hoogte houden.
In zijn eentje speelt Jacobs zoiets natuurlijk niet klaar. Inmiddels heeft de dirigent zich gelukkig weten te omringen met alleen de beste ensembles. Wanneer het om Barok gaat, zijn dat de Akademie für Alte Musik Berlin, het Freiburger Barockorchester en inmiddels ook B'Rock, het Barokensemble dat rockt. Net die tegenwoordigheid waarvan eerder sprake, is elementair in wat het Gentse collectief sedert haar ontstaan heeft beoogd. Oude muziek is voor haar een aanleiding om iets "nieuw" en iets dat "van nu" is uit de grond te stampen. Dat men daar wereldwijd nog op zat te wachten, illustreert de razendsnelle opmars die het ensemble in het laatste decennium (het ontstond pas in 2005) gemaakt heeft. Onder aanvoering van Frank Agsteribbe bezocht het orkest al een hele resem muziektempels, waar ze een breed publiek ervan wisten te doordringen dat Barok in feite gemakkelijk "beyond baroque" gaat. Die slogan, die niet alleen getuigt van de brede visie van het orkest voor wat het tijdsgewricht van hun repertoire betreft, wijst er immers ook op dat de groep gedreven musici absoluut in het heden wil staan. Dat doen ze ook, en dat doet hun Händel als gevolg ook. Slepend of vermoeid? Zo klinkt hun uitvoering nooit: hun ultrageconcentreerde aanpak en enorme vinnigheid, die voortdurend op de voorgrond treedt, lijkt haast de sleutel tot een uitvoering die de adem beneemt.
Behalve uitstekende musici en een visionair dirigent, kan een opera-uitvoering pas geslaagd zijn als er een geëngageerd team van vocalisten de schouders onder een dergelijk project zet. Met niemand minder dan Bejun Mehta in de titelrol, klinkt die avontuurlijk en tegelijk evenwichtig. De Orlando-partij, die Händel omwille van zijn technische vereisten specifiek voor de legendarische Senesino voorbehouden hield, is bij deze uitzonderlijke contra-tenor in goede handen. Dat geldt ook voor de personages Angelica en Medoro, respectievelijk in handen van Sophie Karthäuser en Kristina Hammerström, twee gegeerde stemmen aan het huidige muzikale firmament. Sunhae Im, waarmee Jacobs samenwerkt wanneer het maar kan, voegt aan dit op zich al fabuleuze trio nog een eigen kleur toe, net als Konstantin Wolff, die in de diepste vocale regionen voor een heerlijk tegengewicht zorgt. De cast is daarmee overigens al rond. Händels sprong dus wonderlijk economisch om met middelen, maar zo laten Jacobs en co hun uitvoering niet klinken. Die laat zich beluisteren als een energiek feest: geen moment verslappend en hartroerend balancerend tussen weemoed en heroïek, met sprankels humor.